Fig.1 Bron: Volkskrant
Opmerkelijk artikel vanmorgen in de Volkskrant, van de hand van (nota bene) Maarten Keulemans. De kop hierboven zal menig klimaatalarmist rauw op het bord gevallen zijn denk ik. Even wat uitleg:
De huidige zeespiegelstijging is de uitkomst van een optelsom van processen, te weten smeltwater van gletsjers en van de landijskappen van Groenland en Antarctica, afwatering van grond- en oppervlaktewater, uitzetten van oceaanwater (sterodynamic sea level) en verticale bodembeweging op het land.
De projecties van de zeespiegelstijging voor de komende decennia zoals die door de IPCC rapporten worden gegeven zijn gebaseerd op het doorrekenen van elk van de bovengenoemde processen in de toekomst. Die ‘budgetten’ worden dan opgeteld en bepalen de zeespiegelprojecties. Die budgetten moeten dus in orde zijn.
Fig.2 Bron: IPCC AR6
In de grafiek van figuur 2 zijn de zeespiegelprojecties van het laatste IPCC rapport weergegeven, gekoppeld aan een aantal SSP (Shared Socioeconomic Pathways) scenario’s. Om te begrijpen hoe CO2 emissies zich zouden kunnen ontwikkelen is het belangrijk in te schatten hoe de wereld zou kunnen veranderen vanuit sociaaleconomisch en technologisch perspectief. Wetenschappers gaan er momenteel van uit dat het laagste (SSP1-1.9) en het hoogste (SSP5-8.5) scenario onrealistisch zijn. Helaas zijn er nog veel onderzoekers die werken met dat hoogste, onrealistische scenario.
Het IPCC gaat er van uit dat de opwarming van de aarde de afgelopen decennia grotendeels het gevolg is van menselijke activiteiten (vooral uitstoot van CO2). In de Summary for Policymakers van het AR6 rapport staat: “It is very likely that well-mixed GHGs were the main driver of tropospheric warming since 1979”.
In het budget ‘Antarctica’ speelt de zogenaamde MICI (marine ice cliff instability) een belangrijke rol. Die MICI is een hypothese die voorspelt dat als ijskliffen hoog genoeg zijn ze kunnen instorten. Dat zou dan leiden tot een kettingreactie (verdere terugtrekking van het landijs) en daardoor een aanmerkelijke verhoging van de zeespiegel. De rode streepjes- en stippellijnen in de grafiek van figuur 2 geven de verwachte zeespiegelstijging weer als rekening wordt gehouden met MICI. MICI bepaalt dus voor een aanzienlijk deel de zeehoogteprojecties van het IPCC (en andere organisaties zoals het KNMI zoals we verderop zullen lezen).
Die streepjes- en stippellijnen hebben van het IPCC in de Guidance Note for Lead Authors het label ‘low confidence’ meegekregen. Het IPCC schrijft daarover: “Presentation of findings with “low” and “very low” confidence should be reserved for areas of major concern, and the reasons for their presentation should be carefully explained.” Dat gebeurt echter vaak niet.
Tot nu toe zijn projecties op basis van MICI uitgevoerd met één model dat gebaseerd is op een eenvoudige parameterisatie. In de recente publicatie van Morlighem et al getiteld “The West Antarctic Ice Sheet may not be vulnerable to marine ice cliff instability during the 21st century” wordt aannemelijk gemaakt dat die marine ice cliff instability niet waarschijnlijk is.
Het onderzoeksteam van Morlighem et al heeft een MICI simulatie laten plaatsvinden met niet één maar drie verbeterde modellen. Alle drie modellen laten zien dat de onderzochte gletsjer zich in de 21e eeuw niet verder zou terugtrekken en de ijsklif stabiliseert. Dat scheelt een hoop (voorspeld) smeltwater en dus zeespiegelstijging. De nieuwe onderzoeksresultaten laten dus zien dat marine ice cliff instability geen factor van betekenis is in zeespiegelprojecties.
