De temperatuur op Antarctica

Fig.1   Bron: KNMI

Diverse lezers wezen me op een recent KNMI-bericht over het temperatuur dagrecord op Antartica. Figuur 1 toont de kop van dat bericht. WMO (Wereld Meteorologische Organisatie) heeft een nieuw warmterecord op station Esperanza bevestigd. Esperanza is gelegen op het Antarctisch Schiereiland (Peninsula). Daar werd op 6 februari 2021 een maximum temperatuur van 18,3 °C gemeten. Volgens hetzelfde bericht stamde het vorige record (van 17,5 °C)  uit 2015 en was gemeten op hetzelfde Argentijnse station.

Fig.2    Bron: AD

Die temperaturen zijn opmerkelijk, want vorig jaar was er sprake van een record op 9 februari 2020 van meer dan 20 °C  (zie figuur 2). Dat record was gemeten op Seymour Island, eveneens op een Argentijnse basis. De kranten stonden er destijds vol mee, en voor het NOS journaal was het de gehele dag een nieuwsitem. Het zou een verbetering zijn van het warmterecord uit 1982 toen het op Signy Island 19,8 °C geworden zou zijn.  Zie mijn bericht hierover van 23-2-2020.

In het bericht van 24 -2-2020 ben ik nader ingegaan op dit record uit 2020 van maar liefst 20,75 °C, dat gemeten zou zijn op de basis Marambio op Seymour Island. Merkwaardig was dat Wetteronline niet voor 9 februari maar voor 10 februari op Marambio een maximum temperatuur liet zien van net geen 16 °C, en de Argentijnse Meteo Dienst  (SMN) voor 9 februari op Marambio een T max van 15 °C. Wetteronline noteerde voor 9 februari 2020 een maximum temperatuur van 10,4 °C. Dat laat deze grafiek uit een derde bericht over dit onderwerp zien:

Fig.3   Bron: Klimaatgek

Ik heb over deze kwestie destijds een email geschreven naar de WMO (Wereld Meteorologische Organisatie) en Wetteronline. WMO berichtte mij dat het record eerst gevalideerd diende te worden door de WMO. Van Wetteronline heb ik destijds niets vernomen. Het is in dit licht bezien natuurlijk heel opmerkelijk dat er nu op de site van het KNMI sprake is van een nieuw record op 6 februari 2021 van 18,3 °C, terwijl er vorig jaar sprake was van een record van 20,75 °C. Ik vermoed dat dat record van vorig jaar stilletjes in de prullenbak van de WMO is verdwenen.

Nu is me al vaker opgevallen dat veel media tuk zijn op records, met name warmterecords. Die worden binnengehaald als Olympische medaillewinnaars. Voor het KNMI was dit nieuwe dagrecord blijkbaar aanleiding om wat te schrijven over het landijs op Antarctica en de stijgende zeespiegel en Nederland. Nu zijn er voldoende goede redenen om een dagrecord op station Esperanza niet te gebruiken als aanleiding om te schrijven over afsmelten van landijs en stijging van de zeespiegel. In de eerste plaats is een dagrecord als Tx (maximum temperatuur) een momentopname. Voor het duiden van langdurige processen zoals afsmelten van landijs en zeespiegelstijging is een dagrecord volstrekt ongeschikt, daar heb je langjarige meetreeksen voor nodig, het liefst zoveel mogelijk en zo lang mogelijk. En die zijn er nauwelijks op Antarctica. De stations waar men langer dan 70 jaar meet zijn op de vingers van een hand te tellen.

Fig.4    Bron: https://www.add.scar.org/

In de tweede plaats zijn meetdata van station Esperanza niet geschikt om algemene conclusies te trekken over het landijs op het continent Antarctica. Esperanza ligt op het uiterste puntje van het Antarctisch Schiereiland, op 63,4° ZB,  ruim buiten de Zuidpoolcirkel (figuur 4). De afstand van Esperanza tot de Zuidpool is ongeveer gelijk aan die van Reykjavik tot de Noordpool. Bovendien is het Antarctisch Schiereiland zoals het een schiereiland betaamd omgeven door water. Die ligging maakt dat de weerkundige en klimatologische omstandigheden van het Schiereiland niet te vergelijken zijn met de door landijs bedekte Oost- en West-Antarctica.

