Fig.1 Bron: KRTV
Enkele dagen geleden verscheen bovenstaande kop op de website van KRTV. De link werd me door een lezer toegestuurd. Ik wist onmiddellijk waar het over ging, want ik bezocht het prachtige Glacier National Park in 2012 en die bordjes ergerden me destijds flink. Ik lees in het artikel:
Dat is duidelijk. Wat ik destijds vermoedde is dus uitgekomen: de gletsjers waren niet weg in 2020. Het was ‘wishful thinking’ van betrokken ambtenaren van de U.S. Geological Survey. Dat ‘wishful’ klinkt natuurlijk raar en zal ongetwijfeld door betrokkenen ontkend worden. Maar het is de reflex die ik ook waarneem bij sommige alarmistische weermannen op tv, die zeker in het koel verlopende jaar 2021, zichtbaar opgelucht zijn met elke warme dag.
Enfin, de bordjes gaan weg en worden vervangen door bordjes met de tekst “When they will completely disappear depends on how and when we act. One thing is consistent: the glaciers in the park are shrinking.”
Eigenlijk is deze tekst enger dan de oude, want het legt het lot van de gletsjers in het Glacier National Park volledig in handen van de mens. En daaruit kun je concluderen dat de mensen die voor die bordjes verantwoordelijk zijn ervan overtuigd zijn dat het krimpen van de gletsjers de schuld is van mensen.
Dat is raar want gletsjers worden het ene moment korter en op andere momenten weer langer, ongeacht de invloed van de mens. Dat betekent dat de variaties in gletsjerlengte primair gestuurd worden natuurlijke factoren. Misschien dat de mens door emissies van CO2 daar ook een aandeel in heeft. Hoe groot dat aandeel van de mens dan is lijkt me lastig vast te stellen. De mondiale opwarming vanaf 1850 is ruim 1 °C. Hoe groot het aandeel van de mens daarin is is niet te berekenen. Rond 1850 veerde de temperatuur op aarde terug vanuit de Kleine IJstijd, wat het schatten van het aandeel van de mens in de opwarming vanaf 1850 bemoeilijkt. Zelfs het klimaatbureau van de VN brandt zijn vingers niet aan de opwarming van 1850-1979. Alleen over het laatste stuk vanaf 1979 is het standpunt van het klimaatbureau ferm (very likely):
Fig.2 Bron: IPCC
En het is very likely dat pas sinds 1990 de mens de hoofdschuldige is aan het korter worden van gletsjers.
Bedenk dat de kwalificaties als likely en very likely in het AR6-rapport van het IPCC bij handopsteken (expert view) zijn bepaald.
Fig.4 Foto: Shatish J.
Het Glacier National Park telt momenteel 38 gletsjers (zie hier). Van die gletsjers zijn er 25 actief. In de lijst is te zien dat de gletsjers alle erg kort zijn, zoals de Grinnell gletsjer in figuur 4. Bedenk daarbij dat het Park op dezelfde breedte ligt als de Alpen, maar dat de Rocky Mountains er veel lager zijn dan de Alpen.
De lengte van een gletsjer hangt af van zijn massabalans. Dat is het verschil tussen enerzijds aangroei door vooral sneeuwval in het accumulatiegebied (firnbekken), en anderzijds ablatie zoals afsmelten, sublimeren en verdampen. De lengte van een gletsjer wordt bepaald door de aanwas van sneeuw en ijs in de accumulatiezone en het verdwijnen ervan in de ablatiezone. Is toe- en afname in evenwicht dan stabiliseert de gletsjerlengte. Dat is meestal maar van korte duur, de meeste tijd groeit de gletsjer aan (advance) of wordt hij korter (retreat).
Fig.5 Bron: Wikipedia (Kelvinsong)
Gletsjers hebben op langere termijn een dynamisch evenwicht tussen accumulatie van sneeuw in het bovenste deel en ablatie van ijs in de benedenloop. Omdat gletsjers worden beïnvloed door klimaatveranderingen op lange termijn, zoals neerslag, gemiddelde temperatuur en bewolking, worden veranderingen in de gletsjermassa en -lengte beschouwd als een gevoelige indicatoren van klimaatverandering.
