Fig.1
Afgelopen woensdag gaf Steven Koonin een lezing in Driebergen naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek “Onbeslist“. Ik was daar bij, samen met meer dan 300 anderen. En ik heb me vermaakt, want Koonin had een goed verhaal. Opvallend was het relatief grote aantal vrouwen in de zaal. Een goede ontwikkeling, tien jaar geleden had dit soort lezingen nog een vrijwel 100% mannelijk gehoor.
Blijkbaar ook aanwezig was wetenschapsjournalist Maarten Keulemans van de Volkskrant. Hij schreef op 28 september een artikel over die bijeenkomst in zijn krant.
Fig.2 Bron: Volkskrant
De kop van het artikel suggereert dat Koonin met data rommelt. Keulemans is heel handig met het formuleren van zijn verhaal, dat is zeker. Al in de kop van het artikel wordt een vraag gesteld en de argeloze lezer denkt dan: waar rook is is vuur. Keulemans gebruikt quotes van een handvol mensen en past die naadloos in binnen zijn eigen verhaal, vaak zonder dat je er achter komt wat de bevraagde precies bedoelde. De vraag is nu of Koonin met cijfers smokkelde. Ik duik er in.
Keulemans:
“De bijdrage van CO2 aan die opwarming ‘is misschien de helft’, gokt hij, dwars tegen de wetenschappelijke consensus in dat de huidige opwarming volledig door broeikasgassen komt. Het gevaar dat er onomkeerbare processen op gang komen die leiden tot meters zeespiegelstijging wuift hij weg.”
Wetenschappelijke consensus dat de huidige opwarming volledig door broeikasgassen komt? Onzin, waarom zouden natuurlijke factoren die het klimaat besturen plotseling in 1950 ophouden te bestaan? De Technical Summary van het IPCC stelt in haar laatste AR6 rapport op pagina 41 over de menselijke invloed op het klimaat:
Fig.3 Bron: IPCC
Menselijke invloed op klimaatverandering van de afgelopen decennia is volgens het IPCC de ‘main driver’: meer dan 50% van alle invloeden. Dat kán betekenen dat het IPCC de menselijke invloed inschat op 51%: 49% is dan van natuurlijke oorsprong. Dat ‘more than 50% of the change’ is overigens niet de uitkomst van berekeningen, maar van inschatting van de betrokken IPCC-auteurs. Expert view heet dat, en dat laat ruimte voor debat lijkt me.
Waar ik ook moeite mee heb is met dat begrip ‘wetenschappelijke consensus’. Niet alleen toont figuur 3 aan dat die ‘wetenschappelijke consensus’ zelfs bij het IPCC niet bestaat bij de vraag wat of wie verantwoordelijk is voor recente klimaatveranderingen; het botst ook met de wetenschappelijke methode, waar juist het ontbreken van consensus de aandrijver is van wetenschappelijk onderzoek en debat.
En dan dat vergezicht op ‘meters zeespiegelstijging’ : honderden langjarige meetreeksen van getijdestations over de hele wereld laten geen versnelling zien. Wel is er een opvallend verschil in gemiddelde trend van die stations aan de ene kant (+1,8 mm/jaar) en de satellietdata vanaf 1993 (+3,3 mm/jaar). Die ‘meters zeespiegelstijging’ van Keulemans zijn de uitkomst van vaak sterk overtrokken scenario’s, gebaseerd op wankele modellen.
Keulemans:
“Over de dramatische veranderingen aan de polen, de verdroging van Zuid-Europa of de studies die aangeven dat orkanen niet talrijker maar wel degelijk heftiger zijn geworden, hoor je hem toch wat minder.”
Over het zeeijs op de Noordpool schrijf ik jaarlijks. Alleen zijn de veranderingen niet zo dramatisch als Keulemans het voorstelt. Het is waar dat het zomerse zeeijs van begin jaren ’80 tot 2006 afgenomen is. Maar de voorspelling van onder andere Al Gore dat het in 2015 verdwenen zou zijn is volstrekt onjuist gebleken: er is al 17 jaren achtereen géén afname meer van het zomerse zeeijs op de Noordpool:
Fig.4 Bron: Klimaatgek
Wel is er een recente afname van het oppervlak winterse zeeijs rond Antarctica, maar die beperkt zich voorlopig tot de Antarctische winter van 2023. Over de oorzaken daarvan wordt onder experts gediscussieerd.
