Venlo natter dan Helden


Fig.1    Bron: KNMI

Onlangs had ik een gesprek met een inwoner van Helden (Limburg) die er van overtuigd was dat het in Helden minder regende dan in Venlo.  Ik kon me nog herinneren dat het gebied rond Roermond al decennialang de minste neerslag in het land ontvangt, dus dat het in Helden minder regent dan in bijvoorbeeld De Bilt zal wel kloppen. Maar omdat Venlo slechts 13 km ten ONO van Helden ligt kon ik me niet voorstellen dat het in helden droger is dan in Venlo, dus ging ik op zoek naar de cijfers.

Het KNMI heeft een databank met dagelijkse neerslaggegevens van 320 actuele en 350 historische neerslagstations. Het kaartje van figuur 1 toont de ligging van de neerslagstations. Helaas heeft Helden (rode x op figuur 1) geen KNMI neerslagstation, dus gebruikte ik de data van station Heibloem, dat zo’n 7 km ten WZW ligt. Ik neem De Bilt ook meteen mee. De tijdreeks van De Bilt begint in 1897, die van Venlo in 1933 en die van Heibloem in 1917. Helaas vertonen zowel Heibloem als Venlo grote hiaten in de meetreeksen, zodat de vergelijking tussen de stations pas in 1954 kan beginnen. De dagdata reken ik om naar jaarcijfers, en dus lopen de drie reeksen door t/m 2021.


Fig.2    Data: KNMI

Figuur 2 toont de jaarlijkse neerslag van elk van de genoemde stations. Er valt een paar dingen op. Ten eerste dat De Bilt hogere waarden laat zien dan de twee Limburgse stations. Dat was al de verwachting. Minstens zo interessant is dat De Bilt van 1954 t/m 2021 een flinke opwaartse trend laat zien terwijl Heibloem en Venlo weliswaar een lichte opwaartse trend vertonen, maar in beide gevallen is die trend zo klein dat die statistisch niet significant is op 95% betrouwbaarheidsniveau. Het gevolg van dit alles is dat in de beginjaren van de reeksen de neerslagcijfers van De Bilt en Venlo nog dicht bij elkaar lagen maar beide reeksen vervolgens steeds meer divergeerden. Volgens de lineaire trendlijn steeg de jaarlijkse neerslag van De Bilt van 780 mm tot ruim 930 mm in de afgelopen jaren.


Fig.3    Data: KNMI

Figuur 3 toont het verschil tussen de jaarlijkse data van Venlo en Heibloem. En inderdaad: gemiddeld over de hele periode viel er in Venlo 34 mm per jaar meer neerslag dan in Heibloem. Er lijkt een golfbeweging in het signaal te zitten maar Ik zou zo een twee drie niet zo snel kunnen bedenken wat dat zou kunnen zijn. Dat er in Venlo gemiddeld wat meer neerslag valt dan in Heibloem lijkt me nu wel logisch: Heibloem ligt op het relatief lage en vlakke middenterras van de Maas, terwijl Venlo tegen het hoogterras van de Maas is gelegen. Vochtige lucht van zee wordt in Venlo gedwongen te stijgen en die lucht blijkt dan voldoende af te koelen om wat meer neerslag te veroorzaken. En omdat ook Helden op het vlakke middenterras ligt en dichtbij Heibloem,neem ik aan dat Venlo waarschijnlijk natter is dan Helden.

Fig.4    Bron: KNMI

Figuur 4a toont de neerslagverdeling over Nederland in de periode 1991-2020. Bij die ongelijke verdeling spelen enkele factoren een rol: meer neerslag bij de kust door zee-invloed, in het noorden meer neerslag dan in het zuiden als gevolg van de banen die lagedrukgebieden volgen, verstedelijking en de hoogteligging. Door die laatste valt er op de Veluwe (tot 110m NAP) gemiddeld de meeste neerslag. Het zuiden van Zuid-Limburg kent ook stuwingsregens tegen de terrassen en plateaus (tot 322m NAP), maar zelfs kleine hoogteverschillen, zoals het hoogterras nabij Venlo (meer dan 20m) en de westkant van het Drents Plateau (15 m) zijn blijkbaar al voldoende om wat meer neerslag te laten ontstaan. Tenslotte is de toenemende verstedelijking in met name West-Nederland de oorzaak van toenemende neerslag. Steden zijn warmte-eilanden met meer convectie, en luchtverontreiniging boven steden werkt als condensatiekernen waardoor het in steden meer regent dan op het omringende gebied.

Tot slot laat kaartje 4b het verschil in neerslag zien tussen de klimatologische periode 1991-2020 en 1961-1990. Te zien is dat in de meest recente klimatologische periode overal in Nederland de gemiddelde jaarlijkse neerslag is gestegen.  In NW Nederland het meeste, en in ZO Nederland het minste. In het westelijk deel speelt verstedelijking een grote rol. Het uiterste ZO puntje van Zuid-Limburg vertoont de minste toename, namelijk van 0-10mm.  Veranderende luchtcirculatiepatronen zullen daar mogelijk een rol spelen.