Extreme temperaturen en sterfte

Dat rare rapport van de UNDRR  dat ik al een paar keer aan de orde stelde heeft me, merk ik, aangezet tot wat extra veldwerk. Een van de conclusies was dat het aantal rampen (=10 doden of meer) de afgelopen 4 decennia flink is toegenomen. De UNDRR legt een directe link met klimaatverandering en schrijft in haar rapport:  “ This is clear evidence that in a world where the global average temperature in 2019 was 1.1 ̊C above the pre-industrial period, the impacts are being felt in the increased frequency of extreme weather events including heatwaves, droughts, flooding, winter storms, hurricanes and wildfires. ”  Rampen als gevolg van extreme temperaturen zijn volgens de UNDRR toegenomen van 130 in de periode 1980-1999 tot 432 in de periode 2000-2019.

Extreme lage en hoge temperaturen kunnen inderdaad oorzaak zijn van sterfte. Hitte zou vooral de cardiovasculaire sterfte doen stijgen door veranderingen in onder meer hartslag en viscositeit van het bloed. Bij koude is dat ook het geval maar krijgen ook de luchtwegen het moeilijk.

Fig. 1     Bron: IPCC AR5

Bovenstaande tekst is afkomstig uit het laatste Climate Assessment Report (AR5) van het IPCC. Sinds 1880 is de gemiddelde temperatuur op aarde met ongeveer 1,1 °C toegenomen. Het IPCC gaat er van uit dat de toename van de extreme temperaturen min of meer gelijke tred houdt met die opwarming. Tegelijk wijst het IPCC er op dat er beperkingen aan het waarnemen van trends zijn. Hoe zeldzamer een verschijnsel des te moeilijker is het vaststellen van een trend.

Fig.  2      Bron: IPCC TAR 2001

Figuur 2  is afkomstig uit het derde IPCC rapport (TAR). Het toont de verschuivingen van extreme temperaturen bij opwarming: minder koude extremen en meer warme extremen. Dat lijkt allemaal logisch maar hoeft het natuurlijk niet te zijn. Zo is die 1 °C globale opwarming is maar een tamelijk grof gemiddelde: er zijn regio’s die harder opgewarmd zijn maar ook regio’s die een zwakkere opwarming kennen. En van de periode 1880-1950 zijn er vooral metingen in Noord-Amerika en Europa. Bovendien betekent opwarming niet automatisch dat de extreme temperaturen  extremer (hitte) of minder extreem (koude) worden. Wel is het mogelijk dat zich gemiddeld wat meer hitte-extremen en wat minder koude-extremen voordoen als het overal wat warmer geworden is.

Fig. 3    Bron: Lancet

De vraag of er vanwege een warmer wordende aarde meer kans op sterfte is door extreme temperaturen dan voorheen zal misschien door veel mensen gevoelsmatig bevestigend beantwoord worden. Maar de vraag is of dat realistisch is. Die vraag beantwoorden vereist een degelijk wetenschappelijk onderzoek. En dat heeft een paar jaar geleden plaatsgevonden. Het was een van de grootste onderzoeken op dit gebied, is uitgevoerd door Gasparrini et al en gepubliceerd in The Lancet in 2015.

De onderzoekers verzamelden gegevens van 384 locaties in Australië, Brazilië, Canada, China, Italië, Japan, Zuid-Korea, Spanje, Zweden, Taiwan, Thailand, VK en de USA (figuur 3) . Ze analyseerden 74.225.200 sterfgevallen tussen 1985 en 2012. Voor elke locatie werd in het temperatuurprofiel vastgesteld wat de ‘optimale temperatuur’ is, het punt waarbij de laagste sterfte zich voordoet. Voor elk temperatuurprofiel werd dan de trajecten van matige en extreme kou en hitte bepaald.

Fig.  4      Bron: Lancet

Het resultaat ziet u in figuur 4 en is verrassend vind ik.  Kou lijkt veel meer slachtoffers te maken dan hitte.  Opvallend genoeg maakt matige kou veruit de meeste slachtoffers, in de meeste landen gevolgd door extreme kou, en daarna komen pas matige en extreme hitte.

Door de bij veel media ietwat hysterische belangstelling voor opwarming wordt echter veel meer aandacht geschonken aan sterfgevallen bij hitte dan bij koude. Maar eigenlijk verdient  kou dus meer aandacht als het gaat om het voorkómen van sterfte door extreme temperaturen. Dit alles overziend concludeer ik voorzichtig dat het te verwachten is dat de aardse opwarming geen grote verschuivingen zal doen plaatsvinden in sterfte als gevolg van kou of hitte. Misschien zelfs zou het meer effect kunnen hebben op koudesterfte -die dominant is- dan op hittesterfte en dus grosso modo kunnen leiden tot minder sterfte aan extreme temperaturen.