De onzin van het temperatuurrecord op Antarctica

Bron: AD

Frans Dijkstra is klimaatbroeder en mede-auteur van ons rapport “Het Raadsel van de Verdwenen Hittegolven” over de homogenisatie van de temperaturen van De Bilt dat u gratis hier kunt downlaoden. Over dat onderwerp zal ik zeker binnenkort weer iets schrijven, maar daar gaat het nu niet over. Het gaat hier over het NOS-journaal dat op vrijdag 14 februari j.l. tot drie keer toe een item presenteerde over het ‘feit’ dat de temperatuur op de Zuidpool voor het eerst zou zijn gestegen boven 20 °C.

NOS journaal van 14-2-2020

U ziet het bericht op bovenstaande video vanaf 3:32 .

Frans Dijkstra heeft daarover op 14 februari deze email geschreven aan de NOS:

Vandaag meldde het NOS-journaal tot drie keer toe dat de temperatuur op de Zuidpool voor het eerst zou zijn gestegen boven 20 graden. Dit is een alarmistische leugen en dat weet u best. Op de Zuidpool blijft de temperatuur ook in de zuidelijke zomer tientallen graden onder nul. Bedoeld werd het Antarctisch schiereiland. Dat ligt op 65 graden zuiderbreedte. Voor het Noordelijk halfrond is dat vergelijkbaar met midden-Zweden.

Het bericht werd vergezeld van suggestieve beelden van instortende ijsbergen. De feiten zijn dat het Antarctische continent als geheel nauwelijks opwarmt. Ik verzoek u deze foute berichtgeving te rectificeren, anders moet ik een klacht indienen.

Nu ken ik die beelden van die in de oceaan stortende gletsjers al langer. Het is een bekend propagandatrucje en wordt veel gebruikt. Toen ik nog docent aardrijkskunde was heb ik mijn leerlingen geleerd dat als een klimaatitem vergezeld ging van in zee stortende gletsjers of eenzame ijsberen op wegdrijvende ijsschotsen, dat ze dan extra alert moesten zijn. Regelmatig was het raak en werd in de les melding gemaakt van alweer zo’n propagandatruc.

De NOS heeft op 20 februari beleefd op de email van Frans gereageerd:

Onlangs heeft u een klacht geplaatst via onze website. Nogmaals hartelijk dank voor uw mail. Hartelijk dank voor uw reactie. Wij zijn inderdaad wat kort door de bocht gegaan, met het bericht op televisie. Hoewel we wel het precieze meetpunt noemde, Seymour Islands, hadden we het niet onder de ‘Zuidpool’ moeten scharen. Nog beter, concluderen we nu met de redacteur, is als we een kaartje hadden toegevoegd over welk gebied het ging.

Mede dankzij u reactie, zullen wij ons nog bewuster zijn bij toekomstige verhalen.
Daarom dank ik u heel hartelijk voor uw reactie.

Met vriendelijke groet,

Journaal eindredactie
NOS Publieksvoorlichting

Nu is dat weliswaar een soort mea culpa, maar een rectificatie is het niet echt vind ik.


Die 20 °C werd gemeten op Seymour Island, gelegen op het puntje van het Antarctisch Schiereiland. Dat ziet u hierboven. Het is een klein eiland van maximaal 10×17 km en heeft een toendraklimaat (ET – Köppen). Zoals u ziet ligt Seymour Island op ongeveer 64 °NB, dus buiten de Zuidpoolcirkel.


Frans Dijkstra wijst er op dat midden-Zweden ongeveer op dezelfde breedte ligt. Ik heb op het noordelijk halfrond gekeken of er een eiland is dat op 64 °NB ligt, en dat is IJsland.  IJsland ligt vergelijkbare breedte, dus net zo ver van de geografische Noordpool als Seamour Island van de Zuidpool. Ik heb naar de Tx (dagelijkse maximum temperatuur) va Reykjavik gekeken en vond tussen 1949 en 2016 al 44 dagen met een maximum temperatuur van > 20 °C. Natuurlijk is IJsland  klimatologisch niet een-op-een vergelijkbaar met Seymour Island, maar het toont wel aan dat temperaturen van boven de  20 °C op deze breedte  niet abnormaal zijn.

Het kan zijn dat die temperatuur van boven de 20 °C op het eilandje Seymour Island voor Antarctica wel uniek is, maar dan is onder andere van belang hoe lang er op die plaats al gemeten wordt.  En of er op Antarctica een dekkend meetnet is. Van het eiland heb ik geen data gevonden in de diverse databanken. Wel blijkt er op het eiland een Argentijnse basis te liggen, Base Antarctica Marambio. Waarschijnlijk is daar de temperatuur gemeten.