Van alle gletsjers op aarde is de afgelopen eeuw zo’n 2/3 deel korter geworden. Gletsjers reageren sterk op langetermijnschommelingen van de omringende luchttemperatuur. Omdat een smeltende gletsjer oppervlak zijn temperatuur niet kan verhogen neemt de hoeveelheid uitgezonden langgolvige straling niet toe en wordt alle overtollige energie gebruikt om afsmelten te verhogen: gletsjers worden daardoor korter.
Behalve opwarming zijn ook andere factoren actief. Zo blijken gletsjers erg gevoelig voor verandering van hun albedo, de reflectiefactor voor zonlicht. Verse sneeuw en ijs hebben een albedo van meer dan 80%, dat wil zeggen dat meer dan 80% van het invallende licht gereflecteerd wordt. Shaw et al (2020) vonden statistisch significante, negatieve trends in de albedo van gletsjerijs in de Andes als gevolg van de afname van zomersneeuw:
Oerlemans et al (2009) ontdekten op de Morteratsch gletsjer in Zwitserland dat de gletsjertong aanzienlijk donkerder was geworden sinds 2003 als gevolg van de neerslag van stof. Daardoor daalde de albedo in de zomer van 32% naar 15% en verdween een extra laag ijs van 3,5 m dik. Omgerekend betekende dat het effect van die albedo-daling vergelijkbaar was met het effect van een toename van de luchttemperatuur met 1,7 °C. Stof verhoogt de smeltsnelheid en vergemakkelijkt daardoor de verdere terugtrekking van de gletsjertong.
Fig.7 Bron: Oerlemans et al 2009
Op de foto is tussen de streepjeslijnen duidelijk een galaband van Saharastof te zien. Behalve die eolische afzetting spelen ook morenestof en algengroei een belangrijke rol bij de sterke afname van de albedo. In zijn algemeenheid kunnen ook aerosolen van stedelijke gebieden, en stof en as van vulkanen en bosbranden grote effecten hebben op de albedo van gletsjers en daarmee van hun ablatiesnelheid.
Kortom, het valt beslist niet mee om in al die processen die van invloed zijn op de lengte van gletsjers het aandeel van de mens aan te wijzen. Het kan zijn dat rond 2030 veel van die korte gletsjers in het Glacier National Park verdwenen zullen zijn, zoals de ambtenaren van het park nu voorzien. Maar dat hoeft helemaal niet, daarvoor is het allemaal te complex. Dat bewijst al het feit dat ze de oude bordjes met “Glaciers will be gone by 2020” aan het weghalen zijn omdat nu, in 2021, alle gletsjers in het park er nog zijn.
Fig.8 Bron: Joerin et al 2005
Figuur 8 laat tot slot een fraai overzicht zien van het ‘leven’ van een aantal Alpine gletsjers vanaf 11.000 jaar geleden. Joerin et al publiceerden in 2005 de figuur in een artikel over de lengte van Zwitserse gletsjers gedurende het Holoceen. Dat deden ze op basis van fossiele resten (samples) van bomen en veen die tevoorschijn kwamen door het recente terugtrekken van de Zwitserse gletsjers. Let op: het heden ligt links in de grafiek. Bovenaan (a) het aantal gevonden samples, een indicatie voor het terugtrekken van de gletsjers op bepaalde momenten. Dat was het sterkst tussen 8000 en 6000 jaar BP , de warmste periode van het Holoceen. BP= before present, vóór 1950 AD.
Interessant is ook de inzet van de Aletschgletsjer vanaf 3300 BP linksonder (d) in de figuur. De lijn L=2002 geeft de gemiddelde lengte aan van de Zwitserse gletsjers in 2002. Er worden 3 periodes in de afgelopen 3300 jaar aangegeven waarin de gletsjerlengte vergelijkbaar was met die van dit moment. Let wel: de periode 3300 BP tot heden is de koelste periode van het Holoceen. Vanaf 1000 BP laat de Aletschgletsjer een toename zien van de lengte, culminerend in een maximale lengte in de zogenaamde ‘Kleine IJstijd’ (aantikken L=1860-lijn). Daarna is het terugtrekken in de moderne tijd waarneembaar en gaat de lijn weer omhoog. In dat laatste stukje omhoog vanaf 1860 is de allerlaatste millimeter (vanaf 1979 tot 2021) de mens “… very likely the main driver of the global retreat of glaciers“. Althans volgens het klimaatbureau van de VN.