Aan die klassieker op mijn literatuurlijstje voor het vak Duits op de HBS (B) moest ik denken toen ik de ophef zag over het recente vonnis van de Hoge Raad in de Urgendazaak. Er is -terecht- nog steeds veel ophef over die uitspraak. Zie het bericht van 9 januari j.l.
Prof Jos Teunissen sprak onlangs over de kwestie met Syp Wynia op Café Weltschmerz. Teunissen spreekt van het neomarxisme dat -in de tijd dat veel oudere rechters werden opgeleid op wat toen nog de Katholieke Universiteit Nijmegen heette- rondwaarde in menig collegezaal. ‘Havana aan de Waal’ werd Nijmegen destijds schertsend genoemd. Ik herinner me uit de tijd dat er ook een tak van de geografie was die ‘marxistische geografie’ genoemd werd en die in Nijmegen populair was. Die onderdompeling op jonge leeftijd in de neomarxistische denkbeelden zou een rol kunnen spelen in de activistische opstelling bij een deel van de oudere rechters, begrijp ik. Ik vind dat geen vreemde gedachte.
Nu is de invloed van het neomarxisme op Nederlandse universiteiten tegenwoordig kleiner en is die al jaren geleden ingeruild voor links-liberale denkbeelden a la D66 en Groen Links. Het idee van het bestaan van ‘D66-rechters’ is gebaseerd op een onderzoek van SSR, het opleidingsinstituut van de rechterlijke organisatie. SSR vroeg raio’s (rechterlijke ambtenaren in opleiding) in 2010 naar hun politieke voorkeur. Daar kwam uit dat met 31 procent D66 veruit favoriet was onder aankomende rechters en officieren van justitie. D66 stond met stip op één, gevolgd door de PvdA en GroenLinks. Christelijke partijen hebben onder hen nauwelijks aanhang, PVV en SP zijn helemaal uit beeld.
Ook het leesgedrag van media werd in het onderzoek meegenomen. Voor aankomende rechters en officieren was in 2010 NRC Handelsblad veruit de populairste krant (41 procent), gevolgd door de Volkskrant (29 procent), terwijl 6 procent van de juristen kiest voor De Telegraaf. Voor het volk is juist De Telegraaf het populairst (35) en moet NRC Handelsblad het doen met 12 procent en De Volkskrant met 14 procent.
Bron: Reformatorisch Dagblad
In een artikel in het Reformatorisch Dagblad over de kwestie hekelen diverse rechtsgeleerden deze eenzijdige samenstelling van de aankomende rechters en officieren en vreesden partijdige rechtspraak. Die vrees was niet onterecht. Een duidelijk eigentijds voorbeeld daarvan is de opvallende doortastendheid waarmee de zogenaamde ‘blokkeerfriezen’ aangepakt zijn. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat als justitie net zo ‘betrokken’ criminaliteit zou aanpakken, het in ons land een stukje veiliger zou zijn.
Lucas Bergkamp schreef een paar dagen geleden een duidelijk stuk over de kwestie op Opiniez. Hij hekelt daarin het toenemend activisme bij de rechterlijke macht. Hij stelt:
“Zijn beperkte bevoegdheid en competentie heeft de rechterlijke macht er echter niet van weerhouden om regelmatig op de stoel van de wetgever te gaan zitten. Vandaar dat politici al geruime tijd ontevreden zijn over het toenemende rechterlijke activisme. Onwelgevallige vonnissen over het Nederlandse stikstofbeleid en het terughalen van Syriëgangers hebben stof doen opwaaien en het vertrouwen in de rechterlijke macht ondermijnd.”
De uitspraak van de Hoge Raad in de Urgendazaak toont het activistische gezicht van de rechtspraak. De Raad ziet de stichting Urgenda (bestaande uit een handjevol hoogopgeleide activisten) als vertegenwoordiger van de Nederlandse burgers. Maar dat is zij natuurlijk niet, integendeel zou ik zeggen.
