Malaria komt eraan!
Ex-politicus Wijnand Duyvendak mocht op 7 maart 2009 in de Volkskrant schrijven:
“Maar de meeste slachtoffers maakt de klimaatcrisis in ontwikkelingslanden. In de krottenwijken van Nairobi rukt de malariamug op en maakt duizenden mensen ziek. Tot voor kort kon de mug in deze miljoenenstad niet overleven, omdat het daar te koel en droog was. Maar ook Kenia warmt op en de ziekte treft daar nu de meest kwetsbaren.”
Het klinkt plausibel: als het warmer wordt komt een tropische ziekte als malaria onze kant op. In werkelijkheid is het onzin. Malaria is helemaal geen tropische ziekte.Over de hele wereld overlijden jaarlijks 1 miljoen mensen aan malaria, vooral in Afrika. Vandaar wellicht het misverstand dat malaria een tropische ziekte is. In onderstaand diagram is te zien dat tot 1945 malaria ook endemisch voorkwam op hogere breedte en hoogten dan momenteel.
In Nederland is malaria nog niet zo heel erg lang geleden verdwenen. Vlak na de Tweede Wereldoorlog waren er in Nederland ongeveer 10.000 gevallen van malaria per jaar. Pas in 1959 werd ‘inheemse’ malaria voor het laatst geconstateerd in Nederland, en in 1970 kreeg Nederland als een van de laatste landen in Europa het predicaat ‘malariavrij’ van de WHO. De malariamug werd vroeger zelfs tot aan de poolcirkel waargenomen! Onderstaand kaartje is van de National Academy of Sciences:
J.J. van der Kaaden schrijft in 2003 in het Infectieziekten Bulletin van de Inspectie voor de Volksgezondheid: “Hoewel begin twintigste eeuw serieus aanvang is gemaakt met de bestrijding van de malaria in Nederland, kwam deze tot na de Tweede Wereldoorlog epidemisch dan wel endemisch voor in de kustprovincies, dit ondanks het vele onderzoek dat in de
tussenliggende periode is uitgevoerd. Meerdere oorzaken hebben ertoe geleid dat malaria uit Nederland is verdwenen, waarbij het gebruik van DDT tegen de malariamug zeker een groot aandeel heeft gehad. Het laatste geval van autochtone malaria stamt uit 1959 en in 1970 kreeg Nederland door de Wereld Gezondheids Organisatie als een van de laatste landen in Europa het predikaat ‘Malaria vrij’.”
Hoe zijn vele delen van de wereld malariavrij geworden? Niet door een globale temperatuurdaling, maar door het bestrijden van de overbrenger van de ziekte, de mug. Natuurlijk zijn natuurlijke omstandigheden van invloed op het voorkomen van de malariamug, en is een van die factoren de luchttemperatuur. Er zijn nog veel meer omstandigheden die bepalen of op een bepaalde plaats een gunstig ecotoop aanwezig is voor de malariamug, zoals stilstaand water. Maar de temperatuur is geen sterk beperkende factor, in die zin dat onder een bepaalde temperatuur de malariamug niet kan (over-)leven. Dat geldt in elk geval voor de klimaatomstandigheden van de evenaar toten met de boreale zone.
Het beeld dat bovenstaand kaartje geeft is dus verwarrend, en suggereert dat malaria een tropische ziekte is. Dat is het dus niet, maar het is wel een ziekte die vooral voorkomt in arme landen, gewoon doordat bestrijding daar vaak gebrekkig is.
Onderstaande figuur is ontleend aan een studie van Hay c.s., gepubliceerd in Nature in 2002. ( Hay, S. I. et al. Climate change and the resurgence of malaria in the East African Highlands . Nature 415, 905 – 909 (2002).
De grafieken tonen vanaf 1901 van 3 plaatsen in Afrika het aantal maanden dat de malaria overgebracht kan worden. Zoals te zien is is er nauwelijks sprake van een opgaande trend. Een lichte verhoging tussen 1960 en 1990 is in de bovenste en onderste grafiek waarneembaar, maar die verdwijnt weer na 1990.
Op de volgende grafieken staan de maximum, gemiddelde en minimum temperaturen vanaf 1970 in Kericho, Kenya, weergeven (boven), en de gemiddelde maandelijkse neerslag in dezelfde plaats. De grafieken laten aan duidelijkheid niets te wensen over.
De redactie van NatureNews schreef naar aanleiding van de publicatie va Hay c.s. het volgende: “Link between climate and malaria broken. Africa’s malaria resurgence isn’t down to global warming.Climate change cannot explain the growth of malaria in the highlands of East Africa, say researchers. Drawing simplistic links between global warming and local disease patterns could lead to mistaken policy decisions, they warn.”
Ook Paul Reiter, malariadeskundige van het Institut Pasteur in Parijs is duidelijk in zijn artikel in het Malaria Journal ( Paul Reiter, Global warming and malaria: knowing the horse before hitching the cart, 2008, Malaria Journal 2008, 7(Suppl 1):S3) : “ Speculations on the potential impact of climate change on human health frequently focus on malaria. Predictions are common that in the coming decades, tens – even hundreds – of millions more cases will occur in regions where the disease is already present, and that transmission will extend to higher latitudes and altitudes. Such predictions, sometimes supported by simple models, are persuasive because they are intuitive, but they sidestep factors that are key to the transmission and epidemiology of the disease: the ecology and behaviour of both humans and vectors, and the immunity of the human population. A holistic view of the natural history of the disease, in the context of these factors and in the precise setting where it is transmitted, is the only valid starting point for assessing the likely significance of future changes in climate. ”
Het verhaal van Wijnand Duyvendak valt dus duidelijk onder de categorie “broodje aapverhaal”, dat nog steeds (zelfs door academisch geschoolde biologen) wordt doorverteld.
