De stand van zaken op de Noordpool

Het was weer eens raak in de Volkskrant: Maarten Keulemans schreef een groot artikel met de vlammende kop “Een zomer vol extremen”. Het was een kunstig breiwerk van waarheden, anekdotische bewijsvoering, roodkleurende kaartjes, gespikkelde bosbranden en losse zinnetjes opgetekend uit de mond van enkele KNMI-ers. Kortom: een meesterwerkje op het gebied van klimaatalarmisme.  Ik kom daar vast wel nog een keer uitgebreid op terug.

Keulemans schrijft aan het eind: “Bezorgd zijn ook KNMI’ers Van den Besselaar en Van der Schrier, die Europa onder hun ogen zien veranderen. Minder verkoelend poolijs in het hoge noorden, minder vochtige zeewind vanaf de Atlantische Oceaan, minder sneeuw en ijs op de bergen en minder doorstroom van hoge- en lagedrukgebieden over het Europese vasteland. Wat je dan overhoudt, is een continent dat ’s zomers ligt te verdorren en te verpieteren in de brandende zon, en ’s winters druilt in de regen.”.

Minder vochtige zeewind is makkelijk te weerleggen, daarover later meer. En die dramatische laatste zin lijkt me op basis van drie warme en droge zomers wat al te voorbarig. ‘Minder verkoelend poolijs ’? Had ik dan de afgelopen maanden iets gemist? Omdat ik elk jaar rond deze tijd wat grafiekjes toon van de minimum oppervlakte aan zee-ijs op de Noordpool (in september is dat oppervlak op zijn kleinst) ging ik op zoek naar recente data.

Fig.1    Bron: NSIDC

Figuur 1 toont het zee-ijsoppervlak op 7 september 2022. Het ijs is vrijwel op zijn minimum omvang en zal over enkele weken weer aangroeien. We meten de oppervlakte zee-ijs met behulp van satellieten, vanaf 26 oktober 1978 tot heden. De satellietdata tonen dat het zee-ijsoppervlak in de loop van de tijd afgenomen is. Dat wordt maar al te makkelijk toegeschreven aan de algehele opwarming van de aarde en daarmee automatisch aan het toegenomen CO2 gehalte van de atmosfeer, de AGW (Antropological Global Warming). In werkelijkheid is dat proces veel ingewikkelder en spelen vooral zeestromen een rol in de veranderingen van het zee-ijsoppervlak.

Desalniettemin is de afname van het minimum zee-ijsoppervlak een van de kroonjuwelen geworden in het klimaatalarmisme, naast de zeespiegelstijging. Vele klimaatalarmisten hebben in het recente verleden al voorspeld dat de Noordpool spoedig (2012, 2014, 2015) ’s zomers ijsvrij zou zijn, maar dat wil maar niet lukken.


Fig.2    Bron: NSIDC

Het kaartje van figuur 2 laat het zee-ijs in augustus 2022 zien, de roze lijn geeft de gemiddelde omvang van het zee-ijs in augustus weer in de periode 1981-2010. Het ziet er niet dramatisch uit naar mijn mening.

Fig.3    Bron: NIPR

Bovenstaande grafiek is afkomstig van het Japanse NIPR, het National Institute of Polar Research. De rode lijn geeft het verloop van het zee-ijsoppervlak weer van 1 januari t/m 7 september 2022. Te zien is dat het oppervlak op 7 september j.l. ruim boven die van de drie jaren ligt met de laagste cijfers. Het huidige oppervlak ligt zelfs boven de gemiddelde extent van de jaren 2010 t/m 2019. Het laagste punt in de grafiek van 2022 is waarschijnlijk nog net niet bereikt op 7 september j.l., maar dat zal weinig meer uitmaken.


Fig.4    Data: NSIDC

In figuur 4 heb ik de jaarlijkse minimal sea ice extent vanaf 1979 t/m 2022 weergegeven in een grafiek. De oranje lijn is de smoothing van de jaarlijkse minima. Duidelijk is te zien dat al meer dan 10 jaren het minimum oppervlak zee-ijs niet meer afneemt: de trend is al meer dan 10 jaren vlak.

Keulemans noemde in zijn artikel ‘Minder verkoelend poolijs in het hoge noorden’ als mede oorzaak van de afgelopen warme en droge zomers. Op basis van bovenstaande cijfers blijkt dat onzin te zijn, vanaf 2010 is de afname van het zee-ijsoppervlak per saldo nul. En in de periode waarin het zee-ijs wél afnam, van eind jaren ’90 tot 2010, kende Nederland en Europa eigenlijk geen opvallende warme en droge zomers. Dat toont eens te meer aan dat je erg moet oppassen met dramatische verhalen als die van Keulemans in de Volkskrant. Later meer hierover.