De rechters van de rechtbank, het hof en de Hoge Raad zijn op de stoel gaan zitten van de overheid. Maar ze beschikken niet over al die adviesorganen waarover de overheid beschikt, en die die in ingewikkelde problemen onontbeerlijk zijn. Ze moeten slechts afgaan op wat beide strijdende partijen op tafel leggen. Bovendien mist de rechterlijke macht per definitie een controlerend orgaan. In de politiek is dat het parlement.
De staat heeft zich denk ik in de Urgendazaak te passief opgesteld en te weinig tegengas gegeven. Terecht schrijft Lucas Bergkamp:
“ Desalniettemin scheppen rechters die beleid maken (direct of indirect) ook verplichtingen voor grote groepen mensen die geen partij zijn bij de rechtszaak waarin dat beleid wordt bepaald. Die derden kunnen niet eens hun stem laten horen in de rechtszaak, laat staan de rechter ter verantwoording roepen. De beleidsbepalende rechter heeft mogelijk niet eens kennis van de rechten en belangen van derden. Juist daarom heeft de wetgever de rechter niet de bevoegdheid verleend om beleid te bepalen.”
Iedereen die zich verdiept in het klimaat weet dat de kwestie van klimaatverandering zeer complex is, zelfs voor beta-wetenschappers. Het is daarom uitermate vreemd dat rechters die vanwege hun opleiding geen enkele kennis hebben over het onderwerp wel weten dat 25% CO2-reductie beter is dan 20%, en voor de verantwoording van die keuze verwijzen naar de klimaatwetenschap en mensenrechten. De klimaatwetenschap, die vanwege de complexiteit van het probleem geen eensluidende visie over klimaatverandering heeft, en de mensenrechten waarbij vergeten is aan diezelfde mensen te vragen wat zij denken en vinden.
De politieke achtergrond van rechters is natuurlijk van invloed op hun beslissingen, betoogde Matthijs de Blois in het artikel van het Reformatorisch Dagblad. Blois was destijds hoofddocent recht aan de Universiteit Utrecht:
„In Nederland rust er een beetje een taboe op om dat te zeggen, maar het is wel de werkelijkheid. Natuurlijk is een rechter gebonden aan wetten en zal hij of zij niet heel direct bij wijze van spreken het partijprogramma van D66 in zijn oordeel betrekken. Toch maakt het wel degelijk uit hoe je als rechter in het leven staat, zeker in gevoelige zaken rond ethische kwesties als euthanasie en de vrijheid van meningsuiting.”
Bart Labuschagne, docent rechtsfilisofie in Leiden, stelde:
“Zeker bij kwesties waarbij een rechter een oordeel moet vellen in een zaak waarbij grondrechten botsen, kan diens persoonlijke overtuiging wel degelijk van invloed zijn. Een rechter is geen automaat, maar een mens van vlees en bloed.”
Bron: Volkskrant
Des te opvallender is dat onlangs een aantal rechters en een officier uit Nederland gingen protesteren in Polen tegen wat zij noemen de ‘uitholling van de rechtsstaat’ in dat land. In december 2019 ging het Poolse Lagerhuis akkoord met een nieuw pakket aan maatregelen. Rechters die zich met politiek bemoeien of zich uitspreken tegen de ‘hervormingen’ van de regering kunnen een tuchtzaak aan de broek krijgen en hun baan kwijtraken, lees ik. De Volkskrant kiest duidelijk partij door te spreken van ‘rechters de mond snoeren’, en de ‘ultranationalistische PiS-regering’, alsof dat een vrijbrief voor rechters kan zijn om zich wél met politiek te bemoeien.
Nu ben ik niet tot in detail op de hoogte van de situatie in Polen maar de ontwikkelingen in ons eigen land (rechters die op de stoel van de overheid gaan zitten) plaatsen die kwestie toch in een iets ander daglicht. En die foto in de Volkskrant van die Nederlandse rechters met spandoeken in Warschau, om zich te verzetten tegen een door de Poolse tweede kamer geaccordeerde wet, toont die niet precies aan waar het om gaat?