De ammoniakmetingen van het RIVM lagen de afgelopen dagen zwaar onder vuur van veel boeren en boerenorganisaties. In mijn vorige bericht besteedde ik aandacht op een rapport van Rotgers en Hanekamp uit 2018 waarin de validiteit van de metingen van het RIVM in twijfel werden getrokken. Er zijn ook filmpjes op Youtube waarin stevige kritiek wordt geuit op die metingen.
Foto: Klimaatgek
Ik ben verder in de stikstofproblematiek gedoken en heb me geconcentreerd op de ammoniakmetingen van het RIVM station Vredepeel. In mijn vorige bericht heb ik geschreven dat Rotgers en Hanekamp terecht kritiek hadden op het feit dat op een korte afstand van de meetpaal Vredepeel een kippenfarm gelegen is die de metingen bij NO wind beïnvloedt. Het RIVM stelt dat daarmee rekening wordt gehouden door de data aan te passen.
Om een antwoord te kunnen geven op de vraag of de NH3-metingen van meetstation Vredepeel realistisch zijn heb ik de meetgegevens bekeken van 2 tijdelijke meetpalen die het RIVM tussen augustus 2007 en januari 2016 had geplaatst in de onmiddellijke omgeving van meetstation Vredepeel. Zo is voor de jaren 2008 t/m 2015 een schat aan gegevens beschikbaar gekomen.
In het kader van de Reconstructiewet concentratiegebieden zijn in mestoverschotgebieden zoals de Peel reconstructieplannen opgesteld. Vredepeel ligt in gebied op de grens van Noord-Brabant en Limburg met grote mestoverschotten. De plannen voorzien in extensiveringgebieden, verwevinggebieden en intensiveringgebieden waarin veeteeltbedrijven worden afgebouwd, gelijk gehouden respectievelijk geconcentreerd. In deze laatste, de Landbouw Ontwikkelingsgebieden (LOG’s) wordt voorzien dat nieuwe vestigingen van veehouderijen gecombineerd worden met emissie-reducerende technieken zoals luchtwassers.
Het LOG De Rips ligt net ten W van het meetstation Vredepeel. Binnen de grenzen van het LOG mocht de veehouderij uitbreiden mits reducerende technieken werden toegepast. Met de tijdelijke meetpalen Blaarpeelweg en Klotterpeellaan werden de NH3 concentraties gemonitord. Vanwege de ligging van beide palen kon men de binnenkomende en uitgaande concentraties meten.
Data: RIVM
Hierboven zijn de grafieken die ik van de NH3-data gemaakt heb. De NH3-concentraties worden per uur gemeten. Duidelijk is het verschil in grootte te zien tussen de concentraties van de Blaarpeelweg en de Klotterpeellaan. Het laatste station ligt ten ZW van het LOG en de overheersende ZW wind komt via een relatief uitgestrekt bosgebied (De Spikkelberg) het meetgebied binnen. Door het ontbreken van veehouderijen in dat naastliggende gebied zijn de gemeten waarden lager dan bij meetpaal Blaarpeelweg, die aan alle kanten omringd is door veehouderijen.
De uitschieters in de grafieken (Klotterpeellaan boven de 100 ug/m3, Blaarpeelweg boven de 200 ug/m3) zijn het gevolg van bemesting van grond (piekbelasting) in de nabijheid van de palen. De wat lagere waarden zijn het gevolg van bemestingen op grotere afstand en van stalventilatie (continue belasting). De piekconcentraties in de grafiek van Blaarpeelweg gaan tot 500ug/m3, de grens van de meetmogelijkheden van de gebruikte meetapparatuur. Te verwachten is dat de werkelijke ammoniakconcentraties van die pieken hoger waren dan 500 ug/m3.
