Energie in Nederland nu en later

Dit bericht gaat over het energie in Nederland. Zonder energie staat alles stil. In de huidige tijd van energietransitie (minder fossiel, meer hernieuwbaar) is het van groot belang om de haalbaarheid van die energietransitie in de gaten te houden. Burgers maar ook politici hebben vaak weinig zicht op de cijfers achter die energietransitie. Dat gaat zo ver dat men soms meent dat fossiele energiebronnen op relatief korte termijn grotendeels of helemaal vervangen kunnen worden door hernieuwbare energiebronnen. Het is daarom van belang te weten hoe het zit met de energiecijfers in Nederland. Een duik in de CBS energiecijfers van 2021.

Energiebalans

Tabel 1 toont de energiebalans van Nederland in 2021:

Tab.1    Bron: CBS

Figuur 1 is van tabel 1 afgeleid:


Fig.1   Data: CBS

Figuur 1 toont het bruto verbruik van energie in Nederland in 2021 naar energiebron. Totaal bedroeg dat 3023,7 PJ. Van dat bruto verbruik bestond ongeveer 11% uit zogenaamde hernieuwbare energie: waterkracht, windenergie, zonne-energie, aardwarmte, buitenluchtwarmte, afval en biomassa/-gas.

Een deel van die ruim 3000 PJ, te weten 1230 PJ,  is uiteindelijk aan de verbruikerszijde niet werkelijk beschikbaar als energie. Een van de oorzaken is dat ruim 530 PJ niet als energiebron maar als grondstof gebruikt wordt in bijvoorbeeld de chemische industrie. Dat geldt voornamelijk voor olie en aardgas. Een ander deel (700 PJ) gaat verloren bij de omzetting naar andere energievormen, bij distributie, of wordt gebruikt in het productieproces van de energiesector zelf. Steenkool wordt grotendeels omgezet in elektriciteit en warmte, aardgas bijna 40%.


Fig.2  Data: CBS

Figuur 2 toont het werkelijke (netto) energieverbruik van de diverse energiebronnen. Hernieuwbare energie (hier inclusief biomassa) is hier bijna volledig opgegaan in de sectie ‘elektriciteit’ en ‘warmte’. De grootste energiebronnen zijn aardgas (bijvoorbeeld voor verwarming) en aardolieproducten zoals benzine, diesel en dergelijke. In werkelijkheid is het aandeel van met name aardgas in het netto energieverbruik nog veel groter omdat aardgas een belangrijke rol speelt in de elektriciteitsproductie (en levering van restwarmte). Datzelfde geldt ook voor steenkool. Op dus naar de elektriciteit.

Elektriciteit

Elektriciteit is een secundaire energiedrager die met behulp van andere energiedragers wordt geproduceerd. Die omzetting gaat uiteraard gepaard met vaak forse verliezen, terwijl distributie ook voor verliezen zorgt. Elektriciteit speelt een cruciale rol in de energietransitie. Als we de productie van elektriciteit naar energiebron in Nederland nader bekijken ziet dat er zo uit:


Tab.2    Data: CBS

In diagram:


Fig.3    Data: CBS

In de EU is biomassa op papier een hernieuwbare energiebron, in werkelijkheid is het dat niet. Bovendien is om velerlei redenen het kappen van bossen zeer ongewenst. In de tabel van het CBS is biomassa dan ook terecht niet ingedeeld bij de hernieuwbare energiebronnen, in mijn cirkeldiagram uiteraard ook niet. Waterkracht wordt wel in de legenda vermeld maar het aandeel ervan in de elektriciteitsproductie is dermate klein dat dat in het diagram niet weergegeven kan worden.

Figuur 3 laat zien dat van alle energiebronnen die gebruikt worden voor de productie van elektriciteit in 2021 25% echt hernieuwbaar is. Om te berekenen hoe groot het aandeel is van hernieuwbare energie in de totale netto energiebalans van Nederland moeten we kWh omrekenen naar Joule. 1 kWh = 3,6 MJ, dus 1 mln kWh = 0,0036 PJ. De totale elektriciteitsproductie in 2021 was 117.876 mln kWh (figuur 3). Omgerekend naar Joule is dat 424 PJ. Elektriciteit leverde in 2021 dus 23,5 % van het totale netto verbruik van 1803,5 PJ.

Het aandeel van echt hernieuwbare (dus zonder hout verbranden) energiebronnen in de elektriciteitsproductie was zoals gezegd in 2021 25%, dat is dus 106 PJ. Kijken we naar het netto energieverbruik in 2021, 1803,5 PJ, dan is het aandeel van hernieuwbare energiebronnen dus 5,88% van het netto energieverbruik in 2021. Windmolens en zonnepanelen leveren rechtstreeks elektriciteit aan het stroomnet. De productie van restwarmte is  gekoppeld aan elektriciteitsproductie met behulp van de niet hernieuwbare energiebronnen aardgas, steenkool, biomassa en kernenergie.

Van het netto energieverbruik in Nederland in 2021 is dus nog geen 6% afkomstig van echt  hernieuwbare energiebronnen en meer dan 94% afkomstig van niet-hernieuwbare energiebronnen.


