Publicatie homogenisatie De Bilt


Fig. 1   Bron: Springer website

In 2016 heeft het KNMI alle dagelijks gemeten temperaturen op de KNMI hoofdstations (Groningen/Eelde, Maastricht/Beek, Vlissingen, Den Helder/De Kooy en De Bilt) voor de periode 1901-1950 gecorrigeerd, omdat alle stations verplaatst zijn en in De Bilt tevens de opstelling van de thermometer is veranderd. Het is gebruikelijk dat er bij dergelijke veranderingen gedurende enige tijd parallelmetingen plaatsvinden van de oude en de nieuwe situatie. Bij de verplaatsingen van de thermometer in De Bilt is dat door omstandigheden niet gebeurd.

Daarom heeft het KNMI  bij de homogenisatie van de dagtemperaturen van De Bilt gebruik gemaakt van de data van Eelde, zo’n 150 km ten NO van De Bilt. Eelde is het enige vergelijkingsstation dat het KNMI hierbij heeft gebruikt en van dat station waren maar 4 jaar aan temperatuurgegevens beschikbaar.

Fig.1   Bron: publicatie

Het gevolg was dat, terwijl in De Bilt vóór 1950 164 tropische dagen werden gemeten, er na homogenisatie nog slechts 76 tropische dagen overbleven. Bij geen enkel ander station werden de heetste dagen door de homogenisatie zo sterk verminderd. Station De Bilt is hiermee een opvallende uitschieter geworden. Dit verschil is in 2017 al in de vakliteratuur gesignaleerd, maar het KNMI heeft daarin geen aanleiding gezien om de correcties te heroverwegen.

Samen met drie andere onafhankelijke onderzoekers heb ik in 2019 geprobeerd de homogenisatie voor De Bilt te reproduceren en kwamen tot de conclusie, dat er voor De Bilt sprake moest zijn van een aanzienlijke overcorrectie van het aantal tropische dagen. Zie hier. We hebben de analyses nu herhaald met dezelfde data en met vergelijkbare statistische analyses als het KNMI gebruikte. Onze bevindingen zijn deze week gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Theoretical and Applied Climatology, zie hier.

We hebben onderzocht hoe gevoelig de uitkomsten van de homogenisatie zijn voor een aantal keuzen die bij de statistische procedure door het KNMI zijn gemaakt. Het gaat daarbij om de keuze van de referentiestations, de lengte van temperatuurreeksen, de berekening van de statistische verdeling van de hoogste dagtemperaturen per maand en de manier waarop uitschieters in de data worden afgevlakt.

Fig.2    Bron: publicatie

We hebben het effect van variatie in de genoemde factoren op het homogenisatieresultaat met computerruns onderzocht, zie figuur 2. Daaruit blijkt dat vrijwel alle keuzen die het KNMI heeft gemaakt leiden tot een grotere daling van het aantal tropische dagen vóór 1950. Het is opmerkelijk dat een deel van die keuzen niet beschreven wordt in het technisch rapport dat het KNMI heeft gemaakt over de homogenisatie.

Door vergelijking met de andere stations constateren we dat het KNMI voor de heetste dagen een overcorrectie heeft toegepast van 0,5 tot 1,0 graad. Op basis van de door het KNMI gehanteerde Percentile Matching Method  schatten we het aantal tropische dagen vóór 1950 in De Bilt op 113 met een marge tussen 104 en 119.

Een alternatief zou kunnen zijn de historische gegevens ongewijzigd te laten en de klimaattrends af te leiden uit de afzonderlijke gegevens van alle stations. Een correct uitgevoerde homogenisatie van de dagtemperaturen in De Bilt is onder andere belangrijk voor het beoordelen van klimaatverandering in Nederland. Met de door het KNMI toegepaste correctie op de  dagtemperaturen van De Bilt in de eerste helft van de vorige eeuw is dat niet goed mogelijk.

Persbericht hier