De stijging van de zeespiegel langs de Nederlandse kust toont geen versnelling. Dat is de belangrijkste conclusie in de ‘Zeespiegelmonitor 2018’ , een gezamenlijk project van Deltares en HKV. Bovenstaande grafiek komt uit het rapport en toont de gemiddelde relatieve zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust tussen 1890 en 2017. De zwarte puntjes zijn de gemiddelde jaarwaarden, de groen lijn is de lineaire trendlijn. De oranje en blauwe pluimen zijn de toekomstvisies op basis van 2 klimaatscenario’s van het KNMI.
Een wetenschapsjournalist van de Volkskrant schrijft: “Dat is een heel ander vooruitzicht dan bijvoorbeeld de prognose van het IPCC – het VN-panel voor klimaatverandering – dat een globaal gemiddelde stijging van 80 centimeter in het jaar 2100 aannemelijk acht. En anders ook dan klimaatscenario’s van het KNMI uit 2006 en 2014, waarin rekening wordt gehouden met een stijging van 25 tot 85 centimeter in het jaar 2085. De (verbeterde) metingen van de zeespiegel blijven achter bij de mogelijke stijgingen die in het verleden waren voorzien. Zijn de computermodellen te alarmistisch geweest?”
Onderzoeker Baart tegen de Volkskrant: “Dat neemt niet weg dat de cijfers koren op de molen kunnen zijn van degenen die verkondigen dat het niet zo’n vaart gaat lopen met klimaatverandering en zeespiegelstijging.” Nou Fedor Baart, dat is echt niet nodig, het Deltares-rapport is een (late) bevestiging van wat ik al een aantal jaren meen te constateren. Onderstaande grafiek lijkt heel sterk op die van Deltares:
Bron: Rapport “Waarom de KNMI-scenario’s niet zullen uitkomen”
De grafiek stamt uit het rapport (downloaden) dat ik samen met Marcel Crok in 2017 schreef. In het paragraafje over de zeespiegelstijging en de klimaatscenario’s onderzochten we hoe de metingen zich verhouden tot de scenario’s. De grafieken zijn vrijwel identiek, behalve dat onze tijdreeks loopt van 1901 t/m 2016 en die van Deltares van 1890 t/m 2017. Verder vind u op deze site diverse berichten over de zeespiegelstijging in Nederland; gebruik de zoekfunctie!
Deltares constateert een zeespiegelstijging van 18,6 centimeter per eeuw. Dat is de relatieve stijging, want de bodem langs de kust daalt met 4,5 centimeter per eeuw. Ik ging tot nu toe nog uit van een gemiddelde bodemdaling van 2 centimeter per eeuw, maar dat is intussen bijgesteld. De cijfers laten zien dat de absolute zeespiegelstijging aan onze kust dus onveranderd iets meer dan 14 centimeter per eeuw is, en dat er geen versnelling in die stijging zichtbaar is.
Dat laatste is van groot belang, want die zou er wel moeten zijn, en wel om twee redenen. In de eerste plaats wordt er regelmatig bericht over verdwijnen van landijs op Groenland en Antarctica. Met name Antarctica zou dan invloed moeten hebben op de zeespiegel langs de Nederlandse kust vanwege het gravitatie-effect. In de tweede plaats omdat satellietdata (beschikbaar sinds 1993) suggereren dat sinds 1993 er sprake is van een versnelling van de zeespiegelstijging.
Wat is dat gravitatie-effect? Daar waar grote massa’s aanwezig zijn wordt water aangetrokken, zoals de maan aan het zeewater trekt. Op onderstaande tekening is te zien hoe dat gaat. Door het afsmelten van een grote landijskap veert de aardkorst enigszins terug als gevolg van isostasie. Door het verdwijnen van de grote massa landijs daalt het zeeniveau relatief gezien in de nabijheid van de vroegere ijsmassa en stijgt het relatief op grotere afstand. Deze bewegingen zijn relatief, omdat uiteraard het afsmelten van een grote hoeveelheid landijs, zoals bijvoorbeeld het Groenlands ijs, per saldo het zeeniveau overal zal laten stijgen. Alleen de mate waarin hangt dus af van de afstand tot de ijsmassa. Over die afstanden waarop het zeeniveau relatief daalt of stijgt is al veel bekend.
Op bovenstaande tekening is te zien wat het verdwijnen van een landijsmassa inhoudt voor de zeespiegel. Geofysicus Bert Vermeersen van de TU Delft heeft berekend dat vanwege het gravitatie-effect bij afsmelten van landijs de zeespiegel tot op een afstand van 2200 km zal dalen. Tussen 2200 km en 6700 zal het niveau stijgen, maar minder dan op basis van het afgesmolten ijs zou mogen verwachten indien het water zich zou gedragen als in een glas water. Vanaf 6700 km zal het zeeniveau sterker stijgen dan verwacht.