Fig.5 Data: NSIDC
De veranderingen in Zuid-Europa lijken het gevolg van het uitdijen van Hadley’s Cell naar het noorden. Is dat een gevolg van globale opwarming of niet? Er zijn veel speculaties en weinig ‘bewijzen’.
Over dat ‘wel degelijk’ heftiger worden van orkanen: ik volgde de link in het VK artikel en kwam terecht bij de paper van Kossin et al uit 2020. Ze stellen dat de instrumentele gegevens over de intensiteit van tropische wervelstormen wereldwijd te heterogeen zijn in zowel ruimte als tijd en daardoor ongeschikt zijn voor wereldwijde trendanalyse. Dat lossen de auteurs op door op basis van satellietgegevens (ADT-HURSAT) van de periode 1982-2009, uitgebreid tot 1979-2017 en een slim algoritme een beeld te krijgen van de intensiteitsverandering van tropische wervelstormen. De auteurs berekenen een toename van de intensiteit van ongeveer 8% per decennium.
Fig.6 Bron: NCEI/NOAA
Nu behelpen veel orkaanwetenschappers zich al jaren met de data van NCEI/NOAA. Figuur 6 is afkomstig van het ‘Annual 2022 Tropical Cyclones Report’ van NCEI/NOAA. Het bovenste kaartje geeft de trajecten weer die tropische stormen in 2022 volgden over de aarde. Dit is de indeling op basis van gemiddelde windsnelheid:
Tropische storm = > 55 km/h
Categorie 1 = 119/153 km/h
Categorie 2 = 154/177 km/h
Categorie 3 = 178/209 km/h
Categorie 4 = 210/249 km/h
Categorie 5 = ≥ 250 km/h
Major hurricanes zijn van de categorie 3,4 en 5.
De middelste grafiek van figuur 6 geeft het aantal tropische stormen per jaar weer. Hier zijn interessant de ‘cyclones’ (categorie 1 en 2) en de ‘major cyclones’ (categorie 3,4 en 5). De grafiek laat zien dat er van 1980 t/m 2022 inderdaad geen sprake is van een opvallende toe- of afname van het aantal tropische wervelstormen in beide klassen.
Maar de opmerking van Keulemans betrof niet het aantal stormen maar de intensiteit. Welnu, de onderste grafiek in figuur 6 toont de ACE (Accumulated Cyclone Energy) Index, een geïntegreerde maat voor de sterkte, frequentie en duur van tropische stormen. Ook hier geen zichtbare trend.
Fig.7 Bron: Volkskrant
Figuur 7 is de laatste alinea die ik uit het verhaal van Keulemans licht. Eerst het Groenlands ijs. Keulemans: “Het ijs op Groenland zou langzamer zijn gaan smelten, zegt hij dan, zonder er bij te zeggen dat de Deense onderzoekers die hij citeert zelf zeggen dat Koonin het verkeerd ziet.” Als je de link volgt kom je bij een artikel in de Wall Street Journal van 27 februari 2023. Het is een reactie op een artikel van Koonin in dezelfde krant van 10 dagen ervoor. Het is interessant om eerst dat stuk van Koonin te lezen (waar Keulemans geen link naar plaatst) en daarna de reactie van Mankoff en anderen. Mankoff is de hoofdauteur van een paper uit 2021 getiteld “Greenland ice sheet mass balance from 1840 through next week”.
Wat was er gebeurd, dat bekende wetenschappelijke onderzoekers op Koonins artikel meenden te moeten reageren? Dit is de grafiek die Koonin in zijn artikel toont en in zijn lezing gebruikte om te laten zien wat er met het afsmelten van het Groenlandse ijs aan de hand is:
Fig.8 Bron: WSJ
De tekst van Koonin bij de grafiek komt kort hier op neer:
- “While a warming globe might eventually be the dominant cause of Greenland’s shrinking ice, natural cycles in temperatures and currents in the North Atlantic that extend for decades have been a much more important influence since 1900.”
- “Those cycles, together with the recent slowdown, make it plausible that the next few decades will see a further, perhaps dramatic slowing of ice loss. That would be inconsistent with the IPCC’s projection and wouldn’t at all support the media’s exaggerations.”
