Auteursarchief: Rob de Vos

IJsheiligen

Het is de afgelopen dagen nogal frisjes in ons land. Sommige mensen verbaast dat niet, want de periode van 11 t/m 14 mei wordt IJsheiligen genoemd. Dat ‘heiligen’ in de term heeft te maken met het feit dat dagen in de christelijke wereld benoemd worden naar een heilige. Die heiligen zijn Mamertus Pancratius, Servatius en Bonifatius. Genoemde data ontlenen hun benaming aan het gevaar van vorst, dat in deze periode van het jaar makkelijk gewassen kan beschadigen.

De benaming stamt uit de Middeleeuwen, en de gedachte is dat met name op genoemde data de kans wat groter is dat de wind uit de koude hoek waait (N tot NE). Een lezer uit Frankrijk vroeg wat meer informatie over dit verschijnsel en ik ben in de data gedoken.

Eerst heb ik gekeken naar de overheersende windrichting op de dagen 11 t/m 14 mei. Daarvoor heb ik de data van De Bilt gebruikt, voor de andere stations zal het wat de windrichting betreft niet veel anders geweest zijn. Het voordeel van De Bilt is dat het centraal ligt en al vanaf 1901 data produceert. Voor de windrichting is dat overigens pas vanaf 1904.

Data: KNMI

Lees verder

Over de documentaire van Gibbs en Moore

Biochemicus Ramon Bril interviewde wetenschapsjournalist Marcel Crok in Café Weltschmerz over de spraakmakende nieuw documentaire van Michael Moore en Jeff Gibbs. Hoe de groene clubs hun ziel verkocht hebben aan de duivel en de zakelijke belangen van filantropische miljardairs. En dat de groene energietransitie een sprookje is dat geen oplossingen biedt maar wel de ontbossing van de planeet in een versnelling gebracht heeft.

Het is geen vlekkeloze docu, maar de kernboodschap staat als een huis. Hier is het gesprek tussen Ramon Bril en Marcel Crok:

En hier de docu van Briggs en Moore:

 

Die zon, die zon deel 2

Direct en diffuus zonlicht verwarmen het aardoppervlak. Van direct zonlicht is sprake als het licht niet gehinderd wordt door bewolking. De zon maakt dan scherpe schaduwen omdat het licht vanuit één richting komt. Schuift er een wolk voor de zon dan komt het licht van verschillende kanten (diffuus licht) en daalt bovendien de hoeveelheid licht die binnenkomt.

Data: KNMI

De totale hoeveelheid invallend zonlicht, direct en diffuus, heet global radiation. Die global radiation per etmaal van 1980 t/m 2019 is in bovenstaande grafiek weergegeven.  De data zijn van station De Bilt. Zo nu en dan piekt die dagelijkse hoeveelheid invallend zonlicht net boven de 300 W/m2. Zo was de instraling op 6 juni 2015 345,6 W/m2. Zulke hoge pieken doen zich uiteraard alleen voor als de zon hoog aan de hemel staat en er sprake is van veel direct zonlicht.

In het vorige bericht over de zon heb ik per maand weergegeven wat de toename was van het aantal zonuren (= direct zonlicht) vanaf 1980. Die toename was opzienbarend. Om te zien of dat ook het geval was met de totaal invallende hoeveelheid zonlicht (global radiation) uit bovenstaande grafiek, heb ik van 1 januari 1980 t/m 31 december 2019 de lineaire trendlijn berekend. Dat is de rode streepjeslijn in de grafiek.  Met behulp van die trendlijn is eenvoudig te bepalen hoe groot de toename van de totale hoeveelheid zonlicht was vanaf 1980 in De Bilt. Die toename bedroeg 15W/m2. Dat is erg veel. Lees verder

Die zon, die zon

De bijdrage over de zonnigste april ‘ooit/sinds 1901’ heeft me geïnspireerd om nog eens wat dieper in Nederland en het zonlicht te duiken.

Globale straling (invallend zonlicht) bestaat uit direct en diffuus licht. Direct licht komt uit de richting van de zon en heeft één invalshoek.  Diffuus licht is zonlicht dat door de atmosfeer is verstrooid en bevat alle invalshoeken. De zon is dan niet duidelijk of helemaal niet te zien, vaak vanwege bewolking. Direct licht geeft een scherpe schaduw, diffuus licht niet. Zonlicht bestaat altijd uit een combinatie van direct en diffuus licht, van bijna 100% direct als het onbewolkt is, tot bijna 100% diffuus als het zwaar bewolkt is.

