Nog een keer januari en februari

Ik dacht dat ik klaar was met januari en februari 2020 na het vorige bericht, maar dat is niet zo. Ik was benieuwd of de windrichtingen die in de winter de zachtste lucht aanvoeren, zuidwestenwind (SW) en zuidenwind (S), tegenwoordig in de maanden januari en februari vaker voorkomen dan vroeger. Zo ziet dat er uit:


Ook hier zijn de signalen erg wispelturig, zo kenmerkend voor Nederland. Als ik beide lijnen gladstrijk met een Loess smoothing span 0.33 dan komen er interessante dingen tevoorschijn:


Er zijn duidelijk enkele markante kantelpunten aanwijsbaar in beide grafieken. Dat zijn de jaren ’20 van de vorige eeuw, waar januari overgaat van een stijgend aantal dagen met SW en S wind naar een dalende trend, terwijl in februari dat andersom is.

De jaren ’40 tonen een tweede kantelpunt, waarbij beide lijnen nogmaals divergeren. En dan de  jaren ’70, waarin de zachte lucht in januari blijft stijgen en die van februari flink omhoog schiet.  Tenslotte blijft het aandeel zachte dagen in januari vanaf 1975 tamelijk constant, terwijl de zachte luchtaanvoer in februari pas eind jaren ’80 stabiliseert. Ik kijk met een oog naar de eerste grafiek, omdat de smoothing plotselinge trendbreuken in de daggrafiek niet snel kan volgen.  Daar is het dan ook een smoothing voor.

Conclusie: de januarilijn vertoont over de gehele periode een stijgende trend. Aan die stijging komt rond 1975 een eind en vanaf dat jaar is de trend al 45 jaar vlak. De februarilijn laat tot eind jaren ’80 een dalende trend zien, die daarna in twee jaar tijd een forse sprong maakt en vanaf ongeveer 1989 al 30 jaar een vlakke trend vertoont en wat hoogte betreft die van de eerste jaren van de reeks evenaart.

Toen ik bezig was heb ik meteen maar een blik geworpen op het vóórkomen van schaatsweer in januari en februari. Dan moet de wind wel uit de noordoosthoek of oosthoek waaien. Hier onder staan de grafieken die respectievelijk het aantal dagen per jaar in januari en februari de wind uit NE en E (opgeteld) waaide.


De rode lijn is het vijfjarig gemiddelde van de blauwe lijn. Het signaal (blauw) is ook hier erg volatiel, het ene jaar is het andere niet. Drie pieken vallen op: 1941, 1963 en 1996. De eerste twee zijn Elfstedentochtjaren, de laatste niet. 1963 was een barre tocht, Reinier Paping won en nog geen 6% van de gestarte schaatsers haalde de eindstreep. Maar wat was er aan de hand in 1996? Je kunt dus in januari en februari maar liefst 17 dagen tellen met de wind uit het NE en E maar er komt toch geen Elfstedentocht. Ik denk dat als die 17 dagen aaneengesloten lagen eind januari, begin februari, dat er dan zeker geschaatst was. Als die 17 dagen verbrokkeld liggen met tussendoor flink dooi dan wordt het niets. Maar het was (ook) iets anders. Over 1996 lees ik op de KNMI site dit:

Op 9 februari 1996 leek het ijs dik geschikt, maar het was op dat moment te laat om de tocht af te kondigen; het weer sloeg daags daarna om.” Dat is erg sneu, je moet als organiserend comité natuurlijk wel scherp zijn.

De laatste grafiek betreft februari:


Vanaf 1904 golft het aantal koude winddagen wat op en neer en stijgt dan vanaf 1950 tot de hoge piek in 1986. Dat jaar was natuurlijk een Elfstedentochtjaar met voor de tweede maal Evert van Benthem als winnaar. Na 1986 is het plotseling afgelopen met NE en E wind in februari.  Die dip duurde tot 2003 en daarna krabbelt de aanvoer van koude lucht weer wat op, met als hoogtepunt 2018 met maar liefst 14 van de 28 dagen wind uit de koude hoek. Maar wellicht te laat in het seizoen, ik heb het niet nagekeken.

Krijgen we ooit nog een Elfstedentocht?  Natuurlijk wel, maar we moeten wat meer geduld hebben denk ik. Als de wind ’s winters maar uit de goede hoek komt wordt het koud, en als dat lang aanhoudt kunnen de ijzers uit het vet.