De wind in Nederland sinds 1904: de zomer

In het vorige bericht heb ik laten zien wat de trend zijn in windrichting in De Bilt voor de lente.  In dit bericht bekijk ik de trends sinds 1904 voor de zomer:


In de junigrafiek is het opvallend dat gedurende de gehele periode E, SE en S wind slechts een kleine rol van betekenis spelen. De dominante windrichtingen variëren van SW tot NE. In de jaren ’70 van de vorige eeuw is een breekpunt te zien: SW en W nemen toe, terwijl N en NE afnemen. Voor de juni maand betekent dat hogere temperaturen. Het tweede breekpunt ligt rond 2000. SW stabiliseert op een hoog niveau terwijl W sterk afneemt en N sterk toeneemt. Dat laatste betekent dat de maand juni de afgelopen jaren zo nu en dan verrassend frisse dagen kende.


Juli toont na 1950 dezelfde twee breekpunten als juni, namelijk de jaren ’70 en rond 2000. De jaren ’70 geven een grote shift te zien in SW en W. Dat betekent opwarming: SW komt anticyclonaal naar ons toe en is daardoor maritiem tropische luchtsoort, terwijl W deels cyclonaal naar ons land toe beweegt en daardoor (deels) maritiem polaire lucht is met lagere temperaturen. Vanaf de jaren ’70 zien we ook een gestage toename van het percentage dagen met S wind. Opwarming dus. Vanaf 2000 zien we NW toenemen en E afnemen.


Ook voor augustus is er een breekpunt in de jaren ’70 waarbij SW en W sterk toenemen en NE en N afnemen. Opwarming derhalve. Ook hier een sterke verschuiving rond 2000 waarbij SW , W en vooral S heel sterk toenemen. NW, N,  NE en E (de koude hoek) nemen sterk af en spelen de laatste jaren slechts een kleine rol in augustus.