Fig.1
Nederland maakte op 12 juli 2024 een zeer kille en natte dag mee. In De Bilt kwam de temperatuur op vrijdag 12 juli 2024 niet hoger dan 15,4 °C. Daarmee is het de koudste 12 juli sinds 1956 en de vier na koudste sinds het begin van de meetreeks in 1901. Alleen 1906 (15,2 °C), 1944 (15,3 °C) 1954 (15 °C) en 1956 (13,9 °C) waren kouder. Nu ben ik uit principe geen liefhebber van dagrecords, en zeker niet van bijna-dagrecords, maar voor het rotweer van 12 juli 2024 maak ik een uitzondering.
De oorzaak daarvan is niet ‘klimaatverandering als gevolg van menselijke CO2-emissies’, zoals vaak beweerd wordt als het weer afwijkt van wat men gewend is (altijd raak), maar kunnen we vinden op de weerkaart. De weerkaart van 12 juli 2024 zag er om 12 uur zo uit:
Fig.2 Bron: KNMI
Een samenklontering van fronten en lagedrukgebieden bepaalde een groot deel van de dag het weer in Nederland. Dat betekende grote hoeveelheden neerslag en de zon die zich nauwelijks liet zien. Een hogedrukgebied ten ZW van Ierland en lagedrukgebieden nabij IJsland sleurden bovendien koude luchtmassa’s vanuit het noorden van de Atlantische Oceaan onze kant op.
Fig.3 Data: KNMI
In de grafiek van figuur 3 zijn de maximale dagtemperaturen van alle 12 julidagen 1901-2024 weergegeven. Voor de Tx van januari 1901 tot september 1951 heb ik de niet-gehomogeniseerde temperaturen gebruikt. Trouwe lezers weten intussen wel waarom, zie onder andere hier (populaire versie) en hier (peer reviewde publicatie). Wat opvalt is dat de lineaire trendlijn (rode streepjes) een licht neerwaartse trend vertoont van -1,85 °C over de gehele periode. Deze trend is echter statistisch niet significant (met P= 0,17765) vanwege de sterke spreiding van de punten rond de trendlijn.
Fig.4 Data: KNMI
De grafiek van figuur 4 toont de gemiddelde maximum temperaturen voor de hele maand juli van 1901-2023. De trend is nu positief met + 1,46 °C en statistisch wel significant met P=0,017449. Dat laatste komt omdat de gemiddelde maximum etmaaltemperaturen van de julimaanden veel dichter bij de trendlijn liggen dan die van de dagwaarden van figuur 3.
Statistische significantie betekent dat het gevonden resultaat (waarschijnlijk) niet op toeval berust. Dagwaarden zijn dus veel gevoeliger voor ‘toeval’ en daarom kunnen dagrecords beter gemeden worden. Dat geldt overigens ook voor bijna-dagrecords .