Wordt het natter? Sommige mensen menen van wel. Dat zijn dan vaak mensen die in NW Europa wonen en een erg nat halfjaar achter de rug hebben. En er zijn op aarde vast nog wel enkele plekken te vinden waar het de afgelopen maanden erg nat was. Op 4 april 2024 schreef ik over de afgelopen winter in Nederland.
Langdurige natte perioden zijn lastig in grafieken te vatten, omdat we graag indelen in periodes die te kort zijn (etmaal, week, maand) of te lang (jaar). Te korte periodes knippen langere natte periodes in stukjes, en een heel jaar is vaak weer te lang. Vandaar dat ik in dat laatste artikel gebruik maakte van de halfjaarlijkse voortschrijdende gemiddelde neerslagsom. Die is niet gebonden aan die vooraf vastgelegde periodegrenzen.
Fig.1 Data: KNMI
In de grafiek van figuur 1 is voor station De Bilt die halfjaarlijkse voortschrijdende gemiddelde neerslagsom weergegeven, op basis van de etmaalsommen vanaf 1 januari 1906 t/m 31 mei 2024. Die grafiek had ik al eens laten zien in dat laatste artikel, deze is nu iets langer doordat de laatste maanden eraan toegevoegd zijn.
De top van de recente natte periode was 810 mm. Maar de hoogste top van de voortschrijdende neerslagsom is te vinden in 1998. Toen viel in De Bilt van 21 mei 1998 tot 19 november 1998 maar liefst 817,6 mm neerslag, iets meer dan in de winter 2023-2024.
Bijzonder is dat een dergelijke natte periode van de afgelopen maanden in het brein van veel mensen gezien wordt als een teken van klimaatverandering, maar de grafiek laat zien dat 25 jaar geleden ook zo’n nat halfjaar geweest is. Zelfs 1930 kende een bijzonder nat halfjaar, ook al kwam de neerslagsom toen niet zo hoog als in 1998 en 2023: in september 1930 werd een halfjaarlijkse top bereikt van 734,8 mm. Zo af en toe een flinke uitschieter is dus normaal.
Zorgwekkend is het het als mensen denken dat een natte winter in Nederland een teken is dat er over de gehele wereld sprake is van vernatting. Daarover schreef Willis Eschenbach vorige week op de website WhatsUpWithThat een prachtig artikel. Het leuke van Willis is dat hij -anders dan veel jonge academisch geschoolde klimaatdeskundigen het liefst uitgaat van meetgegevens. Jonge klimatologen denken en rekenen vooral in modellen. Ik heb zijn jongste artikel vertaald:
Het wordt regenachtiger
Gastpost door Willis Eschenbach
Omdat ik op dreef was met mijn laatste post Rainergy, spitte ik wat dieper in de Copernicus neerslagdataset. Ik startte met het bekijken van de verandering in neerslag over de tijd.
Figuur 2. Wereldwijde maandelijkse neerslag, 1979 – 2022.
Dat is interessant. Over het algemeen is, ondanks de eindeloze hype over toenemende overstromingen, er geen significante trend in de regenval op aarde. Het opvallendste is de daling van de regen vanaf de piek in 2016. Omdat ik nieuwsgierig ben naar die daling, dacht ik dat ik eens naar de halfronden afzonderlijk moest kijken om te zien waar wat gebeurt. Hier zijn die gegevens:
Figuur 3. CEEMD smooths, maandelijkse neerslag op noordelijk en zuidelijk halfrond
Ziet u wat ik zie? De twee halfronden zijn eigenlijk elkaars spiegelbeeld! Als de ene natter is is de andere droger en omgekeerd. Ik kan alleen maar gissen dat het wat te maken heeft met het boven en onder de evenaar bewegen van de zeer natte Intertropische Convergentie Zone (ITCZ). Verder vrees ik dat ik geen antwoord heb, behalve dan het citaat hieronder:
Figuur 4. Citaat van Richard Feynman, een van de meest opmerkelijke natuurkundigen van onze tijd.