Dat lijken me alleszins verdedigbare conclusies uit de getoonde grafiek. De vetdruk is van mijn hand. Maar waarom was dit aanleiding voor een handvol onderzoekers om er een artikel aan te wijden? De oorzaak ligt waarschijnlijk in het feit dat de grafiek van de hand blijkt te zijn van Mankoff, de hoofdauteur van genoemde Groenlandpaper. Onder de grafiek is te lezen wat de bron is: PROMICE, een in 2007 opgerichte Deense organisatie (Programme for Monitoring of the Greenland Ice Sheet).
Het antwoord op Koonin begint zo: “Steven Koonin’s arugment in “Greenland’s Melting Ice Is No Cause for Climate-Change Panic” (op-ed, Feb. 18) is based on an incorrect interpretation of the plotted data, which comes from research by one of us, Mr. Mankoff. Mr. Koonin claims that “the annual loss of ice has been decreasing in the past decade even as the globe continues to warm.” While that is factually correct, it is an invalid interpretation, considering only the last decade and excluding previous periods. This is often referred to as “cherry picking.”
Zo te lezen reageert men alléén op de daling van de afsmelt van de afgelopen 10 jaren en wat dat mogelijk zou kunnen betekenen voor de komende decennia (punt 2 hiervoor) en niet op wat Koonin schreef over de ups en downs van de ijssmelt vanaf 1900 (punt 1). Kortom: wat Koonin constateert is feitelijk correct, maar zijn interpretatie van die feiten zijn niet die van de onderzoekers. Dat kan, natuurlijk.
De onderzoekers schrijven: “We also note that from 1840 through 1900 (not shown by Mr. Koonin), the ice sheet was in approximate balance—not losing mass—making the current trends even more concerning.” Ik heb daarom even de data van de Mankoff paper gedownload en een grafiek vanaf 1840 gemaakt:
Fig. 9 Data: Mankoff et al
Er zijn inderdaad weinig schommelingen tussen 1840 en 1900 te zien. De onderzoekers noemen dat ‘approximate balance’ , daarmee een ‘natuurlijke staat’ suggererend. Maar dat is natuurlijk onzin. Als dat zo zou zijn is de grote smelt in de jaren ’30 (bijna zo groot als die van de afgelopen 2 decennia) des te opvallender en niet goed te verklaren met destijds geringe menselijke invloed op het wereldklimaat.
De interpretatie van de cijfers door Mankoff et al is alarmistisch. Dat mag, en iedereen weet dat dat tegenwoordig welhaast een voorwaarde is om aan onderzoeksgelden te komen. Maar het is aan Koonin om te laten zien dat een andere interpretatie óók mogelijk is. Overigens is het ook nog de vraag hoe betrouwbaar de reconstructie van Groenlands massabalans is, zeker als men bedenkt dat er nog maar kort aan het Groenlands ijs gemeten wordt.
Tot slot de dust bowl van de jaren ’30 in de Plains van de USA. Keulemans: “Wat Koonin verzwijgt, is dat de hitte niet door klimaatverandering kwam. Het was de periode van door onhandig landgebruik veroorzaakte landerosie genaamd de dust bowl.” Een beetje raar verwijt, want klimaatveranderingen betreffen een periode van minstens 30 jaren. Wat Keulemans suggereert is dat ‘onhandig landgebruik’ de Dust Bowl veroorzaakte. Dat onhandig landgebruik speelde zeker een rol op de Great Plains, maar het waren vooral een aantal jaren achtereen met hoge zomertemperaturen en zeer weinig neerslag die de Dust Bowl hebben veroorzaakt:
Fig.10 Bron: National Weather Service
Conclusie: “Confronteer hem na afloop met zulk gesmokkel, en hij begint te draaien.” Dat verwijt door Keulemans van gesmokkel aan het adres van Koonin heeft hij in zijn VK-artikel volstrekt niet kunnen waarmaken. Keulemans is al jaren op het onderwerp klimaat vooringenomen en kan daardoor blijkbaar geen objectief verslag doen van een in mijn ogen prima lezing. Dat is natuurlijk vooral jammer voor de argeloze Volkskrantlezer.