Fig.5    Bron: KNMI

Het KNMI-artikel heeft daar echter geen boodschap aan en koppelt dramatisch afsmelten van landijs en stijging van de zeespiegel zonder gêne aan het dagrecord op Esperanza, zoals figuur 5, 6 en 7 tonen.

De opmerking dat de afgelopen 50 jaar de temperaturen op het Antarctische Schiereiland  met zo’n 3 °C zijn gestegen zal ik hieronder checken. Heel raar is dat wordt beweerd dat -omdat meer dan 99 procent van het Antarctische continent bedekt is met sneeuw en ijs-  ”zulke hoge temperaturen” zorgen voor een sterke toename van de ijskap. Welke hoge temperaturen worden hier bedoeld? Toch niet die ene dag in februari 2021 dat het 18,3 °C werd op station Esperanza, hoop ik. In ieder geval niet de temperaturen op station Amundsen-Scott, op het dak van het landijs, waar het in 2020 gemiddeld -48,2 °C werd. En ook niet op 3000 km afstand van de Zuidpool, op station Esperanza, waar de gemiddelde zomertemperatuur al 40 jaar schommelt tussen de 0 en 2 °C.Fig.6    Bron: KNMI

Veel wat in het artikel als ‘feit’ wordt weergegeven is in werkelijkheid een kettingredenering van aannames die niet gedekt worden door observaties. En waar leidt dit alles volgens het KNMI toe? Ik lees: “Een sterke verdere opwarming in dit gebied kan leiden tot een snelle en onomkeerbare ‘afbrokkeling’ van de ijskap.”  En dat laatste is dan weer het opstapje naar de volgende rampspoed, namelijk de zeespiegelstijging die vooral voor Nederland desastreus kan uitpakken:Fig.7    Bron: KNMI

Ik lees verder: “Hoge temperaturen in het zuidpoolgebied en een sterke afsmelting van de Antarctische IJskap betekenen slecht nieuws voor Nederland.” En dat allemaal naar aanleiding van het feit dat op 6 februari 2021 op station Esperanza een maximum dagtemperatuur van 18,3 °C gemeten is.  Wat een geleuter. Trouwe lezers van deze website weten intussen wel dat ik elk jaar van de 6 hoofdstations langs de Nederlandse kust de relatieve zeespiegelstijging sinds 1901 weergeef, en dat er tot nu toe in die reeks van 120 jaren geen enkele versnelling meetbaar is. Dat komt overigens prima overeen met het feit dat er op Antarctica geen observaties zijn van ‘dramatisch’ afsmelten van landijs.

Fig.8    Bron: Zhu et al (2021)

Hoe zit het met de ontwikkeling van de temperaturen op Antarctica op langere termijn?

Zoals gezegd zijn op Antarctica lange termijn waarnemingsdata schaars. De meeste weerstations liggen ook nog eens aan de kust, wat het klimaatonderzoek op Antarctica beperkt. Bovendien zijn veel datasets kort of incompleet zodat hun waarde voor klimatologisch onderzoek beperkt is. Volgens een recent onderzoek vertonen het Antarctisch Schiereiland en West-Antarctica een opwarmingstendens, maar op het grootste deel van Antarctica, (Oost-Antarctica) wordt geen significante temperatuurverandering waargenomen (Zhu et al 2021).

Fig. 9    Bron: Zhu et al (2021)

Zhu et al deden onderzoek naar de ERA5 reanalyses dataset van Antarctica en vergeleken die met de temperatuurwaarnemingen. Ze maakten gebruik van 41 datasets die ik hier ook als uitgangspunt zal nemen, zie figuur 9. Ik wil gebruik maken van datasets die de periode 1981-2020 omvatten en (vrijwel) compleet zijn. Met name die laatste eis doet veel stations afvallen, de stations die wel aan de eisen voldoen, 17 stuks, zijn met geel gemarkeerd. Dat zijn 8 stations op het Antarctisch Schiereiland en 9 op Oost Antarctica. De maanddata zijn afkomstig van British Antarctic Survey.

Fig.10    Data: BAS

Er ontbreken helaas temperatuurdata van West Antarctica (zie kaart figuur 8). In datareeksen van stations McMudo en Belgrano II (figuren 10) ontbreken te veel data om ze te gebruiken.

