Kou en sneeuw in april

Fig. 1

Zijn sneeuw en kou in april normaal? Zeldzaam is het wel, maar april doet wat zij wil zegt het spreekwoord. En als begin april de wind uit het noorden komt is de kans vrij groot dat die wind kou en sneeuw meebrengt. Dus eigenlijk moet de vraag zijn of noordenwind, die maritiem-arctische lucht meebrengt, begin april zeldzaam is. Ik denk het wel, maar over die vraag wil ik het graag een volgende keer hebben. Ga in elk geval niet op uw geheugen af om te bepalen of iets in het weer zeldzaam is, het menselijk geheugen is volstrekt onbetrouwbaar. Cijfers moet je dus hebben. Op figuur 2 is goed te zien dat die koude lucht via een langgerekte ‘glijbaan’ vrijwel uit het noorden ons land binnenkomt. Brongebied is de Noordpool.

Fig.2    Bron: www.windy.com

De officiële  KNMI temperatuurreeks van de Bilt begint in 1901.  Dat zijn ruim 120 jaren. Van al die jaren is de periode 1 t/m 6 april 2021 erg koud geweest: in 91 van de afgelopen 120 jaren was de periode 1 t/m 6 april warmer dan in 2021. Ik heb ook even naar de eerste 3 maanden van dit jaar gekeken om te zien of de gemiddelde maandtemperatuur in De Bilt hoger of lager lag dan de ‘normaal’.  De normaal is het gemiddelde weer voor de periode 1991-2020, vastgesteld door het KNMI. Van die drie maanden waren de maanden januari en maart kouder dan de normaal. Januari 2021 was het gemiddeld 3,4 °C (de normaal 3,6 °C), februari 2021 was wat warmer dan de normaal met 4,3 °C ten opzichte van 3,9 °C normaal. En maart was 6,4 °C ten opzichte van 6,5 °C. Niet spectaculair maar de start van dit jaar tot nu toe is koud, zeker als je het vergelijkt met 2020 toen de maandgemiddelden respectievelijk 6,2 °C, 7,2 °C en 6,8 °C waren.

Nu weten velen dat als het ergens opmerkelijk koud is dat er dan altijd plekken op aarde zijn waar het omgekeerde het geval is. De warmte uit de tropen en de koude uit de poolgebieden worden door zeestromen en de luchtcirculatie op een bepaalde manier over de aarde verdeeld. Zeestromen acteren langzaam en voorspelbaar, de wind reageert snel op veranderende omstandigheden. Bij relatief snelle veranderingen in luchttemperatuur zijn de actoren daarachter hoge- en lagedrukgebieden. De gevolgen daarvan op de temperatuur zijn fraai te zien in figuur 3. De figuur toont de temperatuur-anomalie van maart 2021 aan het aardoppervlak vergeleken met de gemiddelde situatie van maart 1991-2020. Het beeld is een lappendeken van gebieden die in maart kouder of warmer waren dan de normaal, en uiteraard ook gebieden die weinig verschil tonen.

Fig. 3    Bron: Climatlas

Maar er is ook nog zoiets als een gemiddelde aardse temperatuur. Die wordt vaak berekend aan de hand van de data van veel weerstations. Dat is een hels statistisch karwei, alleen al omdat die stations zeer ongelijk over de aarde verspreid liggen. Als je niet te ver in de tijd terug wilt kijken kun je daarom beter satellietdata gebruiken. Die satellieten meten sinds eind 1978 de temperatuur van de onderste atmosfeer in lagen. De onderste laag, vlak boven het aardoppervlak , heet LTL. UAH maakt van die data een gemiddelde aardse temperatuur als anomalie. Figuur 4 laat de temperatuur-anomalie zien t/m maart 2021.

Fig.4    Bron: Roy Spencer

De sterke pieken vallen vaak samen met El Niño. Opvallend is dat de temperatuur vanaf januari 2020 sterk aan het dalen is. De temperatuur van maart 2021 was zelfs tot onder de normaal van 1991-2020 beland.

Als we de globale temperatuur-anomalie vanaf 1990 bekijken (figuur 5) dan is de daling vanaf begin 2020 opvallend. Er lijkt een einde gekomen te zijn aan de warme periode die ingeluid werd door de super El Niño van 2016. Maar dat is natuurlijk pas zeker als we een aantal jaren verder zijn. Niets is zo onzeker als het weer, op een goede tweede plaats gevolgd door het klimaat.

Fig. 5    Bron: Climatlas