De NAO en de sprong

In het vorige bericht heb ik uitgebreid aandacht besteed aan de sprong in de temperatuur in ons land en in grote delen van het NH. In ons land gaat eind jaren’80 abrupt ongeveer 1°C omhoog en blijft tot heden op dat hogere niveau.

cnt all

Bron data KNMI

Volgens een recente publicatie van Kim et al was die temperatuursprong het gevolg van het naar het N schuiven en intensiveren van de Ferrel-cel. De daardoor ontstane verhoging van SLP in de subtropen en afname in de polaire regio.  Daardoor stroomt er aan het oppervlak meer warme lucht van de subtropen via de gematigde zone naar het polaire gebied. Een en ander past naadloos in de constatering dat de ZW-circulatie in de winter vanaf 1988 toegenomen is.

Ik was benieuwd of de toename van de luchtdruk op zeeniveau (SLP) in de subtropen en de afname ervan in de polaire zone goed te zien zou zijn in de NAO-index. De Noord-Atlantische Oscillatie (NAO) is een maat voor het luchtdrukverschil tussen subtropen en polaire zone boven het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. Die NAO van de wintermaanden bepaalt de mate van instroom in ons land van relatief zachte lucht en koude polaire lucht. Als de index positief is, dan is de luchtdruk bij IJsland laag en boven de Azoren hoog. Boven de Atlantische Oceaan vind je in dat geval vaak westcirculatie die in de winter bij ons voor zacht en wisselvallig weer zorgt. Is de luchtdruk bij IJsland hoog en boven de Azoren laag, dan geeft de NAO-index negatieve waarden aan. In dat geval is de kans tamelijk groot dat de westcirculatie (zonale stroming) geblokkeerd raakt. In de winter kan dan, afhankelijk van de luchtdrukverdeling, makkelijk koude lucht ons land binnenstromen. Daar waar de NAO sterk negatief is is de kans op aanvoer van koude lucht in de winter groter.

Ik gebruik hier de NAO Gibraltar – Stykkisholmur, waarvan de gegevens te vinden zijn op de ClimateExplorer (volg de link). De NAO-index van de wintermaanden (dec-jan-feb) vanaf 1950 ziet er als volgt uit:

nao-index-1950-2016

Bron data:  KNMI

Duidelijk is ook hier de sprong te zien eind jaren ’80 ! Omdat ik benieuwd was hoe groot de invloed van de winter NAO-index is op de wintertemperaturen van De Bilt heb ik gebruik gemaakt van de gehomogeniseerde maandgemiddelden en deze vergeleken met de NAO-index:

nao-winter-en-wintertemp-de-bilt-1950-2016

Bron data:  KNMI

De fit is weliswaar niet perfect (dat had ik ook niet verwacht) maar het tamelijk gelijke verloop van beide indices is zichtbaar. Opvallend is dat bij een positieve NAO-index de wintertemperatuur van De Bilt beter de NAO-index volgt dan wanneer hij negatief is. Een positieve NAO-index ‘stuurt’  de luchtcirculatie sterk en beperkt de invloed van andere circulatietypen. Is de index negatief, dan is er meer ruimte voor ‘afwijkende’ circulatietypen. Het lijkt duidelijk dat zolang de NAO-index in de winter op het niveau blijft dat we vanaf 1988 kennen de kans op koude winters lager is dan in de periode vóór 1988.

Tot slot een grafiek waarin de sprong heel duidelijk te zien is.  Het betreft de duur van de sneeuwbedekking in de Zwitserse ski-oord Engelberg:

engelberg-snow-cover

Bron:  Meteoswiss