Fig.1 Data: KNMI
De eerste 4 maanden van 2023 waren nat en grauw. Figuur 1 toont de jaarlijkse neerslagsom van januari t/m april 2023 in De Bilt vanaf 1906. Met een neerslagsom van zo’n 330 mm was het eerste tertiaal van 2023 het op drie na natste vanaf 1906. Alleen de jaren 1937 (345mm), 1988 (345mm) en 2016 (335mm) waren natter. Het klimatologisch gemiddelde (1991-2020) was 232mm, terwijl de lineaire trendlijn over de hele periode steeg met 43mm.
Fig.2 Data: KNMI
Het verloop van de temperatuur in de eerste 4 maanden vanaf 1901 is in figuur 2 weergegeven. Duidelijk is ook hier de temperatuursprong van eind jaren ’80 waar te nemen, voor deze 4 maanden een reuzensprong van 1,5 °C. De temperatuur in 2023 lag met 6,8 °C boven het klimatologisch gemiddelde van 6,0 °C.
Fig.3 Data: Hoogeveen et al 2022
Erg nat dus en iets zachter dan het klimatologisch gemiddelde, dat komt goed overeen met de toenemende dominantie van W/ZW brongebieden van de lucht die ons land binnenstroomt. Ik liet in een recent artikel zien dat die zachte en vochtige lucht vooral in de winter dominant geworden is in de afgelopen decennia, zie figuur 3.
Om te zien hoe de situatie zich in de afzonderlijke 4 maanden heeft ontwikkeld heb ik de data naar maand uitgesplitst.
Fig.4 Data: KNMI
Fig.5 Data: KNMI
In figuur 4 valt meteen op dat januari 2023 de natste januari was van de afgelopen 118 jaren, met een neerslagsom van 142mm. Het klimatologisch gemiddelde voor januari is 70mm. De januaritemperatuur was met 5,8 °C zacht, het klimatologisch gemiddelde is 3,6 °C.
Fig.6 Data: KNMI
Zo nat en zacht in de winter betekent vaak veel ZW wind, en dat klopt. Januari 2023 telde maar liefst 15 dagen met wind uit het ZW, zie figuur 6. Ik gebruikte voor de windroos de vectorgemiddelde windrichting van De Bilt.
Fig.7 Data: KNMI
Fig.8 Data: KNMI
De maand februari was -in tegenstelling tot januari 2023- zeer droog: met een neerslagsom van 21mm lag die fors onder het klimatologische gemiddelde van 63mm. De temperatuur was met 5,7 °C zacht te noemen en lag bijna 2 graden boven het klimatologisch gemiddelde. Het aantal dagen met lucht vanuit W en ZW was lager dan in januari, maar wat vooral opvalt als je de weerkaarten erbij pakt, is dat de talloze frontensystemen vooral Noord- en Zuid-Europa aandoen maar wat minder boven Nederland liggen.
Fig.9
In de windroos van figuur 9 is te zien dat de dominantie van ZW die we in januari zagen, in februari veel minder is.
Fig.10 Data: KNMI
Fig.11 Data: KNMI
De maand maart bracht weer veel neerslag, met 100mm bijna twee maal zo veel als het klimatologisch gemiddelde van 57mm voor de maand maart. Daarmee was maart 2023 de op 7 na natste maart vanaf 1906. De temperatuur lag een halve graad boven het klimatologisch gemiddelde.
Fig.12 Data: KNMI
De windroos laat zien dat ZW met 11 dagen goed vertegenwoordigd is, maar ook de 7 dagen met wind uit het Z vallen op: zacht en nat dus.
Fig.13 Data: KNMI
Fig.14 Data: KNMI
De neerslagsom in april (67mm) lag wat hoger dan het klimatologisch gemiddelde van 41 mm. Opvallend was vooral dat de gemiddelde temperatuur met 8,7 °C meer dan een graad lager lag dan het klimatologisch gemiddelde van 9,9 °C. De grafiek van figuur 14 laat zien dat de temperatuurontwikkeling in april op langere termijn wat afwijkt van die van de maanden januari t/m maart: vanaf medio jaren ’70 een opwaartse trend, geen sprong rond 1989 en vanaf 2010 een dalende tendens.
Fig.15 Data: KNMI
De windroos laat zien dat april relatief veel dagen telde uit de koude hoek: N 7 dagen. NO 6 dagen en O 2 dagen. Dat verklaart die lage temperaturen goed.
Al met al een vooral nat en vaak grauw begin van 2023, dat voor een late start van de lente zorgde. Over een vroeg neerslagtekort hoeven we ons voorlopig geen zorgen te maken, het grondwater en hangwater zijn aangevuld. Overigens: de ene droogte is de andere niet, maar dat is iets voor een andere keer.
Fig.16 Bron: KNMI