Toen ik die omgekeerde relatie tussen de neerslag op het noordelijk en zuidelijk halfrond zag, vroeg ik me af hoe goed de modellen erin geslaagd zijn om de neerslag over dezelfde periode te hindcasten, en of de modellen dezelfde spiegeling van het NH en ZH vonden. Zo is in de echte wereld het NH (blauwe lijn in figuur 3 hierboven) natter dan het ZH (rode lijn) . Vinden de modellen dit verschil?
Dus ging ik naar de prachtige website van het KNMI en haalde de gemiddelde gegevens van de CMIP6-modellen op. En toen ik die in een grafiek zette, gingen mijn wenkbrauwen omhoog tot aan mijn haargrens en barstte ik in lachen uit:
Figuur 5. CEEMD smooths van gemodelleerde hemisferische neerslag, CMIP6 modelgemiddelde. Dit modelgemiddelde wordt gemaakt door eerst het gemiddelde te nemen van alle modelruns van elk model en vervolgens het gemiddelde te nemen van de modelgemiddelden. Dit is om te voorkomen dat de modellen met veel runs te zwaar worden gewogen.
Ik ben totaal verbijsterd. Ik weet niet wat ik verwachtte, maar dit was het zeker niet. In totale tegenspraak met de waarnemingen in de echte wereld is in modelwereld het zuidelijk halfrond natter dan het noordelijk halfrond, wordt het noordelijk halfrond in de loop van de tijd veel natter, is de totale jaarlijkse neerslag ongeveer 75 mm (3 inch) of ongeveer 8% te groot, en is er geen sprake van spiegeling …
Maar wacht, zoals ze op TV zeggen, er is meer! Hier is de gemiddelde wereldwijde neerslag van 1850 tot 2100 van het CMIP6 SSP245 model. Het is een hindcasting met behulp van echte gegevens tot 2014, en voorspellingen daarna.
Figuur 6. Gemodelleerde wereldwijde neerslag, CMIP6 modelgemiddelde, SSP245 scenario. De grafieken zijn rechtstreeks overgenomen van de KNMI-website.
Het bovenste paneel is de volledige data, het onderste paneel toont het residu na verwijdering van seizoensvariaties. Dit CMIP6 modelgemiddelde is gemaakt door eerst het gemiddelde te nemen van alle modelruns van elk model en vervolgens het gemiddelde te nemen van de modelgemiddelden. Dit is om te voorkomen dat de modellen met veel runs te zwaar worden gewogen.
Is dit nu serieus? Ziet deze grafieken er ‘echt’ uit? En er is nog iets vreemds. U herinnert zich uit mijn artikel Rainergy vast wel dat het verdampen van water om neerslag te creëren het oppervlak afkoelt. De gemodelleerde neerslag hierboven laat zien dat tegen 2100 de neerslag met ~60 mm zal zijn toegenomen ten opzichte van het gemiddelde van de 20e eeuw. De verdamping die nodig is om deze extra neerslag te produceren zou het oppervlak met een extra 4,8 W/m2 afkoelen … wat volgens de berekeningen van het IPCC de theoretische toename in forcering teniet zou doen die het gevolg is van een toename van CO2 van 400 ppmv naar 980 ppmv.
Juist … dat is volkomen geloofwaardig maar niet heus. Dit lijken wel speelgoedmodellen die onze klimaatwetenschappers gebruiken om het klimaat in het jaar 2100 te voorspellen. En we laten ’s werelds betrouwbare energiebronnen in de steek op basis van deze belachelijke modellen???
Waanzin. Tragische waanzin. Ik vrees dat dit alles is voor vandaag. Hoewel ik er zeker van ben dat er meer te leren valt uit de Copernicus-regenvalgegevens, lach en huil ik op dit moment te hard om nog meer wiskundige analyses te doen.
Mijn beste wensen aan iedereen, Willis
Tot slot een berichtje voor sommige weermannen/-vrouwen. Die weten natuurlijk donders goed dat enkele droge jaren gevolgd door een zeer nat jaar geen bewijs is van klimaatverandering. Dat zijn de normale weersfluctuaties. Maar hier en daar las ik dat een paar droge jaren gevolgd door een nat jaar toch echt wel wijst op klimaatverandering, want meer extremen. Met dat laatste ‘schepnetje’ is altijd wel ergens klimaatverandering te constateren, niet waar?