Die koude aprilmaand

Fig. 1    Bron: GISS/NASA

Op de Facebookpagina van weerman Robert de Vries uit Emmeloord is bovenstaand kaartje te vinden. De tekst die hij bij het kaartje schreef luidt: “Door het bijzondere koude weer van april en deze maand mei hoor ik vaak de vraag: hoezo opwarming van het klimaat? Dit zijn de wereldwijde temperatuurafwijkingen van april. Overal (veel) te warm. Wij zijn daarin echt een uitzondering.”

Nu is de uitspraak ‘Overal (veel) te warm’ raar, want dat ‘(veel) te’ bepaalt de weerman natuurlijk niet. De vraag is dan gerechtvaardigd wat de norm is voor april en of je op basis daarvan kunt stellen dat april 2021 ‘te warm’ was. Want het klimaat verandert altijd, met of zonder mensen. Nu is er wel een norm die (niet toevallig) ‘normaal’ heet, en dat is het gemiddelde weer van de afgelopen 30 jaren. De meest recente periode beslaat het tijdvak van 1991 t/m 2020. Om te zien of de temperatuur van april 2021 afwijkt van die normaal  vergelijk je april 2021 met de gemiddelde apriltemperatuur van 1991-2020. Maar dat doet de weerman niet, hij vergelijkt april 2021 met de periode 1951-1980. Dat is merkwaardig.

Fig. 2    Data: GISS/NASA

Op de website van GISS/NASA waar de figuren 1 en 2 vandaan komen kun je van alles instellen. Ik heb als referentieperiode 1991-2020 gekozen om te zien hoe april 2021 afwijkt van die normaal. Het resultaat ziet u in figuur 2. Het kaartje ziet er nu veel minder dreigend oranje-rood uit dan figuur 1. Rechts bovenin staat het verschil tussen de apriltemperatuur van 2021 ten opzichte van de normaal. Voor de aarde is dat 0,12 °C.

Behalve het feit dat de weerman de verkeerde referentieperiode heeft gebruikt om te bezien of de apriltemperatuur al of niet ‘normaal’ was heeft hij nog een tweede merkwaardige keuze gemaakt: hij koos voor een ‘smoothing radius’  van 1200 km, waarbij vrijwel alle regio’s waarin NIET gemeten is wel automatisch ingekleurd worden. Dat is belangrijk omdat op het land de meetstations ruimtelijk zeer ongelijk verdeeld zijn. Voor gebieden met heel weinig stations  gebruikt men dan de temperatuurdata van het dichtstbij gelegen station. De smoothing radius bepaalt hoe ‘ver’ dat station maximaal gelegen mag zijn. Een smoothing radius van 1200 km betekent dus dat de meetdata van een station gelden tot 1200 km rondom het station, een cirkel met een diameter van 2400 km. De meetgegevens van bijvoorbeeld De Bilt zouden dan gelden voor een groot deel van West Europa, inclusief Stockholm, Warschau, Boedapest en Barcelona. Het is begrijpelijk dat door die grote smoothing radius al het landoppervlak van de aarde in figuur 1 en 2 een kleurtje heeft gekregen. De SST (sea surface temperature) van de oceanen is sowieso grotendeels aarde-dekkend, want niet gebaseerd op exact gelokaliseerde meetgegevens maar op een reconstructie van de SST. Alleen de SST reconstructies van Noordpool en Zuidpool ontbreken grotendeels.

Fig. 3    Data: GISS/NASA

Kies je een fijne resolutie met een smoothing van 250 km dan komt het kaartje er heel anders uit te zien. Figuur 3 toont dat verschil voor de periode 1991-2020. Vergelijk figuur 2 eens met figuur 3. Alle gebieden die op een afstand van 250 km geen meetstation ‘zien’  zijn grijs gekleurd. Dat zijn grote delen van beide Poolgebieden, een flink deel van Afrika en sommige kleinere regio’s op andere continenten. Vooral de ontbrekende data in het Noordpoolgebied maar ook van de Zuidpool vormen een gemis, omdat extreme temperatuurveranderingen juist dáár plaats vinden is de opvatting.

Fig. 4    Data: GISS/NASA

De grafiek van figuur 4 toont het verschil tussen de temperatuur van april 2021 ten opzichte van de aprildata van 1991-2020 voor bolsegmenten van 2° van Noordpool naar Zuidpool .  Opvallend is dat buiten de poolgebieden die door mij met een kleurtje zijn weergegeven de temperatuur van april 2021 weinig verschilt van de april-normaal van 1991-2020. Alleen het Noordpoolgebied geeft hogere temperatuurverschillen en het Zuidpoolgebied lagere.

De vier bolletjes van gelijke temperatuur op Antarctica zijn het gevolg van de 250 km smoothing, waardoor één meetstation de data levert voor het bolsegment van 82°- 90° ZB. Voor het vergelijkbare bolsegment op de Noordpool (oceaan) is de afstand tot meetstations op het land te groot en ontbreken de cijfers. Dat geldt overigens ook  voor het grootste deel van Groenland waar slechts een handjevol meetstations is langs de kust (zie figuur 3). Ook de enorm lange kuststrook van Rusland en Canada/USA langs de Noordelijke IJszee telt slechts weinig meetstations. Dat geldt ook voor Antarctica, waar heel weinig stations dankzij smoothingtechnieken grote gebieden van een kleurtje voorzien. Juist in deze gebieden is een adequate en betrouwbare temperatuurmeting van groot belang lijkt me.

Fig. 5     Bron:  GISS/NASA

Tot  slot was ik nieuwsgierig naar het antwoord op de vraag hoe april 2021 het gedaan heeft ten opzichte van de afgelopen 10 jaren. Hoe dat er uit ziet toont figuur 5: West- en Midden-Europa 2 °C  tot 4 °C kouder dan de afgelopen 10 jaren, terwijl ook het Z en NW van Noord-Amerika, Oost-Azië en grote delen van Australië kouder waren. Het NO van Canada, het W van Rusland en delen van het Midden-Oosten hebben een relatief warme aprilmaand achter de rug. Gemiddeld op aarde was april 2021 een beetje kouder dan de gemiddelde apriltemperatuur van de afgelopen 10 jaar: -0,06 °C.