Fig.3 Bron: KNMI
De grafiek van figuur 3 is afkomstig uit het rapport KNMI Klimaatsignaal ’21. Meteen valt op dat het KNMI in deze projectie het zeer onwaarschijnlijke SSP5-8.5 scenario gebruikt. Om het allemaal nog wat erger te maken heeft men in de grafiek ook het effect van marine ice cliff instability op Antarctica (MICI) meegenomen. Dat zou dan in 2300 een zeespiegelstijging aan onze kust van bijna 17,5m kunnen veroorzaken!
De mediaanlijnen van die drie scenario’s kunnen slechts tot 2150 worden berekend en dus weergegeven. In de IPCC grafiek van figuur 2 is aangegeven dat die mediaanlijnen het label ‘medium confidence’ krijgen. Alles wat daarna (2150) komt valt in de categorie koffiedik kijken, maar ook voor data tot 2150 zou ik mijn handen niet in het vuur steken. Direct na uitgave van het KNMI rapport werd er van vele kanten al bezwaar gemaakt tegen deze dwaze grafiek. De publicatie van Morlighem et al dwingt mijns inziens het KNMI om op zijn schreden terug te keren. Maar dat doen ze bij het KNMI niet graag.
De reacties op het nieuwe artikel van enkele bevraagde zeespiegeldeskundigen in de Volkskrant zijn zuinigjes. Zo zegt Aimee Slangen van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee: ‘Ik heb altijd al gezegd: 2,5 meter zeespiegelstijging in 2100 is echt overdreven. De laatste jaren was hier steeds meer scepsis over. Maar blijkbaar is het lastig om op zo’n eenmaal vermeld cijfer terug te komen.’ Dat is vreemd, want op een bijeenkomst in Pakhuis De Zwijger in 2021 liet Aimee nog deze grafiek zien:
Fig.4 Bron: video Pakhuis De Zwijger
De streepjeslijn is de “Low-likely, high impact storyline, including ice sheet instability processes, under SSP5-8.5”, dus inclusief de marine ice cliff instability op Antarctica. Zoals we hiervoor al zagen gaf het IPCC er het label ‘low likely’ aan, met voorgeschreven restricties voor wat betreft presentatie van de data.
Roderik van der Wal houdt de boot een beetje af met de dooddoener: “‘Laten we nu niet doorschieten naar de andere kant, en denken dat er niets aan de hand is’. Marjolijn Haasnoot stelt: “Ook exotische plannen voor de verre toekomst horen daarbij. Als stresstest. Dit nieuwe onderzoek laat in mijn optiek vooral zien: wetenschappers zijn er nog niet uit. Waarschijnlijk hebben we meer tijd om ons aan te passen. Maar het betekent niet ineens iets totaal anders als we in plaats van in 2100, pas in 2150 op 2 meter zeespiegelstijging zitten.” Dat wetenschappers exotische ideeën zoals instortende ijskliffen als stresstest willen gebruiken lijkt me prima. Maar kom er dan niet mee naar buiten om de burgers te ‘informeren’, lijkt me.
Tot slot sprak hoogleraar waterbouwkunde Bas Jonkman van de TU Delft wat relativerende woorden: “Het KNMI heeft deze bovengrens toch wel prominent gepresenteerd: let op, hiermee moeten we rekening houden. Het zou goed nieuws zijn als het niet gebeurt. Het lijkt me verstandig eerst beter te kijken tegen welke bandbreedte we eigenlijk aankijken, en voorlopig wat meer in het midden te gaan zitten, zodat je het risico dat je onder- of overinvesteert verkleint. Je hebt het hier toch over dure keuzen, met grote maatschappelijke impact. Als een dijk meters hoger wordt, moet hij ook breder en kom je bij mensen in de achtertuin.” Fijntjes uitgedrukt, maar duidelijk.
Fig.5 Bron: IPCC
Tot slot: in de grafiek van het IPCC is het eerste stuk -in zwart- de historische ontwikkeling van het zeeniveau van 1950 tot een paar jaar na 2000. Die lijn laat een versnelling zien, en die versnelling moet terug te vinden zijn in meetgegevens van de zeespiegel. Ik heb die versnelling tot nu toe niet gevonden, en in de data van de Nederlandse getijdenstations is die versnelling ook afwezig, zoals Voortman (2023) onlangs nog aantoonde. Tijd voor een breed onderzoek ?