Hoesung Lee, voorzitter IPCC Bron: IPCC
Het vierde en laatste deel van het AR6 rapport van het IPCC, het syntheserapport, is uit. Het vat de belangrijkste bevindingen van de drie voorgaande hoofddelen samen voor ‘policy makers’. De eerste drie delen hadden betrekking op de fysische wetenschap van het klimaat, hoe men zich daaraan kan aanpassen (adaptatie), en manieren om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Die deelrapporten werden gepubliceerd in 2021 en 2022.
Het syntheserapport bevat nog sterkere waarschuwingen dat de wereld “onomkeerbare” niveaus (1,5 °C of 2 °C) van opwarming van de aarde nadert, waarbij catastrofale gevolgen snel onvermijdelijk worden. En dat het “nu of nooit” is om drastische maatregelen te nemen om een ramp te voorkomen. Kortom: all politics.
Nu is het al héél lang 5 voor 12 in de klimaatalarmistische gemeenschap, dat maakt dus steeds minder indruk. Het fysische deel van het rapport is interessant, omdat dat een tamelijk volledig beeld geeft van wat wetenschappers wel en niet weten over de werking van het klimaat. Dat is erg dik, erg wetenschappelijk en dus moeilijk, dus dat wordt door journalisten en politici zelden ingekeken laat staan gelezen. Het syntheserapport is een politiek stuk, vooral door ambtenaren samengesteld.
Het vorige rapport, AR5, werd in 2014 afgerond. Het technische deel van AR6 is min of meer gelijk aan dat van AR5, maar de ‘vertaling’ naar politici wordt merkwaardig genoeg wel steeds alarmistischer. Je zou verwachten dat in de periode die AR6 beslaat, 2015 tot 2023, er wellicht klimatologische ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die het IPCC noopten om extra hard op de alarmbel te slaan. Opvallend is dan ook dat de gemiddelde temperatuur op aarde in die periode niet is gestegen, er was zelfs sprake van een lichte temperatuurdaling.
Fig.1 Bron: NOAA
De grafiek van figuur 1 is afkomstig van NOAA en toont de temperatuuranomalie van land en oceanen op aarde ten opzichte van de referentieperiode 1901-2000 voor de periode 2015 t/m 2022. Rechts bovenin staat de trend: -0,07 °C per decennium. Dat is voor de periode 2015-2022 -0,05 °C.
Fig.2 Bron: GISS NASA
Met behulp van de website van GISS NASA kun je een kaart maken van de temperatuurtrends op aarde in de periode 2015-2022. Interessant, want de trendverschillen per regio zijn groot. Op het kaartje van figuur 2 zijn de gebieden die in de periode 2015-2022 warmer zijn geworden oranje gekleurd en de gebieden die kouder zijn geworden blauw. Wit betekent dat de temperatuur ongeveer gelijk gebleven is. De data zijn afkomstig van de Aqua satellieten, die met behulp van de AIRS (Atmospheric Infrared Sounder) sinds eind 2002 de oppervlaktetemperatuur van de planeet meten. GISS NASA komt voor de periode 2015-2022 uit op een gemiddelde trend van -0,03 °C. Ook hier dus een lichte daling van de temperatuur.
Fig.3 Data: GISS NASA
Bovenstaande figuur 3 toont de temperatuurveranderingen op het kaartje van figuur 2 per breedtegraad van de Zuidpool tot de Noordpool voor de periode 2015-2022. De sterkste opwarming vind je nabij de 75 °ZB, op de grens van het continent Antarctica en de omringende oceanen. Veranderingen in het oppervlak drijfijs heeft sterke invloed op de albedo en daarmee op de luchttemperatuur. Opvallend is dat bij 75 °NB er nauwelijks sprake is van opwarming. Dat matcht goed met mijn observaties dat er al meer dan 10 jaar geen afname van het Arctische drijfijs waargenomen wordt.
Opvallende opwarming vindt men ook op het NH op subtropische en gematigde breedte. Over de snelle opwarming in Europa en grote delen van Azië heb ik hier al vaker geschreven. Dat is vooral het gevolg van sterk toegenomen zoninstraling (SWD). De tropen koelden in de periode 2015-2022 echter opvallend sterk af.
De eerste en laatste 4 puntjes in de grafiek van figuur 3 lopen opvallend horizontaal. Dat komt omdat de satellieten vanwege hun baan niet in staat zijn om de temperaturen in de poolgebieden van 82 tot 90 graden NB en ZB te meten. Niet op die 8 puntjes letten dus, ze geven de temperatuur op de polen niet weer.
Is dit alles een voorbode voor koelere tijden? Sommige wetenschappers zijn daar van overtuigd, anderen niet. Zolang voor velen CO2 de enige ‘driver’ is van de temperatuur op aarde past een pas op de plaats als die vanaf 2015 niet in het plaatje. Maar ik ben er van overtuigd dat die bijna ziekelijke focus op CO2 sterk overdreven is en mensen blind maakt voor natuurlijke klimaatfluctuaties, die van alle tijden zijn. De voorlopige resultaten van ons onderzoek naar de stralingsbalans op het meetstation Cabauw is daar een mooi voorbeeld van: van 2001 t/m 2020 werd daar een afname van LWD (neerwaartse langgolvige straling = broeikaseffect) gemeten, en tegelijk een toename van de SWD (zoninstraling) en een sterke toename van de gemeten luchttemperatuur. Daar is het laatste woord nog niet over gesproken.