Bron: Wikipedia

Het aantal zonuren is een belangrijke meteorologische parameter. Een zonuur is een uur waarin het invallende licht (voor een groot deel) bestaat uit directe straling. Tot 1992 werd in De Bilt het aantal zonuren gemeten met een Campbell-Strokes recorder.  Die heeft een glazen bol dat als brandglas werkt. Bij direct zonlicht brandt dat dan een lijntje in een papieren strook eronder. Sinds 1992 is dit mooie instrument vervangen door een wat saaiere elektronische pyranometer.

In de databank van het KNMI zijn de gegevens beschikbaar van het aantal zonuren per dag. De Bilt heeft de langste reeks, vanaf 1901, die gebruik ik. Ik heb van alle 12 maanden voor de jaren 1901 t/m 2019 het aantal zonuren berekend op basis van de daggegevens van De Bilt.

Hieronder zijn als voorbeeld de maanden januari en juni weergegeven. Lees verder

April 2020 zonnigste sinds 1901?

Bron: KNMI

Bovenstaand bericht van het KNMI vertelt ons dat de afgelopen aprilmaand 2020 de zonnigste was sinds het begin van de metingen in 1901. Ik ga maar even voorbij aan het woordje ‘ooit’ in de titel, want daarvan kan men ook zonder meetgegevens rustig stellen dat dat onzin is. Over het land scheen gemiddeld 285 uren de zon. Het oude record was van april 2007 met 280 zonuren. ‘Over het land’ betekent het gemiddelde van alle metingen in het land. De verschillen tussen de stations waren beperkt, met een maximum van 287 uren op station Wilhelminadorp en 262 op Schiphol.

Maar nu is er iets raars, want ik lees dat april 2020 de zonnigste was sinds het begin van de metingen in 1901. Op Schiphol is men pas in 1963 begonnen met zonurenmetingen, en in Wilhelminadorp pas in 1991. Dus vanaf 1901 ontbreken in Wilhelminadorp 90 meetjaren. Die metingen begonnen in 1901 op station De Bilt en nergens anders. Dat lijkt me een goed startpunt voor een klein onderzoekje, dus ik heb van alle aprilmaanden van 1901 t/m 2020 in De Bilt het aantal zonuren per maand berekend en in een grafiek gezet:

Data: KNMI

Lees verder

Michael Moore over ‘duurzame’ energie

Een nieuwe video van Michael Moore, de waarheid over duurzame energie. Over echte cijfers en bedrog achter windmolens, zonnepanelen, batterijen voor elektrische auto’s, biomassacentrales en de miljardenbelangen erachter. Hoe groene clubs betrokken raakten bij grootschalige boskap ten behoeve van biomassacentrales en Al Gore zakelijke belangen heeft in de fossiele industrie. En fondsen van miljardairs die de facto de dienst uit maken in plaats van de democratisch gekozen afgevaardigden. De (Engelse) ondertiteling aanzetten verbetert de verstaanbaarheid. Geen prettige boodschap, maar even doorbijten. Niet te lang wachten met kijken, de uitgever schijnt al stappen te ondernemen om de film van het internet te krijgen.

Nog meer ijs en sneeuw

Aansluitend op het vorige bericht  over Groenland een paar recente grafieken van sneeuw en ijs op het noordelijk halfrond:

Bron: NSI

Het oppervlak drijfijs op de Noordpool (sea ice extend) beweegt zich de afgelopen maanden in het onderste stuk van de lichtgrijze band. De donkergrijze lijn is het gemiddelde verloop van de sea ice extend tussen 1981 en 2010, de lichtgrijze band is de ± 2 standaarddeviaties daarvan. De streepjeslijn is het verloop van het drijfijsoppervlak in 2012, toen in de zomer van dat jaar het kleinste oppervlak gemeten werd sinds de metingen van 1979.

Hoewel de maximale uitbreiding van het drijfijs in de winter wel enige invloed heeft op het zomeroppervlak, is toch niet te voorspellen hoe het ijsoppervlak zich deze zomer gaat ontwikkelen. Dat hangt van een veelheid van factoren af, het winteroppervlak is er slechts een van. Dat is te zien aan de lijn van 2012, toen het ijsoppervlak zich ongeveer ontwikkelde als het gemiddelde van 1981-2010, maar in de zomer van dat jaar een meer dan gemiddelde smelt vertoonde.

