Op 6 december 1988 werd een resolutie in de UNO aangenomen die het startsein gaf voor de oprichting van het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change. Deze klimaattak van de Verenigde Naties brengt om met regelmaat ‘assessment reports’ uit uit over de staat van het klimaat op aarde. Die rapporten worden vaak gezien als een verzameling recente wetenschappelijke kennis omtrent het klimaat, maar dat is maar ten dele correct. Het IPCC is primair een politiek orgaan, waarvan al bij de oprichting in 1988 vast lag dat klimaatverandering vooral mensenwerk is en bestreden dient te worden. Zie het fragment in figuur 1, dat stamt uit die UNO opichtingsresolutie nr. 43-53. De rode markeringen zijn van mijn hand. De opdracht van het IPCC is dus op voorhand gericht op de menselijke invloed op het klimaat en het bestrijden daarvan. Voorwaar geen goed wetenschappelijk uitgangspunt lijkt me.
In 2022 wordt het zesde rapport (Sixth Assessment Report) verwacht, werkgroepen zijn al druk in de weer met de tekst. Behalve wetenschappers (die niet in dienst zijn van het IPCC) zijn er ook nog wat andere mensen bezig met de inhoud van het rapport. Zo is er een aantal ‘peer reviewers’ die de kwaliteit van de tekst in de gaten moet houden. Een van die reviewers is de Belg dr. Ferdinand Meeuws, expert op het gebied van chemie, fotofysica en fotochemie. Hij schreef op 8 oktober 2020 een artikel op Opiniez over hoe het IPCC werkt:
Fig. 2 Bron: Opiniez
Onderstaand fragment is afkomstig van dit artikel:
“Het IPCC heeft sinds zijn oprichting vijf Assessment-rapporten gepubliceerd. Het IPCC doet zelf geen onderzoek. De rapporten worden geschreven door een selectie van wetenschappers, die erkend zijn als expert op hun gebied, en die de taak hebben om de relevante wetenschappelijke publicaties te lezen en te analyseren en verschillende opinies af te wegen en samen te vatten. In de praktijk worden zij gekozen en voorgedragen door regeringen en de uiteindelijke selectie gebeurt door een klein groepje personen in dienst van het IPCC samen met de hoofdauteurs van het vorige rapport.
Daarna moeten de uitverkoren wetenschappers (de hoofdauteurs) hun eigen publicaties en hun eigen persoonlijke besluiten vergelijken met die van andere wetenschappers die, zoals dat in de wetenschap gebruikelijk is, soms afwijkende of tegenstrijdige resultaten publiceren. Er moet dus afgewogen worden. Is het wit, zwart of grijs, of we weten het niet zeker ?
Helaas vindt zo’n afweging van verschillende opinies niet of onvoldoende plaats. Door het selectieproces van hoofdauteurs ontstaat er een automatisme om het vorige rapport steeds maar te bevestigen en afwijkende onderzoeksresultaten niet mee te nemen in de besluitvorming. Vanuit de positie van de IPCC-Chair is er duidelijk een politieke boodschap voor continuïteit.
Voor het schrijven van de uiteindelijke tekst van een bepaald hoofdstuk is er een duidelijke pikorde die begint bij de Contributing Author, vervolgens via de Lead Author naar de Coordinating Lead Author, om dan te eindigen bij het hoogste niveau van co-Chair en Chair. Het is echter vooral de Lead Author als expert in een bepaald vakgebied, die uiteindelijk zal beslissen of het wit of zwart is of grijs met spikkels. Per hoofdstuk is er één Lead Author (soms twee).
Het is hoofdzakelijk de mening van de hoofdauteur die zijn weg vindt naar de uiteindelijke tekst van elk technisch hoofdstuk. En die boodschap van de Lead Author komt dan meestal in de Samenvatting voor Beleidsmakers, die lijn per lijn wordt gecontroleerd door vertegenwoordigers van de deelnemende regeringen. Deze laatste controle is hoofdzakelijk om het klimaatverhaal in te passen in een breed politiek kader.”
Het hele artikel kunt u hier lezen.
Het betoog van Meeus is helder. Helaas is het zo dat peer reviewers van IPCC assessment reports tot nu toe weinig in de melk te brokkelen gehad hebben. Er is sprake van een zichzelf bevestigend systeem. Meeuws beschrijft hoe het IPCC door zijn sturende rol een dwingende invloed heeft op de uiteindelijke tekst.
Een voorbeeld is de discussie over de zogenaamde ‘climate sensitivity’ van het klimaatsysteem, de temperatuurgevoeligheid voor een verdubbeling van het atmosferisch CO2-gehalte. In het vigerende rapport, AR5, is de schatting daarvan gelegen tussen 1,5 °C en 4,5 °C. Aan de cijfers is te zien dat de wetenschap het nog steeds verre van eens is over die gevoeligheid. Door selectief wetenschappers uit te nodigen als auteur kunnen de uitkomsten voor het volgende rapport gestuurd worden. Dat heeft niets te maken met twijfels over de validiteit van hun werk, die is meestal niet in het geding. Op die manier kun je die ondergrens van 1,5 °C in het volgende rapport optrekken.
Een ander voorbeeld is het gebrek aan transparantie over de IAM’s. IAM’s zijn beoordelingsmodellen die door wetenschappers gemaakt zijn ten behoeve van beleidsmakers. Deze modellen worden gebruikt om centrale vragen over klimaatverandering te beantwoorden, bijvoorbeeld hoe de wereld tegen de laagste kosten 1,5 ° C opwarming van de aarde kan vermijden. Robertson (2020) schreef daarover:
“Ondoorzichtig over aannames in die modellen kan aanzienlijke gevolgen hebben voor modelresultaten en daarmee beleidsaanbevelingen. Modelresultaten zijn sterk afhankelijk van input-aannames en de opbouw van het model. Kritische aannames en structurele vooroordelen zijn niet altijd even duidelijk voor de externe waarnemer. Vanwege de ondoorzichtige aard van modellen is de geloofwaardigheid van de modelresultaten en de bijbehorende beleidsaanbevelingen overduidelijk beperkt. Beleidsmakers hebben daardoor onvermijdelijk bedenkingen hebben bij de robuustheid van de modelresultaten, gezien het gebrek aan informatie over de onderliggende aannames. “
Die modellen worden gepresenteerd als ‘black box’, waarbij het onduidelijk is of de uitkomsten van het model wel te vertrouwen is.
Door al dit soort zaken verliezen de rapporten van het IPCC aan geloofwaardigheid. Centraal probleem is dat de politieke uitgangspunten van het IPCC vast liggen. Dat is natuurlijk niet raar voor een instituut dat onderdeel is van de Verenigde Naties. Maar daardoor worden de rapporten wel een rare mix van wetenschap en politiek, met soms alarmistische trekjes. Jammer.