Die lange warme zomer

De zomer van 2022 zal de boeken ingaan als een lange, warme en droge zomer. Maarten Keulemans schreef een groot artikel in de Volkskrant met de vlammende kop “Een zomer vol extremen”. Het was een kunstig breiwerk van waarheden, anekdotische bewijsvoering, roodkleurende kaartjes, gespikkelde bosbranden en losse zinnetjes opgetekend uit de mond van enkele KNMI-ers. Kortom: een meesterwerkje op het gebied van klimaatalarmisme. Keulemans:  “Bezorgd zijn ook KNMI’ers Van den Besselaar en Van der Schrier, die Europa onder hun ogen zien veranderen. Minder verkoelend poolijs in het hoge noorden, minder vochtige zeewind vanaf de Atlantische Oceaan, minder sneeuw en ijs op de bergen en minder doorstroom van hoge- en lagedrukgebieden over het Europese vasteland. Wat je dan overhoudt, is een continent dat ’s zomers ligt te verdorren en te verpieteren in de brandende zon, en ’s winters druilt in de regen.” Een kunstig staaltje emo-journalistiek.


Fig.1    Bron: NSIDC

Keulemans noemde in zijn artikel ‘Minder verkoelend poolijs in het hoge noorden’ als mede oorzaak van de afgelopen warme en droge zomers. Op basis van bovenstaande cijfers in figuur 1 blijkt dat onzin te zijn: vanaf 2010 is de afname van het zee-ijsoppervlak per saldo nul. En in de periode waarin het zee-ijs wél afnam, van eind jaren ’90 tot 2010, kende Nederland en Europa eigenlijk geen opvallende warme en droge zomers. Zie ook het bericht van 8 september j.l.   


Fig.2    Bron: KNMI

En ‘minder vochtige zeewind vanaf de Atlantische Oceaan’, zoals Keulemans beweert? Het kan best zijn dat dat elders in Europa voorkomt, maar niet in Nederland. Ik heb alle dagelijkse neerslaghoeveelheden in De Bilt vanaf 1906 t/m augustus 2022 van de KNMI website gedownload en gekeken wat per jaar de neerslagsom in de zomer (juni-juli-augustus) was. Het resultaat ziet u in figuur 2. De zomerse  neerslag wisselt sterk van jaar tot jaar, afhankelijk van de dominante windrichting in elk van die zomers. De streepjeslijn is de lineaire trend van de zomerse neerslag, en die laat al vanaf 1906 geen trend zien. Weliswaar was de neerslagsom in de zomer van 2022 aan de lage kant (150,9 mm), maar er waren maar liefst 17 zomers met minder neerslag. Er waren zelfs 4 zomers met een neerslagsom van minder dan 100 mm, namelijk 1921 (85,4 mm), 1983 (86,7 mm), 2003 (71,1 mm) en 2018 (84,6 mm).

Fig.3    Bron: KNMI

“Minder sneeuw en ijs op de bergen” dan misschien? Op 5 juli 2022 schreef het KNMI op zijn website:In de Alpen is een groot deel van de wintersneeuw dit jaar al voor het begin van de zomer weggesmolten. De Alpengletsjers gaan de zomer in met een sneeuwdek dat je normaal pas één à twee maanden later in het seizoen aantreft.” Bovenstaande grafiek vergezelde dit artikel.

De massabalans van de meeste Alpine gletsjers is al meer dan 100 jaar negatief, dat wil zeggen dat er gemiddeld meer sneeuw en ijs verdwijnt in de lagere ablatiezone dan er door sneeuwval in de accumulatiezone boven in de bergen bij komt. Daardoor neemt de lengte van de Alpine gletsjers af. Gletsjers in de Alpen hebben een lang winterseizoen en een kort zomerseizoen (juni-eind september). Wintersneeuw is de voeding voor de gletsjers in de Alpen. Ligt er eind mei een dik pak sneeuw, dan kunnen de gletsjers de zomer met smelt en sublimatie redelijk goed doorstaan.

Dat wordt anders als het sneeuwdek aan het begin van de Alpenzomer relatief dun is. En dat was dit jaar het geval, als gevolg van relatief hoge temperaturen in mei. Niet alleen was er dus weinig ‘voeding’, maar verse sneeuw is veel witter dan gletsjerijs en heeft dus een hogere albedo. Zolang een gletsjer bedekt is met een laag sneeuw is de ablatie (smelt en sublimatie) kleiner. Die slechte start van de zomer zorgde daarom dit jaar voor een versterkte ablatie.

Fig.4    Bron: ZAMG

Een jaar geleden was de situatie echter totaal anders, zoals figuur 4 laat zien. ZAMG, de Oostenrijkse weerdienst, schreef toen: “Relatief veel wintersneeuw op de gletsjers. De gletsjers in de Hohe Tauern, die regelmatig door de ZAMG worden gemeten, zijn het zomerhalfjaar begonnen met tot 20 procent meer sneeuw dan het gemiddelde van de afgelopen 20 jaar.” De streepjeslijnen zijn de gemiddelde hoeveelheden wintersneeuw van de voorafgaande 20 jaren. De grafiek laat zien dat er op beide gletsjers vanaf 2002 sprake was van een stijgende tendens.

Inderdaad, de sneeuwhoeveelheid in mei van dit jaar was lager dan de voorafgaande jaren. Maar wat zegt dat, als de grafieken van jaar tot jaar sterk wisselende hoeveelheden sneeuw laten zien en t/m 2021 zelfs een stijgende tendens tonen? De sneeuwhoogte in 2022 op de Goldbergkees gletsjer is vanaf het begin van de metingen in 1987 zelfs 4x lager geweest dan dit voorjaar, in 1991,1996, 2007 en 2011. De sneeuwhoogten in het voorjaar 2022 lijken daarom binnen de natuurlijke bandbreedte te liggen.

De eerste drie factoren die Keulemans gebruikt om aan te tonen dat er werkelijk iets ‘verschrikkelijks’ aan de hand is in Nederland en Europa, zijn niet sterk. Hij schrijft: “Bezorgd zijn ook KNMI’ers Van den Besselaar en Van der Schrier, die Europa onder hun ogen zien veranderen. ….Wat je dan overhoudt, is een continent dat ’s zomers ligt te verdorren en te verpieteren in de brandende zon, en ’s winters druilt in de regen.” Als je dat zo opschrijft heb je het over het klimaatverandering en niet meer over het weer. Echter: één zwaluw maakt nog geen zomer, en één zomer maakt nog geen klimaat. Klimaten veranderen voortdurend, maar om één warme en droge zomer te gebruiken om een dramatische klimaatverandering te ‘bewijzen’ is te kort door de bocht.

Het laatste argument van Keulemans, “…minder doorstroom van hoge- en lagedrukgebieden over het Europese vasteland” is het enige argument dat hout lijkt te snijden, althans als verklaring voor die warme droge zomer van 2022 in West Europa. De ligging van hoge- en lagedrukgebieden bepalen de luchtcirculatie in gebieden en daarmee de aanvoer van kou, warmte en regen. Vader en zoon Hoogeveen toonden dat al aan in hun publicatie “Winds are changing: An explanation for the warming of the Netherlands” en hadden daar opvallend genoeg geen CO2 voor nodig. Een volgende keer graag wat meer over die luchtcirculatie in de zomer van 2022.