In de tekening is de rode lijn 1 het zeeniveau met ijskap, lijn 3 het zeeniveau met ijskap indien er geen gravitatie-effect zou zijn, en lijn 2 het zeeniveau na het afsmelten van het landijs. De afstanden van 2200 km en 6700 km zijn vaste afstanden, en gelden ongeacht de hoeveelheid ijs dat afsmelt.
Onderstaande kaartjes geven een beeld van de zeespiegelstijging in mm die optreedt als er 1 mm landijs afsmelt. Het bovenste kaartje toont de niveauverandering als er 1 mm ijs van Antarctica afsmelt, het onderste kaartje als er 1 mm ijs van Groenland afsmelt.
Bron: Mitrova et al 2001
Wat betekent een en ander nu voor Nederland? Nederland bevindt zich ten opzichte van Groenland in de zone tussen 2200 en 6700 km. Als al het landijs op Groenland zou smelten dan zou dat een gemiddelde zeespiegelstijging van ongeveer 7m veroorzaken. Maar vanwege het gravitatie-effect blijft stijging aan de Nederlandse kust beperkt tot 2m . Nederland ligt immers in de zone tussen de 2200 km en 6700 km verwijderd van Groenland. Een beperkte ophoging van de zeeweringen zou de zaak hier aardig onder controle houden. Van smelt op Antarctica zouden we wel last krijgen, maar we meten vooralsnog niets.
En hoe zit het met die versnelling in de metingen? Het Deltaresrapport merkt op dat satellietmetingen sinds 1993 een gemiddelde mondiale zeespiegelstijging geven van 32 cm/eeuw. Ik schrijf hier ‘geven’ en niet meten, en Deltares spreekt over ‘inschatten’, want er zijn nog veel onduidelijkheden over die satellietdata. Zie hier.
Langjarige boeimetingen over de hele wereld komen niet verder dan gemiddeld 16 a 18 cm/eeuw, wat veel beter overeenkomt met de metingen aan de Nederlandse kust. Bij een onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van versnelling in het meetsignaal bij een zevental meetstations die al meer dan 100 jaar de zeespiegel meten ziet dat er zo uit:
In de laatste kolom is de versnelling weergegeven, verwaarloosbaar klein. De een na laatste kolom geeft de relatieve zeespiegelstijging per station weer. Die is voor deze 7 stations gemiddeld 16,9 cm/eeuw. Opvallend zijn de verschillen tussen de stations in deze kolom. Die zijn het gevolg van bodembewegingen ter plaatse, de cijfers geven de relatieve (t.o.v. het land) zeespiegelstijging weer. Daalt de bodem door bijvoorbeeld isostasie of tektoniek dan wordt de relatieve stijging hoger.
Deltares-onderzoeker Marjolijn Haasnoot zegt in de Volkskrant: “‘Dat de metingen langs de Nederlandse kust geen versnelling van de zeespiegelstijging te zien geven, wil niet zeggen dat die versnelling er niet is en niet zal komen‘. Dat is natuurlijk de obligate opmerking die erbij hoort. Bijna bekruipt me het gevoel dat ze het stiekem een beetje jammer vindt dat er geen sprake is van een versnelling langs onze kust. De Zeespiegelmionitor 2018 is in elk geval realistisch.
Dat was wel anders in september 2018, toen 3 onderzoekers van hetzelfde Deltares tot de conclusie kwamen dat het niet de vraag was óf Nederland te maken krijgt met 1, 2, 3 of meer meter zeespiegelstijging, maar wannéér dit gaat gebeuren. Zie hier. Overigens werd het rapport door Sybren Drijfhout, hoogleraar dynamica van het klimaat aan de Universiteit Utrecht, met fluwelen handschoen bijgezet in de kast met klimaatsprookjes. Hij liet optekenen: “Het is veel te vroeg om over te gaan tot alarmfase één. Je moet eerst beter uitzoeken welke processen tot een dergelijke hoge stijging leiden en hoe groot de kans daarop is. Die onderbouwing is nu nog afwezig.”
Saillant is dat Marjolijn Haasnoot, een van de auteurs van de Zeespiegelmonitor 2018, vorig jaar één van de drie auteurs was van dat alarmistische rapport. Je bent nooit te jong om te leren.
Lees meer over de zeespiegel hier.