In de grafiek hierboven zijn voor dezelfde periode 2008 t/m 2015 de NH3 uurwaarden van Vredepeel weergegeven. Opvallend is dat de data van Vredepeel opmerkelijk lager liggen dan die van het nabijgelegen Blaarpeelweg. Dat heeft te maken met de relatieve ligging van de meetpalen ten opzichte van de omringende veehouderijen. Ten Z van Vredepeel ligt het terrein van een luchtmachtbasis waarin geen NH3 bronnen aanwezig zijn. De meetpaal aan de Blaarpeelweg ligt aan alle zijden omringd door veehouderijen, in 2011 werd er zelfs pal naast de meetpaal een nertsenfarm gestart.
Met de hulp van een boer uit de omgeving heb ik de exacte locatie gevonden van meetpaal Blaarpeelweg (243) . Het witte dak rechts is de nertsenfarm die in 2011 in werking ging. Op de luchtfoto is te zien dat de afstand tussen meetpaal en mestbassin 55m was en de afstand tussen meetpaal en stalventilatie 90m. Het RIVM heeft overwogen om deze meetpaal te verplaatsen maar dat uiteindelijk niet gedaan.
In een rapport van de provincie Noord-Brabant ,“Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015.” lees ik hierover: “De patronen van de windrozen op het meetstation Blaarpeelweg komen goed overeen uitgezonderd in oostelijke richting. Vanaf 2011 worden hogere concentraties gemeten bij wind uit het oosten. Dit duidt op een nieuwe bron (nertsenfarm) die in de voorgaande jaren niet is waargenomen. Echter bij de bepaling van de bijdrage uit het LOG speelt dit geen rol omdat deze bron buiten de windhoek valt. Vanwege het beperkte aantal uren wind uit oostelijke richting is het effect op de jaargemiddelde concentratie gering.”
In de bovenste figuur zijn de drie windsectoren aangegeven die gebruikt werden bij de metingen in LOG De Rips. De figuur eronder is de concentratiewindroos van meetpaal Blaarpeelweg. Duidelijk is te zien dat vanaf 2011 vanuit de oostzijde hogere concentraties NH3 gemeten worden. Dat is de nieuwe nertsenfarm. De ligging van die farm is inderdaad tussen 2 gemeten windsectoren.
Omdat ik zelf wilde uitzoeken welk effect de bouw van de nertsenfarm heeft gehad op de metingen van Blaarpeelweg heb ik de data van de Blaarpeelweg met en zonder invloed van de nertsenfarm met elkaar vergeleken. De uurdata heb ik omgerekend naar etmaaldata om de factor windrichting te kunnen gebruiken. Dit is de grafiek van de etmaalconcentraties van Blaarpeelweg:
Om de meetdata van Blaarpeelweg te kunnen koppelen aan de windrichting maak ik gebruik van de vectorgemiddelde windrichting in graden per etmaal, zoals gemeten op het vliegveld Volkel op 15 km ten N van de meetpaal Blaarpeelweg. Daarna heb ik alle data in de windhoek van 41°-160° (NO tot ZZO) uit het bestand verwijderd. De grafiek komt er dan zo uit te zien:
Met het blote oog is niet goed het verschil tussen beide grafieken te zien. De extremen zijn zoals eerder gezegd het gevolg van bemesting in de directe omgeving van de meetpaal, de stalemissies van de nertsenfarm zijn verborgen in de lagere emissies. Om het verschil toch zichtbaar te maken heb ik voor Blaarpeelweg per jaar de gemiddelde NH3 concentratie berekend van 2008 t/m 2015 en hetzelfde heb ik gedaan met uitsluiting van de windhoek van 41°-160° (NO tot ZZO), gebaseerd op de windroos van de Blaarpeelweg:
Te zien is dat in alle jaren zoals te verwachten valt de gemiddelde concentratie NH3 lager uitvalt als je de data uit de windhoek van 41°-160° verwijdert. Opvallend is echter dat de verschillen vóór en na de ingebruikname van de nertsenfarm vanaf 2011 niet sterk vergroot zijn. Met andere woorden: de ingebruikname van de nertsenfarm op geringe afstand van meetpaal Blaarpeelweg heeft niet geleid tot een sterke verhoging van de gemeten NH3 concentraties. Overigens is, zoals al vermeld, vanwege de keuze van de windsectoren de invloed van de nertsenfarm op de meetgegevens geëlimineerd.