Fig.4    Data: CBS

Intussen staat de halve Noordzee al vol met windmolens en zijn veel daken voorzien van zonnepanelen. Er kan theoretisch nog wel wat meer bij maar het is met bovenstaande cijfers  wel duidelijk dat een totale energietransitie van fossiel naar hernieuwbaar energetisch bezien volstrekte onzin is. Alleen al het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat laat dat niet toe. En ik heb het dan nog niet over problemen als betaalbaarheid, overbelasting van het elektriciteitsnetwerk, het verzet van burgers tegen windmolens op het land, de visserij, milieuproblemen, grondstoffenschaarste et cetera.

Bovendien moeten we niet vergeten dat vanwege de grilligheid van elektriciteitsproductie met wind en zon er voor die hernieuwbare energiebronnen altijd 100% backup nodig is met conventionele centrales en/of groene waterstofbuffering (die zich in een experimenteel stadium bevindt). Die grilligheid van wind- en zonne-energie kan niet vereffend worden door import bij tekorten of export van overtollige hernieuwbare energie: als het bij ons nacht is, is het in heel Europa nacht, en weinig of veel wind geldt bijna altijd tegelijkertijd ook voor onze buurlanden.

Figuur 5 toont het complexe stroomdiagram van alle energiestromen in en door Nederland in 2021:

Fig.5    Bron: CLO

Het ‘verbruik’  onder in het diagram is het bruto energieverbruik maar exclusief het deel (530PJ) dat als grondstof wordt gebruikt. Links en rechts import en export, bovenaan de eigen (Nederlandse) winning van energie. Die eigen winning was 1125 PJ, het energieverbruik (inclusief verliezen bij omzetting, distributie et cetera) was 2564 PJ. Voor het eigen energieverbruik zijn we dus voor meer dan de helft afhankelijk van het buitenland. We importeren ruim 2,5 keer zoveel aardgas als we zelf winnen, en van de totale hoeveelheid aardgas (import plus eigen winning) gebruiken we de helft zelf, de rest wordt geëxporteerd.

Fig.6    Bron: CBS

Van de ‘hernieuwbare’ energie was in 2021 ongeveer de helft afkomstig van (niet hernieuwbare) biomassa (figuur 6). Dat verticale lila lijntje in het stroomdiagram van figuur 5 is dus in werkelijkheid maar half zo dun.

Hoe moeten wind en zon in de nabije toekomst de energiebehoefte in Nederland gaan dekken? Volstrekt onmogelijk, het gaat eigenlijk nu al verkeerd. De kaart op figuur 7 toont de situatie voor partijen plannen maken voor elektriciteitsafname met een zware netaansluiting (netaansluiting groter dan 3x80A). De kaart laat zien waar nog ruimte is op het net voor afname van elektriciteit.


Fig.7    Bron: Netbeheer Nederland

Maar ook voor producenten die plannen maken voor grootschalige leveringsprojecten (invoeding) zoals zonne- en windparken is er steeds minder ruimte, zie figuur 8 :

Fig.8    Bron: Netbeheer Nederland

Maarten van Andel omschreef op Wynia’s Week de situatie rond de energietransitie duidelijk:

Na Brabant en Limburg blijkt het stroomnet nu ook vol in Utrecht, Gelderland en Drenthe. Bedrijven die stroom willen, komen op een wachtlijst. Intussen besluit de Europese Unie en dus ook Nederland dat we over 13 jaar alleen nog maar elektrische auto’s mogen maken en nieuw kopen. Samen met miljoenen warmtepompen, geëlektrificeerde industrieën en meer variabele wind- en zonnestroom zal dat zeker een verdubbeling van de netcapaciteit vergen. En we komen nu al te kort! De Zwitserse regering wil elektrisch rijden om die reden komende winter beperken.

Bovendien zouden we rond 2040 jaarlijks zo’n 700 miljard kilowattuur extra groene stroom moeten opwekken voor honderden miljoenen elektrische auto’s in de EU. Dat vergt meer dan 45.000 extra windmolens en 600 miljoen extra zonnepanelen. Daartoe zouden we vanaf nu elke week 13 zeewindmolens, 43 landwindmolens en 800.000 zonnepanelen moeten bijbouwen, 800 weken achter elkaar. We hebben dan nog niks gedaan voor alle bijkomende warmtepompen en geëlektrificeerde industrieën.”

Daar zit geen woord Spaans bij, lijkt me. Die energietransitie is een onhaalbaar en daarom onwenselijk project. En met het ‘klimaat redden’ heeft het niets te maken, wat dat overigens ook mag betekenen. Doorgaan met die onhaalbare plannen zal waarschijnlijk leiden tot een verder toenemende armoede en maatschappelijke ongelijkheid van een elite die wel over energie en grondstoffen kan beschikken en een groeiende onderklasse die dat niet kan. Collateral damage of gewenst?

David Dirkse  schreef in 2020 ‘Over de wortels van het klimaatactivisme’ en beschreef hoe hij In Pakhuis de Zwijger (activistisch debatcentrum in Amsterdam) een doctor in de filosofie van UU hoorde beweren dat “een toename van maatschappelijke ongelijkheid geen belemmering mag zijn voor ambitieus klimaatbeleid”.  Maurice Strong, voorzitter van de VN milieu-organisatie UNEP zei ooit: “We may get to the point where the only way of saving the world will be for industrial civilization to collapse.”

Gevaarlijke woorden.