Gang van zaken is dat de temperatuur voorgelegd wordt aan de WMO, World Meteorological Organization, die kijkt of de meting valide was. Dat deed men al eerder, men heeft een speciaal register voor weersextremen. Op de site lees ik: “The Antarctic and the Arctic are poorly covered in terms of weather observations and forecasts, even though both play an important role in driving climate and ocean patterns and in sea level rise. Verification of maximum and minimum temperatures help us to build up a picture of the weather and climate in one of Earth’s final frontiers”.

Dat eerste, namelijk een langjarig en ruimtelijk dekkend meetnet van weerstations is natuurlijk een eerste vereiste om te bepalen of een gemeten temperatuur een record is. En dat meetnet is er niet op Antarctica.

Data: REMSS

Omdat ik toch vergelijkingsmateriaal uit de omgeving wilde hebben heb ik een paar andere databanken geraadpleegd. REMSS is een van de organisaties die temperatuurdata van satellieten publiceert. Die satellieten kunnen op het ZH tot maximaal 70 °ZB meten. REMSS stelt van de subpolaire zone tussen 60 – 70 °ZB een meetreeks beschikbaar. Daarvan heb ik bovenstaande grafiek gemaakt. De lineaire regressielijn toont dat van 1980 t/m 2018 de temperatuur slechts met 0,1 °C gestegen is in deze zone. Die zeer geringe stijging is statistisch niet significant.

De ClimateExplorer van het KNMI heeft van een aantal meetstations op en rond Antarctica een aantal recente temperatuurreeksen beschikbaar. Daarvan liggen er 4 op het schiereiland van West Antarctica. Ik heb gekeken naar de Tx, de maximum temperatuur per maand:

De vier reeksen zijn relatief recent en dus helaas kort. Van belang zijn de Tx van de zomermaanden, de punten die naar boven steken. Geen van de vier stations vertoont ‘op het zicht’ een stijgende trend van de zomer Tx. Faraday en Rothera laten zelfs een lichte afname zien van de zomer-Tx.

In de rest van Antarctica (= het overgrote deel van het 14 miljoen km2 grote continent) liggen nog slechts 10 weerstations, waarvan er 5 een langjarige meetreeks hebben. Van de overige vijf ontbreken teveel data.

Data: ClimateExplorer

In bovenstaande grafiek heb ik de gemiddelde maandtemperaturen van de vijf stations met een langjarige reeks weergegeven.  Vier ervan liggen aan de rand van het continent, Amundsen-Scot ligt op de geografische Zuidpool, in het hart van dit ijskoude continent. Dat laatste is wel te zien aan de temperaturen. Van elke datareeks heb ik de lineaire trendlijn bepaald. Drie van de stations tonen een negatieve trend, de andere een positieve. Geen van deze trends is statistisch significant.

Ik heb hier met cijfers geprobeerd de klimaathysterie over de ‘opwarming’ van Antarctica te temperen door te laten zien dat de spaarse meetgegevens die er zijn niet wijzen op opwarming. Bovendien kan opwarming zonder ruimtelijk dekkend meetnet niet vastgesteld worden. En het handjevol stations betekent dat er van een meetnet geen sprake is. Een gemeten ‘hoge’ of ‘lage’  temperatuur is op Antarctica dan ook niet meer dan een incident. Het maakt niet uit of dat incident al of niet opgenomen wordt in de lijst van extremen van het WMO.

Je kunt je afvragen hoe het komt dat er dan zoveel reuring over een dergelijk item ontstaat? Die vraag heb ik me al vaker gesteld. Ik zocht met Google op “20 graden op antarctica februari 2020” en vond (uiteraard alleen in het Nederlands taalgebied) deze nieuwssites met alle vrijwel hetzelfde bericht:

joop.bnnvara.nl
parool.nl
nieuwsblad.be
ad.nl
weeronline.nl
demorgen.be
nos.nl
vrt.be
zeelandnet.nl
nd.nl
ketnet.be
nu.nl

Verder nog een aantal blogs die dezelfde melding verspreidde. Het is een combinatie van klimaathysterie en kopieergedrag. En ook de merkwaardige menselijke eigenschap dat ‘meer dan 20’ een grotere betekenis heeft dan bijvoorbeeld ‘meer dan 21’. Dat heeft wellicht met het tientallig stelsel te maken, bij verjaardagen speelt dat ook een rol.

Tegen klimaathysterie valt weinig uit te richten vrees ik. Publiceren zonder natrekken en nadenken vergroot die hysterie alleen maar. Dat kopieergedrag van journalisten kan natuurlijk wel veranderen als redacties attenter zijn. Meer journalisten met een beta-opleiding zou misschien ook wel helpen. Een goed functionerende pers is van belang. Het voornemen van de redactie van het NOS journaal om voortaan beter op te letten voordat iets uitgezonden wordt moet natuurlijk wel waargemaakt worden en zou zeker navolging verdienen op radio, tv en in de kranten. Voor joop.nl en nu.nl maak ik graag een uitzondering, die zijn onverbeterlijk alarmistisch.