Het UHI effect zorgt in stedelijke omgevingen voor een (geleidelijk toenemende) verhoging van de temperatuur als gevolg van bebouwing en menselijke activiteiten. Moet daar voor gecorrigeerd worden in de temperatuurdata? Ik denk van niet, officiële temperatuurmetingen tonen immers de luchttemperatuur ter plekke, ongeacht de processen die daaraan ten grondslag liggen. Sommigen vinden echter dat de enige goede metingen die zijn die in een rurale omgeving gedaan worden. Maar dat is onjuist. In de eerste plaats omdat behalve rurale ook urbane omgevingen tot de leefwereld behoren, ze ‘horen erbij’. In de tweede plaats om dat ook urbane gebieden beïnvloed worden door allerlei menselijke activiteiten zoals veranderend bodemgebruik.
Fig.1 Bron: RIVM
Twee jaren gelden heb ik een artikel geschreven over het UHI effect. Alles wijst er op dat vanwege de sterke verstedelijking van Nederland en de ruimtelijke versnippering van die verstedelijking veel gebieden in Nederland beïnvloed zijn door het UHI. Dat toont ook de interessant interactieve kaart “Stedelijk hitte-eiland effect (UHI) in Nederland” uit 2017 die het RIVM en VITO (Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek) gezamenlijk hebben uitgegeven (figuur 1). De kaart kunt u vinden in de Atlas Natuurlijk Kapitaal.
De RIVM kaart met cellen van 10x10m geeft het stedelijk hitte-eiland effect (UHI) weer, het gemiddelde luchttemperatuurverschil tussen de stedelijke en omliggende landelijke gebieden in °C Uit onderzoek blijkt dat het UHI-effect op stadsniveau op basis van twee variabelen goed te voorspellen is: bevolkingsdichtheid in de stad en binnen een straal van 10 km rondom de stad, en de windsnelheid op 10 meter hoogte. Op basis van deze twee variabelen werd een vernuftig model gemaakt om de maximale UHI in een stad te bepalen. Wie wil weten hoe men dat gedaan heeft verwijs ik naar het artikel uit 2022.
Toch kan het UHI effect ongewenste invloed hebben op temperatuurdata. Dat gebeurt als men de gemiddelde temperatuur van een groter gebied wil weten, bijvoorbeeld de gemiddelde temperatuur van Nederland. Dan is de ruimtelijke spreiding van de meetstations bepalend voor de uitkomst wat de gemiddelde temperatuur is. In extremis: als alle KNMI meetstations zich in steden zouden bevinden zou de gemiddelde temperatuur in Nederland te hoog zijn, omdat je dan alle niet-verstedelijkte gebieden veronachtzaamt.
Fig.2 Data: RIVM
Hoe zit dat in Nederland? Ik heb eerst voor de 34 automatische KNMI stations de exacte ligging bepaald en daarna aan de hand van de RIVM kaart bepaald hoe groot het UHI effect in elk station was. Ik vergeleek dat met de aantallen gridcellen (10x10m) per UHI-klasse, die ik via het RIVM kreeg.
Fig.3 Data: RIVM
Figuur 3 links laat zien dat 9,8 % van het Nederlandse landoppervlak sterk door het stedelijk hitte-eilandeffect verwarmd wordt, van 0,6 °C tot meer dan 2 °C op jaarbasis. Die cellen bevinden zich alle in de centra van de grotere steden in ons land, waar zich geen meetstations (meer) bevinden. Bekijken we de percentuele verdeling van de 3 laagste klassen (tot 0,6 °C) in figuur 3links en vergelijken we die met de percentuele verdeling van de stations in figuur 3 rechts, dan is te zien dat de weerstations oververtegenwoordigd zijn in de gebieden met 0,2 – 0,4 °C en 0,4 – 0,6 °C stedelijke opwarming, ondervertegenwoordigd zijn in de gebieden met geen tot weinig UHI-effect en afwezig zijn in gebieden met het sterkte UHI-effect. Dat wijst er op dat de berekende gemiddelde temperatuur van Nederland waarschijnlijk te hoog is. Correctie is vereist lijkt me.
Ik begon dit artikel met te stellen dat temperatuurmetingen de luchttemperatuur ter plekke weergeven, ongeacht de processen die daaraan ten grondslag liggen (er natuurlijk van uitgaande dat de meetapparatuur deugt). Daarom zou homogenisatie van een temperatuurreeks onnodig en dus ongewenst zijn. Toch doen organisaties zoals het KNMI dat graag, dat homogeniseren. Niet omdat de meetdata van een locatie ‘onjuist’ zouden zijn, maar om van twee verschillende meetreeksen één reeks te maken. Lange reeksen, daar houden ze van. En dan verdwijnen plotseling veel oude hittegolven, maar daar is al veel over geschreven en te weinig (niets) mee gedaan.