Fig.11    Bron: SCAR (Scientific Committee on Antarctic Research)

De kaart van figuur 11 laat de ligging zien van de 17 gebruikte stations. De stations zijn met blauwe rondjes en zwarte letters aangegeven. Opvallend is dat 6 van de 8 stations op het Schiereiland zich buiten de Zuidpoolcirkel bevinden. Het dagrecord uit het KNMI bericht op station Esperanza ligt ver buiten de zuidpoolcirkel: alleen station Orcada ligt nog verder. Wat opvalt is dat het met name op het noordelijk deel van het Antarctisch Schiereiland wemelt van de onderzoekstations (rood en blauw), terwijl West- en Oost-Antarctica vrijwel leeg zijn. Dat heeft te maken met de goede toegankelijkheid van deze regio.

Fig.12    Data: SCAR

Figuur 12 toont het verloop van de gemiddelde jaartemperatuur van de 8 stations op het Antarctisch Schiereiland. De gemiddelde temperatuurstijging op de 8 stations in de periode 1981 t/m 2020 is +0,6 °C. Vergelijk dat met de uitspraak in het KNMI artikel: “…het noordelijkste deel van Antarctica, waar de temperaturen de afgelopen vijftig jaar met zo’n 3 °C zijn gestegen”. Weliswaar heb ik over een periode van 40 in plaats van 50 jaren gemeten, maar het verschil tussen 0,6 °C en 3 °C  is daar niet door te verklaren.

Fig. 13    Data: SCAR

Van Esperanza is de beschikbare temperatuurreeks wat langer. Figuur 13 toont het verloop van de gemiddelde jaartemperatuur van 1970 t/m 2019. Tussen 1970 en 2019 nam de temperatuur op Esperanza toe met 1,5 °C. Esperanza is met zijn ligging op het noordelijkste puntje van het Schiereiland het minst koude plekje van het Schiereiland, maar zelfs hier blijft die opwarming beperkt en is maar de helft van de 3 °C die het KNMI claimt voor het gehele Schiereiland. Van de 8 onderzochte stations op het Antarctisch Schiereiland is alleen San Martin harder opgewarmd dan Esperanza.

Fig.14    Data: SCAR

Figuur 14 laat de gemiddelde temperatuurontwikkeling zien van de 9 stations op Oost-Antarctica. Doordat met name de datareeks van Vostok incompleet is vertoont de grafiek ‘gaten’. Het temperatuurverloop op Oost-Antarctica vertoont geen opwarming en is zelfs licht negatief.

Fig.15    Data: SCAR

De grafiek van figuur 15 toont de gemiddelde jaartemperatuur van 8 stations op Oost-Antarctica als de incomplete reeks van Vostok verwijderd wordt. Dezelfde conclusie: het temperatuurverloop op Oost-Antarctica vertoont geen opwarming en is zelfs licht negatief.

Conclusie: met het ‘smeuïge’ verhaal over het dagrecord op Esperanza gaat het KNMI  volgens mij buiten zijn wetenschappelijke boekje. De suggestie wordt gewekt dat die 18,3 °C gemeten op de zomermiddag van 6 februari 2021 op Esperanza iets te maken heeft met de klimatologie van het gehele continent. Dat is onzin. Het KNMI-artikel is daardoor meer een activistisch pamflet dan een objectief informerend verhaal zoals je dat van het KNMI mag verwachten.

Het KNMI suggereert in haar bericht ten onrechte  dat het dagrecord op Esperanza iets te maken heeft met mogelijk grootschalig afsmelten van het Antarctische landijs, en daarmee met een toename van de zeespiegelstijging die een gevaar vormt voor Nederland. Van grootschalig smelten van het Antarctische landijs is echter geen sprake. Dat de snelheid waarmee de zeespiegel voor de Nederlandse kust stijgt  een goede graadmeter zou kunnen zijn voor de snelheid waarmee het  Antarctisch landijs smelt is op zich correct. Alleen: de absolute zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust voltrekt zich al 120 jaar in hetzelfde tempo van nog geen 15 cm per eeuw en vertoont geen enkele versnelling. Hoe duidelijk wil je het hebben?