De homogenisatie van De Bilt in enkele figuren

Vorige week hebben we ons rapport uitgebracht over de homogenisatie van de dagelijkse temperaturen van De Bilt.  Dat rapport is erg technisch, daar is niet aan te ontkomen bij een dergelijk onderwerp. Van diverse kanten werd gevraagd om een figuur waarin de belangrijkste bevindingen duidelijk staan weergegeven. Maar een toelichting moet er nog steeds bij.

Het KNMI heeft gemeend de gemeten etmaaltemperaturen van station De Bilt van januari 1901 tot september 1951 te moeten corrigeren. De correcties die het KNMI heeft toegepast zijn het sterkst voor Tx (de maximum etmaaltemperatuur) en dan vooral op warme dagen. Die correcties lopen op tot een afkoeling van maximaal 1,9 °C.

Het KNMI heeft de homogenisatie gedaan met behulp van de zogenaamde percentiel matching methode en als referentiestation Eelde gebruikt. De methode die het KNMI heeft toegepast staat beschreven in het technische rapport over de homogenisatie. Wij hebben die methode gebruikt om te verifiëren of wij  tot dezelfde resultaten zouden komen als het KNMI. Dat is niet het geval.

De grafieken betreffen de Tx-correcties per jaar voor de warmste maanden van het jaar (mei t/m september), hier Tx-zomer genoemd. De blauwe lijn toont de correcties zoals het KNMI die toepast, de rode lijn is de uitkomst van onze reproductie, als we precies nadoen wat het KNMI beschreven heeft in zijn rapport en in een extra e-mail in november 2018.

Heel opvallend is dat het KNMI extreem corrigeert voor de jaren met warme zomers, vooral het warme jaar 1947 is sterk gecorrigeerd. Dat hebben we niet kunnen reproduceren aan de hand van de beschreven methodiek. Het KNMI komt voor de zomer van 1947 op een correctie van -0,97°C. De herberekening in ons rapport komt echter uit op een correctie van -0,63 °C. Niet alleen 1947 wordt door het KNMI extra neerwaarts gecorrigeerd, dat is ook met andere warme zomers gebeurd zoals in 1911 en 1921. Op geen enkele manier konden wij achterhalen waarom en op basis waarvan het KNMI die warme zomers zo sterk heeft bijgesteld.

Omdat we benieuwd waren of de keuze van het referentiestation van invloed zou zijn op de uitkomsten van de homogenisatie van De Bilt hebben we de percentiel matching methode ook toegepast met als referentie Beek (groene lijn) en een ensemble van Duitse en Nederlandse stations (donkergele lijn). Opvallend is nu dat beide grafieken een correctie opleveren die veel kleiner is dan bij gebruik van Eelde. De correctie van de temperaturen in De Bilt is dus sterk afhankelijk van de keuze van de referentie.

Het Duits-Nederlands ensemble (rode stippen).

Nu zou u kunnen denken dat we misschien fouten hebben gemaakt bij de toepassing van die percentiel matching methode. Om dat te controleren hebben we , zónder toepassing van die methode, voor het extreme jaar 1947 de Tx-zomer van De Bilt ongecorrigeerd vergeleken met die van het Duits-Nederlands ensemble.

De paarse ruit is het temperatuurverschil tussen De Bilt en het Duits-Nederlands ensemble in de zomer van 1947, dus zónder toepassing van de percentiel matching methode. Het jaar 1947 had een extreem warme zomer maar die was in De Bilt niet veel warmer dan elders. De Tx-zomer van het Duits-Nederlands ensemble ligt 0,41 °C lager dan de Tx-zomer van De Bilt ongecorrigeerd. Als we De Bilt corrigeren m.b.v. de percentiel matching methode met als referentie het Duits-Nederlandse ensemble dan geeft de grafiek aan dat in 1947 de correctie op de Tx van De Bilt -0,37 °C is, wat dicht bij die -0.41 °C ligt op basis van de directe vergelijking met het Duits-Nederlands ensemble. Deze correctie bevestigt dus datgene wat wij gevonden hebben met de percentiel matching methode, maar blijft flink afwijken van de blauwe grafiek op basis van de correctie van het KNMI.

Het hele rapport kunt u op deze site downloaden.