Bron:  GCW

Bovenstaande grafiek toont dat sneeuwmassa op het NH afgelopen winter en dit voorjaar veel groter is dan normaal. De streepjeslijn is het gemiddelde van 1982-2012, de blauwe band de ± 1 standaarddeviatie. De data zijn afkomstig van het Finnish Meteorological Institute.

Hieronder een bijbehorend kaartje van de ligging van het sneeuwdek op 24 april j.l. De data zijn afkomstig van NOAA/NESDIS.:

Bron:  GCW

De invloed van het sneeuwdek op de temperatuur ter plaatse is groot. In de eerste plaats isoleert sneeuw goed.  Warmte vanuit de aarde kan daardoor moeilijk het sneeuwdek passeren, zodat de temperaturen boven een sneeuwdek gewoonlijk veel lager zijn dan zonder. Bovendien is de albedo (reflectiewaarde) van sneeuw zeer hoog, ongeveer 0,9 voor verse sneeuw. Dat betekent dat 90% van het opvallend zonlicht gereflecteerd wordt. De zon heeft daardoor nauwelijks kans om het oppervlak te verwarmen.

De middelste grafiek geeft de massa aan van het sneeuwdek. Dat is een betere maat voor het ‘sneeuweffect’ dan het met sneeuw bedekte oppervlak, omdat ook de dikte van het sneeuwpakket van belang is. Een dikker sneeuwpakket verdwijnt in de lente langzamer waardoor de bovenbeschreven omstandigheden langer gehandhaafd blijven. Maar ook hier geldt dat enige voorspelling voor de zomersituatie niet gegeven kan worden: naast sneeuwoppervlak en sneeuwdikte spelen veel andere factoren ook een rol.

Sneeuw en ijs op Groenland

Bron: REMSS

Er bevinden zich twee grote ijskappen op aarde en een aantal kleine. Verreweg de grootste ligt op Antarctica, de een na grootste op Groenland. Die ijskap op Groenland is interessant omdat die in de subarctische zone ligt waar de afgelopen decennia de grootste opwarming heeft plaatsgevonden (zie kaartje hierboven). Die extra opwarming van de subarctische zone op het noordelijk halfrond is vooral het gevolg van de arctische amplificatie, feedbacks in het klimaatsysteem die de toename van de temperatuur in het subarctische gebied extra versterken.  Daarover graag later meer.

In een aantal artikelen de afgelopen jaren heb ik met name het verloop van de SMB (surface mass balance) bekeken, zoals die door de Deense meteorologische dienst wordt bijgehouden. Zoek in het zoekvenster op Groenland.

Bron: Rennermalm 2013

De oppervlakte-massabalans (SMB) geeft aan wat er aan sneeuw bijkomt minus wat er smelt (verdamping en runoff) en verdwijnt door sublimatie, in Gt.  De totale massabalans van een gletsjer is de SMB minus wat er via gletsjers en smeltwater afstroomt in zee. Op Groenland komen vrijwel alle gletsjers in zee uit. Die gletsjers liggen aan de rand van Groenland en vormen de ‘sink’  van de landijsmassa. Een en ander is heel mooi gevisualiseerd in bovenstaande figuur. Lees verder

Nieuw record!

Bron:  Parool en Volkskrant

Ik heb het even opgezocht: op 5 april 1957 was de maximum temperatuur (Tx) in De Bilt 19,4 graden C. De Tx van 5 april 2020 was dus 0,1 graad hoger dan in 1957, niet erg bijzonder. Wat wel bijzonder is, is dat we zo’n nieuw De Bilt -‘record’ waarbij het 0,1 graad warmer werd dan 63 jaar geleden voldoende interessant vinden om er een persbericht van te maken. De klimaathysterie van de afgelopen jaren heeft onze klimaatantenne hypergevoelig gemaakt voor dit soort ‘records’. Herhaling en nog eens herhaling is een van de machtigste propaganda-wapens.

Mooi in dat krantenberichtje uit 1957 is de mededeling dat het in het oosten van ons land nog veel warmer werd en even het warmste gebied van Europa was. Zonder de hysterie dat het einde der tijden nabij is, zoals we dat de laatste jaren gewend zijn.