Meer sterfte door stijgende temperaturen
Al Gore voorspelt het, en ook ons KNMI schaart zich daarachter: door de opwarming van het klimaat neemt de sterfte toe. Maar is dat ook zo? Het lijkt aanemelijk, maar er zijn wetenschappers die het tegenovergestelde beweren: door stijgende temperaturen vermindert het aantal koudedoden.
In de USA heeft men daar onderzoek naar gedaan. Onderstaande grafieken hebben betrekking op het dagelijkse relatieve aantal sterfgevallen in New York en Houston, afgezet tegen de temperatuur om 16 uur (Patrick Michaels c.s., The way of Warming, 2000). Opvallend is dat er een heel ichte negatieve correlatie bestaat tussen mortaliteit en temperatuur. Alleen bij zeer hoge temperaturen gaat in New York de mortaliteit omhoog. In Houston echter niet. Wetenschappers zoeken de oorzaak van dit verschil in het feit dat mensen Houston meer gewend zijn aan extreem hoge temperaturen en zich daardoor beter wapenen tegen hitte.
Ook voor Nederland bestaan cijfers over de relatie tussen sterfte en mortaliteit. Het ISIS van de Universiteit Maastricht heeft dit onderzocht en produceerde onderstaande grafiek. |
Opvallend is dat de relatieve sterfte bij lage temperaturen hoger is dan bij hogere temperaturen, hetgeen bevestigt wat door sommigen reeds vermeod werd, namelijk dat stijgende temperaturen per saldo tot minder doden leidt.
Jammer is dat men uit is gegaan van de gemiddelde dagtemperatuur.
Interessante vraag is natuurlijk: wordt het ook warmer? In een van de eerdere paragrafen is al duidelijk gemaakt dat er op mondiale schaal sinds 2002 geen sprake meer is van temperatuursstijging, maar zelfs van een lichte daling. En hoe zit het in ons eigen land? Karel Knip publiceerde in de NRC van 12 september 2009 een opmerkelijke grafiek. Hij onderzocht per jaar de gemeten maximumtemperatuur in het zomerhalfjaar van 1930 tot 2009 en tekende er een trendlijn doorheen. Conclusie: die hete jaren ’90 vormden niet het warmste decennium. Dat waren de jaren ’40, met als uitschieter 1947. Hij voegt er aan toe dat ook het aantal tropische dagen (maximum boven 30°C) in de jaren ’40 groter was. Toen telde men 59 tropische dagen , tegenover 47 in de jaren ’90.
Onderstaande grafiek (bron: NRC/CBS) geeft het aantal sterfgevallen per week weer in Nederland vanaf 1995. Duidelijk is te zien dat de sterfte in ons land sterk gecorreleerd is aan lagere temperaturen. De sterfte ligt ’s winters 20% tot meer dan 40% hoger dan in de zomer. Alleen de hittegolg in de zomer van 2006 leverde opmerkelijk veel extra sterfte op.
Er is in Nederland dus aanmerkelijk meer sterfte die gerelateerd is aan koude dan aan warmte. Ook de extra sterfte door griep is gerelateerd aan de koude. Wetenschappers van het Amerikaanse National Institute of Child Health and Human Development hebben namelijk in 2008 ontdekt dat het griepvirus bedekt is met een laagje boterachtig materiaal. Die boterachtige bedekking smelt vervolgens in het ademhalingskanaal, waardoor het cellen kan infecteren. ’s Zomers smelt dat laagje al buiten het lichaam, waardoor de infectiekans sterk daalt.
Indien de temperatuur gemiddeld wat toe zou nemen in de nabije toekomst is het dus te verwachten dat de sterfte als gevolg van koude zal dalen, terwijl het aantal warmtedoden niet of nauwelijks zal toenemen. Slechts bij extreme weersomstandigheden zoals gedurende hittegolf van 2006 heeft warmte invloed op sterfte in ons land. Extra warmte zal dus de sterfte doen afnemen. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor Nederland maar voor de gehele gematigde zone in meerdere of mindere mate.
Op 8 januari 2010 publiceerde het NRC de volgende grafiek, gebaseerd op basis van data van het KNMI en het CBS. De sterfte onder 80 plussers neemt dramatisch toe als het kouder wordt. De sterftetoename is over de gehele periode meer dan 40% vergeleken met de laagste sterfte in de zomer, en kent in sommige jaren uitschieters tot 100% toename.
Conclusie: kou is de killer, niet de warmte.
Tenslotte nog een opmerkelijk bericht uit Vlaanderen aan het eind van de pittige winter van 2009-2010. De krant De Standaard berichtte op 11 maart 2010:
“Meer bejaarden omgekomen door strenge winter
In de laatste twee weken van december zijn er 1.637 85-plussers overleden. Dat zijn er 179 (+12 pct) meer dan gemiddeld in dezelfde periode de voorbije vijf jaar. Ook na de tweede winterprik stierven veel ouderen, wat de sterftegevallen van bejaarden tijdens de hele winter optrekt tot 10 procent meer dan normaal. In de tweede week van januari, net na de tweede koudegolf, is er zelfs een stijging van 16,5 pct sterftegevallen in vergelijking met het gemiddelde aantal. Ook in de groep van de 65- tot 84-jarigen is een verhoging merkbaar, maar dan minder fel uitgesproken, zo meldt Het Laatste Nieuws. “Vorig jaar heeft de griep een zware tol geeist, dit jaar de koude”, zegt epidemiologe Françoise Wuillaume van het WIV. “Elders in Europa zullen de cijfers vergelijkbaar zijn. Daar was de winter ook erg streng.””