Vandaag heeft het KNMI een nieuwsbericht op haar site gezet met als titel : “Homogenisatie zorgt voor betrouwbare temperatuurreeksen”. Omdat we twijfels hadden over die betrouwbaarheid van de homogenisatie van De Bilt hebben we in een team van 4 mensen het afgelopen half jaar die homogenisatie doorgespit. Onze conclusie was dat de homogenisatie van De Bilt juist voor onbetrouwbare cijfers gezorgd heeft.
Het rapport is nog steeds te downloaden.
In het nieuwbericht schrijft het KNMI onder andere: “ Deze studie naar het effect van verplaatsingen op het KNMI terrein laat samen met de nu in Meteorolgica verschenen studie naar het effect van de verandering van type hut zien, dat de met behulp van station Eelde gevonden correcties realistisch zijn. Datzelfde blijkt ook uit een vergelijking van De Bilt met de andere vier hoofdstations die onafhankelijk van De Bilt gehomogeniseerd zijn. Van alle vijf stations zijn de temperatuurtrends na homogenisatie vergelijkbaar. “
De verwijzing naar een artikel in het blad Meteorologica betreft een analyse van de overstap van Pagodehut naar Stevensonhut in de jaren ’40 van de vorige eeuw. Tijdens het maken van ons rapport hebben we ontdekt dat oude data aanwezig moesten zijn bij het KNMI. We hebben enkele maanden geleden het KNMI gevraagd om ons die data ter beschikking te stellen. Dat werd geweigerd, omdat men die nodig had voor een artikel in Meteorologica. Daarna zouden we ze krijgen. Een raar argument om gegevens niet ter beschikking te stellen omdat je er zelf mee bezig bent. En vooral omdat ze al meer dan een halve eeuw op de plank lagen. Ook is het bijzonder dat het KNMI bij de homogenisatie geen gebruik heeft gemaakt van die oude data. We kijken uit naar het moment dat het KNMI ons die data stuurt, tot nu toe hebben we niets ontvangen.
Het KNMI constateert dat er verschillen waren tussen de metingen in de Pagodehut (de grote hut op de foto) en de Stevensonhut er rechts achter. Men concludeert dat die gevonden verschillen plus de resultaten van een onderzoek tussen 2003 en 2005 aantonen dat de homogenisatie van De Bilt op basis van de data van Eelde realistisch zijn. Dat is een merkwaardige conclusie, omdat van de verplaatsing van de meethut in 1951 over een afstand van 300 m parallelle meetdata ontbreken.
Maar het merkwaardigste is wel dat het bericht van het KNMI helemaal niet ingaat op de conclusies van ons onderzoek. Het lijkt er op dat dit nieuwsbericht vooral tot ondersteuning moet dienen van de KNMI-stelling dat hutwisseling en locatieverandering een inhomogeniteit heeft veroorzaakt die de homogenisatie ‘nodig’ maakte. Het past in de lijn die het KNMI uitgezet heeft van: ‘er is een temperatuursprong, dat komt door hutwisseling en locatieverandering en daar moeten we wat aan doen.’
- We hebben de homogenisatie herhaald met de KNMI-methode waarbij we wezenlijk andere uitkomsten krijgen dan het KNMI. In bovenstaande grafiek zijn dat de verschillen tussen de rode en de blauwe lijn. De blauwe lijn is het resultaat van de correcties die het KNMI heeft aangebracht in de oude data van De Bilt. De rode lijn zijn onze resultaten als we de door het KNMI beschreven methode van homogenisatie exact volgen. Het KNMI heeft zich blijkbaar niet aan zijn eigen beschreven methode gehouden.
- We hebben door vergelijking met andere Duitse en Nederlandse stations aangetoond dat de temperatuursprong rond 1950 in De Bilt vooral een klimatologische oorzaak had en slechts in geringe mate een instrumentele oorzaak.
- We hebben aangetoond dat een keuze voor andere referentiestations dan Eelde de uitkomsten sterk beïnvloedt. Vergelijk de groene en de gele lijn maar eens met de blauwe lijn.
- We hebben aangetoond dat de keuze van het KNMI voor Eelde als referentiestation extreme correcties veroorzaakt.
Enfin, u moet ons rapport maar eens doorlezen. We zijn benieuwd wanneer het KNMI ons rapport serieus gaat nemen en er inhoudelijk op gaat reageren. Ik denk dat ze dat zo lang mogelijk willen uitstellen.