Het drijfijs op de noordpool 2018


Bron: ESA

Het drijfijs op de noordpool wordt sinds eind 1978 gemeten met behulp van satellieten. Sinds 2010 doet de Cryosat-2 satelliet dit nuttige werk. De satelliet meet ‘microwave’ straling die van het aardoppervlak af komt.  Omdat oceaanwater andere microgolven afgeeft dan drijfijs ziet de sensor waar zich ijs aan de oppervlakte bevindt en waar water. De waarnemingen worden verwerkt tot digitale pixels. Elke pixel vertegenwoordigt een vierkant oppervlak op aarde. De eerste instrumenten zorgden voor een resolutie van ongeveer 25 kilometer bij 25 kilometer; latere instrumenten hebben een hogere resolutie. Met behulp van algoritmen wordt dan het ijsoppervlak geschat.

Met de via de satelliet verkregen data kun je van allerlei dingen doen, zoals  het maken van een kaartje.  Hieronder ziet u een kaartje van de minimale ijsbedekking van de noordpool op 19 september 2018.

Bron: NSIDC

Het kaartje is afkomstig van het NSIDC, het National Snow and Ice Data Center van de  University of Colorado.  Dat is een van de organisaties die drijfijs bestuderen. Het kaartje toont de zogenaamde ‘sea ice extent’. Daarbij wordt van elke grid van 25×25 km vastgesteld of er sprake is van ijs of van water.  De drempel ligt bij 15%, dus als een grid 16% ijs bevat of meer, wordt het hele vierkant  gerekend tot ‘ijs’.  Dat lijkt een merkwaardig lage drempel, gevoelsmatig zou je 50% nemen of iets dergelijks.  Maar die keuze voor 15% heeft een wetenschappelijke basis. ’s Zomers smelt het ijs aan de bovenzijde en vormt zich vaak een waterlaag op het ijs.  De satelliet ‘ziet’ dan water maar eronder zit ijs. Die drempel van 15% blijkt een goede correctie te zijn voor dit verschijnsel.

Het NSIDC levert ook Excelfiles van de metingen vanaf 1979. Elk jaar in september bereikt het drijfijs zijn minimum oppervlakte. Dat is een belangrijk ijkpunt, doemdenkers vinden daarin het ‘bewijs’ dat het ijs spoedig helemaal verdwenen zal zijn. Een aantal van hen verdient een dikke boterham aan dat idee, daar heb ik al vaker wat over geschreven.   Hieronder ziet u de grafiek van het verloop in de tijd van het minimum ijsoppervlak:

 

Bron: NSIDC

Sinds 1979 is er sprake van een dalende trend. In menig grafiek wordt dit bekrachtigd door het trekken van een strak dalende lineaire trendlijn. Maar interessant is dat als we naar de afgelopen 12 jaar kijken, dus vanaf 2007, dan is te zien dat de tendens vlak is. Ik spreek hier nadrukkelijk niet van trend, want daar is de periode te kort voor. Maar de snelle verdwijning van het drijfijs op de noordpool is voorlopig tot staan gebracht lijkt het.  Dat is interessant.

Van de grafiek is een zogenaamde polynomiale  trendlijn berekend. Een polynomiale trendlijn is een gebogen lijn die wordt gebruikt bij schommelingen in gegevens. Gekozen is voor een polynoom met graad 6. Ik heb ook een polynoom met graad 4 uitgeprobeerd ( maximaal 3 pieken of dalen) maar daar wijst het einde van de trendlijn onrealistisch omhoog.

Kunnen we uit deze grafiek afleiden wat de toekomst gaat brengen?  Was dat maar waar. Maar wat die in elke geval duidelijk laat zien is dat het doemdenkersverhaal dat er steeds minder drijfijs op de noordpool is (door de mens!) in elk geval voor wat betreft de afgelopen 12 jaar onjuist is. Helaas gaat de datareeks maar terug tot eind 1978.  Wat daarvoor met het drijfijs gebeurd is wordt in reconstructies geprobeerd te achterhalen.

Een andere manier om naar het drijfijs te kijken is om te achterhalen welke processen van invloed zijn op de aanvoer van warmte naar de Arctische Oceaan. Dat daarbij zeestromen een dominante rol spelen was al langer bekend.


Bron: Moffa-Sánchez  (2017)

De figuren hierboven zijn afkomstig uit de publicatie van Moffa-Sánchez et al uit 2017. Daarin is gepoogd voor de afgelopen 3000 jaar de klimaatschommelingen in Europa te begrijpen. Conclusie is dat veranderingen in zeestromen ten Z van Groenland een cruciale rol daarin spelen: “This process therefore has the ability to modulate the oceanic northward heat transport”  concluderen de onderzoekers. Het zou goed zijn als dergelijke onderzoeken zouden kunnen bijdragen aan een wat bredere kijk op de processen in het noordpoolgebied, zowel bij wetenschappers als bij politici. De blikvernauwing die  ‘CO2’  heet heeft helaas velen in de greep.