Fig.1 Bron: Telegraaf
De Telegraaf berichtte vanmorgen dat het afgelopen half jaar (van oktober 2023 t/m maart 2024) buitengewoon nat was. Dat klopt, ik had nog niet meegemaakt dat mijn keldervloer maanden achtereen nat was. Dat was het gevolg van een zeer hoge grondwaterstand die lange tijd aanhield. De dichtst bijgelegen peilbuis van mijn waterschap liet vanaf 2014 het volgende verloop zien van de grondwaterspiegel:
Fig.2 Data: Waterschap Aa en Maas
De jaarlijkse schommelingen in de grondwaterstand zijn vooral het gevolg van verschillen in verdamping. Die is het grootst in de zomermaanden, als de luchttemperaturen hoog zijn en er veel direct zonlicht is. Die verdamping is grofweg van april tot oktober groter dan de neerslag, waardoor neerslag in deze periode het grondwater niet meer kan aanvullen. Door afvloeiend grondwater naar de lagere delen (sloten en beken) in hoog Nederland daalt het grondwaterpeil dan gestaag.
Goed is te zien dat de hoogste grondwaterstanden van de afgelopen winter hoger lagen dan de voorafgaande winters. De verschillen zijn niet spectaculair (tussen afgelopen winter en de vorige maar ongeveer 10 cm) maar dat kan voldoende zijn om de kelder nat te maken. Bovendien vertonen de hoogste standen van afgelopen winter een opmerkelijke brede top, gevolg van een aaneenschakeling van neerslagperiodes.
Ik kijk naar de neerslag van het afgelopen jaren in De Bilt. Dat station ligt mooi centraal in het land en de dagelijkse neerslagdata beginnen al in 1906.
Fig.3 Data: KNMI
De krant keek naar de halfjaarlijkse periode van 1 oktober t/m 31 maart, ik noem dat het winterhalfjaar. Die periode heb ik in de grafiek van figuur 3 bekeken, vanaf 1906. Te zien is dat dat laatste winterhalfjaar opmerkelijk nat verlopen is. In De Bilt viel in het winterhalfjaar 2023-2024 784 mm neerslag, het een na natste winterhalfjaar was 1998-1999 met 649 mm. Dat is een fors verschil.
Net zoals in een vorig artikel eind vorig jaar keek ik ook naar de halfjaarlijkse voortschrijdende neerslagsom in De Bilt. Dus niet de vaste periode van 1 oktober t/m 31 maart, maar onafhankelijk van de datum de neerslagsom van een periode met een lengte van een half jaar. En die periode schuift dan steeds 1 dag op (voortschrijdend). Dat ziet er dan zo uit:
Fig.4 Data: KNMI
Omdat ik nu 43.198 data moet afbeelden kon ik hier geen staafgrafiekgebruiken maar was een lijngrafiek noodzakelijk.
De grafiek ziet er ook wat de data betreft anders uit dan die van figuur 3. De laatste ‘top’ rechts heeft nu een maximum van 810 mm. Dat is de neerslagsom van 5 juli 2023 tot 3 januari 2024. Maar de hoogste top van de voortschrijdende neerslagsom is te vinden in 1998. Toen viel in De Bilt van 21 mei 1998 tot 19 november 1998 maar liefst 825 mm neerslag, iets meer dan in de winter 2023-2024. Omdat dat natste halfjaar van 1998 plaatsvond in de zomer en herfst, waren de gevolgen voor de grondwaterstand vanwege de hoge zomerverdamping veel kleiner dan de afgelopen winter.
Flink wat wateroverlast dus afgelopen winter. Maar er zijn ook voordelen. Een ervan is het feit dat het hoogveenontginningsgebied De Peel momenteel een ongekend hoge waterstand heeft. Droge jaren zijn funest voor dit type natuurgebied. Die droogte is een vele malen grotere bedreiging voor dit natuurgebied dan de veelbesproken stikstofdepositie. De Zuidelijke Rekenkamer schrijft in het rapport Natuurdoelstellingen Peelvenen :
” Natuurbehoud Peelvenen: hoge waterstand is topprioriteit. De grootste uitdaging voor hoogveenlandschap is nat blijven. Wanneer, door daling van de waterstand, zuurstof in het veen binnendringt, breekt het veen 20 keer zo snel af dan dat het zich onder waterverzadigde omstandigheden nieuw vormt. Uiteindelijk dient een plek met actieve veenvorming zo’n 95% van de tijd waterverzadigd te zijn. Als aan die randvoorwaarde is voldaan dan loopt het regeneratieproces als het ware vanzelf, want een gezond en robuust hoogveenlandschap is in hoge mate zelfregulerend.”
“