Januari en februari 2020

Bron: https://weerstatistieken.nl

De afgelopen maanden januari en februari waren opmerkelijk zacht, februari was bovendien erg nat. Dat heeft alles te maken met de windrichting. Nederland ligt aan de westkust van Europa op ongeveer op 52  °NB.  Dat betekent dat de hoek waaruit de wind waait grote temperatuurverschillen kan veroorzaken en van invloed is op de neerslag.

De temperatuurverschillen zijn het grootst in de winter en de zomer, als de temperatuur van de oceaan en het land veel van elkaar verschillen. De lucht die ons land binnen waait heeft de kenmerken van zijn brongebied. Dat betekent dat lucht vanaf de oceaan ’s winters zachte lucht brengt en ’s zomers koele, en dat maritieme lucht natter is dan continentale. Hebben we in ons land te maken met opvallend weer, dan is de oorzaak daarvan vaak te vinden in de windrichting.

Ik heb op deze plaats al vaker geschreven over windrichting en temperatuur.  De data zijn bijgewerkt t/m februari 2020. Gebruikt wordt de windrichting die dagelijks gemeten worden op het weerstation De Bilt. Het gaat hier om de vectorgemiddelde windrichting, zie hier. De data van de windrichting in De Bilt zijn al vanaf 1904 beschikbaar.

De windrichting aan het aardoppervlak is altijd enigszins afwijkend van die in de bovenlucht.  Daarbij speelt het Corioliseffect (gevolg van de draaiing van de aarde) een belangrijke rol. Dat wordt goed gedemonstreerd in deze video.

Luchtdeeltje op het NH buigen af naar rechts,maar door de wrijving aan het aardoppervlak is het Corioliseffect vlak boven de grond kleiner dan in de bovenlucht. Daardoor maakt de wind boven het land een hoek van 20 tot 30 ° ten opzichte van windrichting in de bovenlucht. Onderstaande kaarten tonen met pijltjes de windrichting op 16 februari 2020: de bovenste op ongeveer 11 km hoogte, de onderste aan het aardoppervlak.  Let op de richting van de pijlen: op 11 km hoogte hebben we in Nederland westen- tot zuidwestenwind, aan het aardoppervlak zuidwesten- tot zuidenwind.  Overigens hoef je helemaal niet zo hoog in de lucht te gaan om dit effect te zien. Fietsers weten het: de windrichting van wolken op relatief geringe hoogte wijkt enigszins af van die aan het aardoppervlak.

Bron: https://earth.nullschool.net/

Gezien de relatief hoge temperaturen van afgelopen januari en februari ten opzichte van het klimatologisch gemiddelde is het te verwachten dat we vooral veel maritieme lucht uit het westen en zuidwesten binnengekregen hebben. Vanwege bovenstaand effect door de wrijving neem ik ook zuidenwind mee, die vrijwel altijd met een bocht vanaf de oceaan afkomstig is.  Dit zijn de grafieken voor januari:


In januari 2020 was het aantal dagen met westenwind  4. Vanaf 1904 laat westenwind in deze maand een dalende trend zien, die vanaf 2000 weer omhoog gaat. Er waren 12 dagen met zuidwestenwind. De reeks laat een opvallende trendbreuk zien eind jaren ’80, waarna zuidwestenwind in januari prominenter aanwezig is dan voordien. Het aantal dagen de afgelopen januarimaand  met wind uit het zuiden is met 13 opvallend hoog. Alleen januari 2015 torent daar nog bovenuit met maar liefst 19 dagen. Verder valt op dat in de periode 1910-1950 de zuidenwind ook dominant was: maar liefst 7 januarimaanden telden toen meer dan 10 dagen zuidenwind.


Februari 2020 telde 9 dagen met westenwind. Dat is niet opvallend hoog ten opzichte van wat we de afgelopen decennia gewend waren. Bekijken we de gehele reeks dan valt op dat in de periode 1920-1975 dergelijke cijfers regelmatig gehaald werden. Na 1975 werd zuidwestenwind minder dominant, maar dat was maar van korte duur. Ook hier die sprong, maar in februari vindt die eind jaren ’80 plaats. Zuidenwind was afgelopen februari opvallend vaak aanwezig met maar liefst 14 dagen. Bekijken we de gehele reeks dan valt de enorme sprong begin jaren ’80.  Van 1989 t/m 2002 telden we maar liefst 5 februarimaanden met 14 dagen of meer zuidwestenwind, daarna zakt het weer in op gemiddelde waarden. Tot de uitschieter in 2020. Zuidenwind is met 5 dagen gemiddeld. Het eerste decennium van de reeks is vergelijkbaar met het laatste decennium van de grafiek. Daartussen een lange periode met iets minder zuidenwind.

Conclusies: de westenwind vertoonde qua voorkomen in januari en februari geen opvallend verschil met voorafgaande jaren. Zuidwestenwind vertoont in beide maanden die enorme sprong in de jaren ’80, in januari wat eerder dan in februari. Daarna zakken de pieken met name in februari terug, met die opvallende uitschieter naar boven in februari 2020.  Wat de zuidenwind betreft is de piek van 13 dagen in januari 2020 opvallend, maar in de hele reeks vanaf 1904 bezien is die piek minder opvallend.

Het pieken van de zuidenwind in januari en van de zuidwestenwind in februari zijn waarschijnlijk de belangrijkste oorzaken van de opvallend hoge temperaturen van beide maanden. De windrichting op een bepaald moment en op een bepaalde plaats wordt bepaald door de ligging van hoge- en lagedrukgebieden in de omgeving. Het signaal in de bovenstaande grafieken wisselt van jaar tot jaar sterk. Waardoor weten we niet, het systeem is chaotisch.

Tot slot een tweetal grafieken waarin voor januari en februari voor alle windrichtingen de gesmoothde ontwikkeling sinds 1904 weergegeven wordt, zodat trends en trendbreuken beter zichtbaar worden:


Naar de oorzaken van de trends en trendbreuken in de grafieken wordt uiteraard volop onderzoek gedaan. De opvallende ‘sprong’ in zuidwestenwind in de jaren ’80 heeft in ieder geval ‘voelbare’ gevolgen gehad voor de temperatuur in ons land: de gemiddelde jaartemperatuur steeg binnen een paar jaar met bijna 1 °C.  Zie hier en hier en hier.

Voorlopig schetsen de diverse klimaatmodellen uiteenlopende scenario’s voor de wind en de ligging en persistentie van winterse ‘stormtracks’ op het NH. Bovenstaande grafieken geven in elk geval geen aanleiding om te kunnen spreken van een trendbreuk als gevolg van ‘globale opwarming’. Duidelijk is dat de ontwikkeling in windrichting sinds 1904 geen eenduidige trends laat zien. De veranderingen vóór 1950 tonen aan dat een te kort tijdframe tot foute conclusies kan leiden. Wat overigens niet wil zeggen dat de hogere temperaturen in januari en februari niet mede beïnvloed kunnen zijn door algehele opwarming.