IJs

Wie aan de zomer denkt, denkt aan ijs. De zomer is blijkbaar bij uitstek het seizoen om wat te mijmeren over verloren gegaan ijs en ijs dat nog verloren zal gaan in de poolgebieden en gebergten.

Fig. 1  Bron: http://www.antarcticglaciers.org

Op 26 augustus 2020 berichtte de Volkskrant met grote letters:  “Helft ijsplaten Antarctica gevoelig voor afbreken”. Dat was gebaseerd op een publicatie in Nature van Lai et al dat diezelfde dag het licht zag. De Volkskrantmedewerker was er snel bij. Als u de link naar het Volkskrantartikel volgt ziet u een –naar analogie van de zielige ijsbeer op een afdrijvende ijsschots op de noordpool- een foto van een eenzame pinguin op een ijsschots.

Het artikel van Lai et al gaat erover dat toename van smeltwater wellicht het afbreken van ice shelves langs de rand van Antartica versnelt door ‘hydrofracturing’, het vergroten van breuken in ice shelfs (‘crevasses’ in figuur 1) door smeltwater. De theorie is dat meer smeltwater in breuken kan leiden tot een grotere kans op afbreken. En als zo’n ice shelf afbreekt is de theorie dat er dan minder ‘tegendruk’ is en de voedende gletsjer sneller afstroomt, waardoor de hoeveelheid landijs op Antarctica afneemt. Ik heb daar wel eens eerder over geschreven (zie hier), het heeft een groot ‘what if’  gehalte vind ik. Ik heb de abstract van de publicatie gelezen, de kop boven het artikel in de Volkskrant lijkt me spannender dan de bevindingen van de auteurs. Beeldvorming en een pakkende kop, daar gaat het blijkbaar om.

Drie dagen later, op 29 augustus 2020, lees ik in dezelfde krant de ‘nieuwste cijfers’ over smeltend ijs. Zie figuur 1.

Fig. 1  Bron: Volkskrant

Na kort speurwerk vond ik de publicatie waarop het artikel in de Volkskrant was gebaseerd op de website van Cryosphere. Het is een zogenaamd review artikel van de hand Slater et al van 14 augustus 2020 genaamd “Earth’s ice imbalance”. De Volkskrant had blijkbaar aan de hand van de cijfers in de abstract dat korte VK-berichtje uit figuur 1 gemaakt. Verder was een figuur toegevoegd waarin de cijfers visueel voorgesteld waren. Figuur 2 toont de abstract van de betreffende publicatie.

Fig. 2  Bron: Cryosphere

In de figuur van de Volkskrant stond ook een grappig tekeningetje waarin Nederland bedekt was met een laag ijs van ruim 700m dik (figuur 3), althans dat stond erbij. De redactie heeft blijkbaar al het ijsverlies (met uitzondering van het drijfijs) uit de publicatie in km3 opgeteld en gedeeld door het oppervlak van Nederland. Ongetwijfeld was de bedoeling daarvan dat het onderwerp aanschouwelijk of invoelbaar zou worden voor de lezers. Maar met dat tekeningetje is iets aan de hand: als de horizontale schaal gelijk is aan de verticale schaal dan is het laagje ijs dat getekend is niet 700m dik maar 5 km! Dat betekent dat het getekende laagje ijs 7x dunner had moeten zijn dan getekend is, en dan blijft er eigenlijk niets van over.

Fig. 3  Bron: Volkskrant

Maar Nederland is natuurlijk helemaal niet bedekt door dat afgesmolten ijs: dat ijs komt als water in de oceanen terecht. De auteurs van het artikel hebben berekend dat al dat gesmolten landijs en gletsjerijs en ice shelfs (deels) tussen 1994 en 2017 een zeespiegelstijging hebben veroorzaakt van ongeveer 35 mm, dat is 1,46 mm per jaar. Dat klinkt natuurlijk heel wat minder spannend dan ruim 700m ijs op Nederland.

Terug naar het bericht. De berekening van ijsvolume naar zeespiegelstijging klopt. Verder zit er naar mijn mening vooral veel ‘ruimte’ in de smeltdata van het landijs op Antarctica en Groenland. Met name Antarctica is een nog nauwelijks ontgonnen gebied wat dat betreft, maar ook de cijfers van Groenland moeten met voorzichtigheid gehanteerd worden. Daarover later wellicht meer.

Fig. 4  Bron:  NSIDC

Betrouwbaarder lijken de cijfers van het drijfijs op de noordpool en zuidpool, want daarvan wordt het oppervlak sinds 27 oktober 1978 door satellieten gemonitord. In figuur 4 is de sea ice extent weergegeven van dit jaar t/m augustus, met het gemiddelde van 1981-2010 (donkergrijs) en rood gestreept het record minimum aan drijfijs in 2012. Dit jaar ligt de sea ice extent  beduidend lager dan het gemiddelde voor 1981-2010, het gevolg van een afname van het ijs tot 2007. Wel ligt het oppervlak drijfijs op de noordpool boven het minimum van 2012, en mijn verwachting is dat de komende 14 dagen dat zo zal blijven. Rond 15 september bereikt het arctische drijfijs zijn minimum. Voor wie niet meer precies weet wat sea ice extent is, zie hier.

Fig. 5  Bron: NSIDC

In figuur 5 heb ik de arctic sea ice extent  (t/m augustus 2020)  vergeleken met de jaren 2010 t/m 2019. 2020 zit net onder 2019 maar nog ruim boven de extent van 2012.  De verwachting is dat het minimum dit jaar over zo’n twee weken, wanneer het drijfijs zijn minimum bereikt, net onder 4 mln km2  zal uitkomen.

Fig.  6  Data: NSIDC

Figuur 6 toont de minimal sea ice extent  t/m medio september 2020 (verwacht).

Op het zuidelijk halfrond is de situatie totaal anders dan op het noordelijk halfrond. Dat heeft te maken met het feit dat het ZH grotendeels uit water bestaat, en het zuidpoolgebied grotendeels ingenomen wordt door het continent Antarctica. Op het NH is de geografische situatie omgekeerd en bestaat de noordpool uit de Noordelijke IJszee, omgeven door twee continenten.

Fig. 7  Bron:  NSIDC

Figuur 7 toont dat de situatie van het drijfijs rond Antarctica sterk afwijkt van de situatie op het NH. Hier beweegt de sea ice extent van 2020 zich zelfs boven het gemiddelde van 1981 – 2010. Medio september wordt het maximum oppervlak aan drijfijs verwacht.

Fig. 8  Bron: NSIDC

Figuur 8 toont de antarctic sea ice extent  t/m augustus 2020  vergeleken met de jaren 2010 t/m 2019. Het jaar 2020 beweegt zich in het midden van de jaren 2010 t/m 2019.

Fig. 9  Data: NSIDC

Figuur 9 tenslotte laat het verloop van de minimal sea ice extent op de zuidpool zien van 1979 t/m 2020. In tegenstelling tot het NH is er op het ZH geen sprake van een afnemende trend. De schommelingen van jaar tot jaar zijn groot, maar van enige trend is geen sprake.

De afname die Slater et al constateerden voor het drijfijs op de zuidpool en geschat werd op 981 km3 is waarschijnlijk het gevolg van de gebruikte periode 1994 – 2017. Die periode begint met een relatief grote oppervlak in 1994 en eindigt in het jaar 2017, het jaar waarin het ijsoppervlak het kleinst was in de gehele meetreeks. Sindsdien heeft het drijfijs rond Antarctica zich weer hersteld.