We zagen al dat de gemeten concentraties van Klotterpeellaan tussen 2008 en 2015 lager zijn dan Blaarpeelweg als gevolg van de ligging van beide palen ten opzichte van het LOG De Rips. Vergelijken we beide windrozen met elkaar dan zien we dat goed terug. Klotterpeellaan vertoont verhoogde concentraties aan de O tot NO zijde (de kant van het LOG), en lagere waarden aan de W-zijde (aangrenzend natuurgebied). Blaarpeelweg vertoont een verhoging aan de O-zijde en een wat minder sterke verhoging aan de ZW-zijde (het LOG) en N-zijde. Dat laatste is het gevolg van het feit dat het gebied ten N van deze meetlocatie relatief veel veehouderijen telt.
De veranderingen van de NH3 concentraties tussen 2008 en 2015 in LOG De Rips zijn berekend door gebruik te maken van de gekozen windsectoren. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste gegevens met geel gearceerd:
Bron: Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015. (rapport provincie Noord-Brabant)
Ondanks de introductie van ammoniak-reducerende technieken zoals luchtwassers zijn de NH3 concentraties in het LOG tussen 2008 en 2015 fors toegenomen. Meetpaal Blaarpeelweg registreerde een toename van 38%. Vredepeel registreerde een veel lagere toename van 7%. Dat laatste is het gevolg van het feit dat vanwege de ligging van Vredepeel de bovenwindse aanvoer van NH3 veel lager is vanwege de gekozen windhoeken. Bovendien ligt Vredepeel verder van het LOG af: NH3 heeft een korte verblijftijd in de atmosfeer en is daardoor sterk afstandsgevoelig.
Dat de ammoniakconcentraties boven het LOG De Rips ondanks NH3 reducerende technieken toch fors zijn toegenomen wordt verklaard in het provinciale rapport:
Het is duidelijk dat de enorme toename van de veestapel ( van 67.280 dieren in 2008 naar 163.624 dieren in 2015) in het LOG De Rips geleid heeft tot de grote toename van de NH3 concentraties in het gebied. De dierdichtheid in 2015 is dan ongeveer 70.000 dieren per km2. De technische maatregelen ter vermindering van de ammoniakemissie hebben, kun je rustig stellen, weinig effect gehad. Ik vraag me bovendien af of de Reconstructiewet concentratiegebieden goed werkt. Het was de bedoeling dat de introductie van LOGS (intensiveringsgebieden) het mogelijk maakte om in andere gebieden (extensiveringsgebieden) de ammoniakemissies te verminderen. De toename met 38% ammoniak in LOG De Rips zou dan gecompenseerd moeten worden met een forse afname van ammoniak in een extensiveringsgebied. Is dat gebeurd? Ik kan geen cijfers vinden, maar ik ben benieuwd.
Een ander vraag die bij me blijft hangen is: hoe heeft die nertsenfarm aan de Blaarpeelweg, die net buiten het LOG ligt, desondanks vergunningen kunnen verkrijgen? De locatie lag niet in het LOG, waarschijnlijk is dat perceel dus onderdeel van een verwevinggebied en daarin worden veehouderijen gelijkgehouden las ik. Of is het betreffende perceel op een later moment toegevoegd aan het LOG? Ik neem aan dat het RIVM met de keuze van de locatie voor de meetpaal Blaarpeelweg niet voorzien heeft dat er op letterlijk een steenworp afstand een nertsenfarm zou verrijzen.
Volgende keer meer over het meetstation Vredepeel en wat algemene conclusies.