Fig.1 Bron: Science 2005
De meeste gletsjers op aarde zijn de afgelopen tijd korter geworden. Zo ook de Alpine gletsjers. Algemeen wordt aangenomen dat het korter worden verband houdt met de gestegen temperatuur op aarde sinds het einde van de 19e eeuw. Gletsjeronderzoeker Oerlemans deed in 2005 onderzoek naar 169 gletsjers over de gehele wereld en publiceerde daarover. Figuur 1 toont het lengteverloop van 5 gletsjers verspreid over de wereld. Opvallend is dat de oudste tijdreeksen al rond 1750 de daling inzetten. Dat is ruim vóór er sprake was van mogelijke antropogene invloed op de temperatuur. De omvang van de CO2-emissies door de mens neemt pas vanaf 1950 opvallend toe.
Fig. 2 Bron: Wikipedia (Kelvinsong)
De lengte van een gletsjer hangt af van zijn massabalans. Dat is het verschil tussen enerzijds aangroei door vooral sneeuwval in het accumulatiegebied (firnbekken), en anderzijds ablatie zoals afsmelten, sublimeren en verdampen. De lengte van een gletsjer wordt bepaald door de aanwas van sneeuw en ijs in de accumulatiezone en het verdwijnen ervan in de ablatiezone. Is toe- en afname in evenwicht dan stabiliseert de gletsjerlengte. Dat is meestal maar van korte duur, de meeste tijd groeit de gletsjer aan (advance) of wordt hij korter (retreat).
Fig. 3 Bron: Joerin et al 2005
Een groep onderzoekers onder leiding van Ulrich Joerin publiceerde in 2005 een artikel over de lengte van Zwitserse gletsjers gedurende het Holoceen. Dat deden ze op basis van fossiele resten (samples) van bomen en veen die tevoorschijn kwamen door het recente terugtrekken van de Zwitserse gletsjers. Figuur 3 toont de resultaten. Let op: het heden ligt links in de grafiek. Bovenaan (a) het aantal gevonden samples, een indicatie voor het terugtrekken van de gletsjers op bepaalde momenten. Dat was het sterkst tussen 8000 en 6000 jaar BP (BP= before present, vóór 1950 AD), de warmste periode van het Holoceen. Interessant is ook de inzet van de Aletschgletsjer vanaf 3300 BP linksonder (d). De lijn L=2002 geeft de gemiddelde lengte aan van de Zwitserse gletsjers in 2002. Er worden 3 periodes in de afgelopen 3300 jaar aangegeven waarin de gletsjerlengte vergelijkbaar was met die van dit moment. Let wel: de periode 3300 BP tot heden is de koelste periode van het Holoceen. Vanaf 1000 BP laat de Aletschgletsjer een toename zien van de lengte, culminerend in een maximale lengte in de zogenaamde ‘Kleine IJstijd’. Daarna is het terugtrekken in de moderne tijd waarneembaar.
Fig. 4 Bron: videostill Günther Aigner
In de Oostenrijkse Alpen is ook al langere tijd sprake van het korter worden van de gletsjers. Figuur 4 toont de massabalans van jaar tot jaar van de Stubacher Sonnblickkeeses vanaf 1945. Het is een van de langste massabalansreeksen van gletsjers die er bestaan. De massabalans geeft ( in cm waterequivalent) het verschil tussen accumulatie en ablatie. Blauw zijn de jaren met een positieve massabalans, rood met een negatieve balans.
Fig. 5 Bron: videostill Günther Aigner
Figuur 5 toont het verloop van de temperatuur van mei tot september op 5 weerstations op grote hoogte in de Oostenrijkse Alpen. De Stubacher Sonnblickkeeses heeft geen weerstation, maar men mag er van uit gaan dat het temperatuurverloop vergelijkbaar is met dat van de weergegeven Alpenstations. Vergelijking van figuur 4 en 5 laat een sterke correlatie zien tussen de massabalans en de temperatuur in het alpiene zomerseizoen van mei tot september.
Beide grafieken komen uit een recente video van Günther Aigner. Aigner is sinds augustus 2014 fulltime onderzoeker op het gebied van skitoerisme en beheert het Forum Zukunft Skisport. Hij voert sinds 2015 maandelijks neerslag- en sneeuwmetingen uit in het Weißsee-gebied (Uttendorf, Salzburg) voor de Hydrografische Dienst van Salzburg en werkt in het team van Univ.-Prof. Dr. Heinz Slupetzky dat metingen aan de gletsjer Stubacher Sonnblickkees verricht.
Aigner heeft onlangs een interessant onderzoek gedaan naar de afsmelt van de Oostenrijkse gletsjers. Daartoe heeft hij eerst gekeken of er sprake was van de aanwezigheid van minder sneeuw op 1 juni van elk jaar. Die datum markeert ongeveer het einde van het accumulatieseizoen en het begin van het ablatieseizoen.
Fig. 6 Bron: videostill Günther Aigner
In figuur 6 is de sneeuwhoogte op de Zugspitze op 1 juni vanaf 1946 weergegeven. Die top ligt weliswaar net buiten Oostenrijk maar begint al in 1946. De sneeuwhoogte op 1 juni geeft geen langjarige toe- of afname te zien over de gemeten periode. In de Oostenrijkse Alpen zijn maar twee gletsjers die sneeuwhoogtedata per 1 juni hebben maar de reeksen zijn ook wat korter dan die van de Zugspitze. (figuur 7). Maar het is duidelijk dat de jaarlijkse gang in Oostenrijk vergelijkbaar is met die van de Zugspitze. De afname van de gletsjerlengten is dus volledig het werk van ablatie in het zomerseizoen. De lijnen zijn de 10-jarige gemiddelden van de jaarlijkse data:
Fig. 7 Bron: videostill Günther Aigner
Hier zou het verhaal kunnen eindigen: immers, oorzaak en gevolg zijn bekend. Maar Aigner zoekt verder en kijkt ook naar de data van het aantal zonuren op de hoogstgelegen weerstations in de Oostenrijkse Alpen:
Fig. 8 Bron: videostill Günther Aigner
De reeksen van figuur 8 zijn de 10-jarige gemiddelden van de jaarreeksen. Twee van de drie reeksen beginnen al in 1887 en geven een schitterend beeld van de situatie: een toename van het aantal zonuren tot medio jaren ’40 van de 20e eeuw, daarna een afname tot ongeveer 1980, gevolgd door weer een toename. Tussen 1980 en 2019 schat ik de toename van het aantal zonuren in deze hooggelegen stations op 15 a 20%.
Conclusie: het beeld van de laatste berichten op deze site dat de afgelopen decennia het aantal zonuren fors is toegenomen in Nederland en Duitsland is ook zichtbaar in de Oostenrijkse Alpen. Het zou me niet verbazen als een veel groter deel van Europa hetzelfde laat zien: een sterke toename van het aantal zonuren. Die toename is zó groot dat ik me afvraag of je de hypothese van een stijgend atmosferisch CO2-gehalte nodig hebt om de temperatuurtoename van de afgelopen decennia in een groot deel van Europa te kunnen verklaren. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Hier de video van Günther Aigner: