Temperaturen in Werchojansk

Bron: GISS/NASA

In een vorig bericht heb ik geschreven over de relatief warme winter en voorjaar in Siberië. Intussen is het kaartje van de juni-anomalieën van GISS beschikbaar (zie hierboven). Opvallend is de hogere relatieve temperatuur in het noorden van Oost-Siberië, en de aanhoudende sterke temperatuurverschillen op dezelfde breedte over de gehele wereld.

‘Hoogtepunt’ van het warme Siberië was het nieuwe arctische temperatuurrecord van Werchojansk op 20 juni j.l.  De maximum temperatuur die op het weerstation gemeten werd was 38 °C. Overigens moet dat warmterecord nog bevestigd worden door een onderzoek van de WMO, dat is de standaardprocedure. Het vorige warmterecord in de gebieden boven de Noordpoolcirkel stond al 105 jaar lang op naam van Fort Yukon, Alaska. Het werd daar op een junidag in 1915    37,8 °C. Werchojansk kende overigens in juli 1988 een dag met een maximum temperatuur van 37,3 °C  ( Moscow Times).

In dit bericht wil ik aandacht besteden aan de temperatuur in Werchojansk. Het meetstation levert de grootste temperatuurgang op aarde tussen de laagste en hoogste dag in een jaar.  Dat verschil kan wel oplopen tot 100 °C.  Dat heeft vooral te maken met de ligging: net boven de poolcirkel, heel ver weg van de westkust van Eurazië van waaruit zachte oceaanlucht binnenstroomt, en bovendien ruim 400 km verwijderd van de Noordelijke IJszee. Maar ook de luchtdrukverdeling speelt een rol van betekenis.

Bron: Wikipedia

Werchojansk heeft het een extreem subarctisch klimaat (Dfd in het Köppen klimaatsysteem) dat een gedomineerd wordt door een  vrijwel permanent hogedrukgebied. Dat hogedrukgebied zorgt normaal gesproken in de winter voor het ontbreken van de aanvoer van warme lucht. Door de geringe bewolking, kenmerkend voor hogedrukgebieden,  is de warmte-uitstraling zeer groot. Dat leidt in de winter tot zeer lage temperaturen en zomers tot zeer hoge. Een ander gevolg van de geringe bewolking zijn de lage neerslagcijfers.

Bron: Wikipedia

De subarctische klimaten zoals afgebeeld op bovenstaand kaartje zijn ook te vinden in Alaska en Canada. Het Dfd klimaat (donkergroen) ontbreekt echter in Noord-Amerika. De laagste temperatuur in Werchojansk was in februari 1892, toen  −67.8 °C gemeten werd. Dat is overigens de laagst gemeten temperatuur ooit in de ‘bewoonde’  wereld. Alleen Antarctica kan nog kouder worden.  Daar werd in 1983 op het onderzoeksstation Vostok een temperatuur gemeten van −89.2 °C.

Bron: Copernicus

De Europese organisatie Copernicus geeft voor de hoge temperaturen in juni 2020 een drietal verklaringen: het grootschalige windpatroon, minder sneeuw en drogere bodems.  De eerste factor heb ik al uitgebreid beschreven in een vorige bericht. De grafieken hierboven laten de uitzonderlijke situatie van dit jaar zien met betrekking tot de sneeuwbedekking en de droogte van de bodem. Een mogelijke oorzaak van het sneller verdwijnen van de sneeuw dit voorjaar zou kunnen zijn dat het sneeuwdek dunner was dan normaal. Een dunner sneeuwdek betekent dat de sneeuw in het voorjaar sneller verdwenen is. Daardoor daalt de albedo (reflectie) sterk en warmt de bodem en de lucht erboven sterker op dan normaal. Een extra droge bodem bevordert dat proces nog eens doordat droge bodems zeer sterk kunnen opwarmen. Een vochtige bodem geleid de warmte naar beneden, en verdamping zorgt bovendien voor afkoeling.

Data: NOAA

In bovenstaande grafiek heb ik van Werchojansk vanaf 1927 t/m maart 2020 per jaar de neerslagsommen weergegeven van de maanden oktober t/m maart. In dat half jaar valt de neerslag gegarandeerd als sneeuw. De lineaire trendlijn is nagenoeg vlak, geen trend te bespeuren. De jaarsommen van deze 6 koudste maanden schommelen rond de 50 mm. Dat is extreem laag, minder dan er gemiddeld in 1 maand in Nederland valt. De neerslagsom van oktober 2019 t/m maart 2020 was 36 mm. Dat is lager dan gemiddeld, maar zoals te zien is zijn dergelijke waarden in de totale reeks niet uitzonderlijk. Vanaf 1927 waren er 22 jaren met een wintersom van minder dan 40 mm. Die 36 mm van afgelopen winter is het equivalent van ongeveer 36 cm verse sneeuw. Aan het einde van de winter is daar door sublimatie al een deel van verdwenen, vóórdat de dooi intreedt. De sneeuwlaag in Werchojansk is dus altijd relatief dun en afgelopen winter dunner dan gemiddeld. Dat maakt de regio extra temperatuurgevoelig in het voorjaar.

Bron: REMSS

De gemiddelde temperatuur op aarde is de afgelopen eeuw met ongeveer 1 °C toegenomen. Maar die toename is niet overal even groot. De subarctische gebieden in Noord-Amerika en Eurazië zijn sterker opgewarmd dan andere gebieden op aarde.  MSU is een van de twee temperatuurreeksen die samengesteld zijn uit satellietdata sinds 1979. Op bovenstaand kaartje is te zien dat in de periode 1979-2019 op de meeste plekken op aarde de temperatuur is gestegen, het sterkst in de subarctische zone rond de Noordpool. Die extra opwarming van de subarctische zone is vooral het gevolg van de arctische amplificatie, feedbacks in het klimaatsysteem die de toename van de temperatuur in het subarctische gebied extra versterken. Daarbij moet men denken aan de afname van het drijfijsoppervlak, maar ook van veranderingen in neerslag.

Op de website van Copernicus is deze grafiek afgebeeld:

Bron Copernicus

De grafiek laat zien dat arctisch Siberië ( deel ten N van de poolcirkel) de afgelopen jaren in de maand juni  flink warmer is geworden. De data komen van twee bronnen: Gistemp en ERA5. Gistemp is de reeks van GISS/NASA en is mijns inziens niet betrouwbaar vanwege constante ‘adjustments’ van oude data.

ERA5 is een Europese reanalyses temperatuurreeks waarvan ik de betrouwbaarheid niet in kan schatten. In het algemeen zijn tijdreeksen op basis van reanalyses betrouwbaarder dan reeksen die alleen op thermometermetingen zijn gebaseerd.

De grafiek van Copernicus laat de anomalie van de junitemperatuur zien van het arctische deel van Siberië.  Het verloop is verbazingwekkend, vanaf 2000 stijgt de temperatuur tot ongekende hoogten. Nu tel ik in arctisch Siberië 25 meetstations, waaronder Werchojansk. De gemiddelde temperaturen van arctisch Siberië heb ik niet, maar wel die van Werchojansk. Ik was benieuwd of die extreme opwarming die voor juni te zien is in de grafiek van Copernicus ook in de data van Werchojansk te zien is.

Van Werchojank heb ik de volgende langjarige reeksen:

  • GHCN V4 adjusted
  • Russiche reeks van pogodaiklimat adjusted
  • GHCN V3 adjusted
  • Berekeley Earth raw
  • Berkeley Earth adjusted

De Berkeleyreeksen lopen maar t/m 2013 helaas. Ik maak gebruik van GHCN V4 data.  De junireeks van Werchojansk ziet er zo uit:

Data : GHCN

De grafiek loopt t/m juni 2019. De lineaire stijging is 1,128 °C over de gehele periode van 120 jaren. Dat is 0,94 °C/eeuw, vergelijkbaar met gemiddelde temperatuurstijging op aarde.  Vergelijk dat eens met de junigrafiek van Copernicus hiervoor.

Bron: GISS/NASA

Misschien heeft die geringe toename van de junitemperatuur te maken met de relatief grote afstand van Werchojansk en de Noordelijke IJszee. Het is immers logisch dat de arctische amplificatie als gevolg van de afname van het arctische drijfijs vooral een kusteffect is. Daarom heb van het meetstation Jubilejnaja de data opgevraagd. Jubilejnaja ligt ruim 300 km ten N van Werchojansk, niet ver van de kust. (kaartje hier boven)

Data: GHCN

Aan de lineaire trendlijn is goed te zien dat het kusteffect hier wel van toepassing is.  De trend is van 1935 t/m 2019 2,46 °C, dus 2,93 °C/100 jaar. Maar ook hier is de toename niet zo dramatisch als in de Copernicusgrafiek. De snelle toename  van de junitemperatuur in de Copernicusgrafiek vanaf het jaar 2000 is zowel in de grafiek van Jubilejnaja als van Werchojansk afwezig. Daar is alleen de junitemperatuur van 2019 (en waarschijnlijk ook van 2020) afwijkend hoog.

Data: GHCN

In de grafiek hierboven is de jaartemperatuur vanaf 1935 t/m 2019 weergegeven van Jubilejnaja en Werchojansk. In Jubilejnaja is het gemiddeld wat minder koud dan in Werchojansk. Zo zien de grafieken er uit voor de seizoenen:


In de lente en zomer is het in Werchojansk wat warmer dan in Jubilejnaja.  In herfst en winter is het in Jubilejnaja minder koud dan in Werchojansk. Een en ander is waarschijnlijk het gevolg van de meer continentale ligging van Werchojansk.  Het is opvallend dat met name in de winter het temperatuurverschil tussen beide plaatsen erg groot is, in de orde van grootte van 10 °C. Dat maakt duidelijk dat de temperatuurverschillen binnen arctisch Siberië erg groot kunnen zijn.

Tot slot nog iets over de diverse temperatuurreeksen van Werchojansk. Van de temperatuurreeksen die ik ter beschikking heb is die van Berkeley Earth raw de enige die de werkelijk gemeten temperaturen weergeeft. Helaas loopt die reeks maar t/m 2013 en was het niet mogelijk om recentere data te krijgen. Van de andere reeksen die hiervoor genoemd zijn zijn de data ‘adjusted’. Over die bijstellingen van gemeten temperaturen heb ik op deze site al heel vaak wat geschreven. Soms is het duidelijk welke werkwijze men daarbij gevolgd heeft, soms niet. Zoals hierboven al aangegeven zijn de temperatuurreeksen van GISS vrijwel voortdurend ‘onder reconstructie’ en daardoor niet betrouwbaar.


In bovenstaande grafiek zijn de maandtemperaturen van Berkeley adjusted, GHCN V4 en de Russische reeks vergeleken met de Berkeley raw reeks.  Omdat de Berkeleyreeksen maar t/m 2013 lopen zijn de meest recente jaren niet weergegeven. De 0-lijn is dus Berkeley raw. Het resultaat is opmerkelijk divers. Een duidelijk voorbeeld dat elke reeks zijn eigen homogenisatiemethode hanteert om de cijfers aan te passen.

Ter afsluiting heb ik voor de periode 1990-2019 de juni- en julitemperaturen van Werchojansk vergeleken van de twee GHCN series en de Russische serie:


Ook hier zijn de resultaten te zien van drie verschillende homogenisatietechnieken. In sommige jaren zijn de verschillen minimaal, in andere tamelijk fors. Maar wellicht interessanter zijn de trends in de afgelopen 30 jaar. Zoals we al eerder zagen zijn de junitemperaturen in Werchojansk pas de laatste paar jaar stijgend. Opvallend is dat de julitemperaturen vanaf 2010 juist een  dalende trend laten zien.

Waarmee waar weer eens aangetoond is dat de ene zomermaand de andere niet is en dat je voorzichtig moet zijn met het extrapoleren van algemene trends uit maandcijfers. En natuurlijk dat het maandcijfer uit reeks A af kan wijken van dat uit reeks B.