Auteursarchief: Rob de Vos

Wat rekenen aan een zonneakker of -weide


Rekenen aan zonne-energie kan vanuit verschillende uitgangspunten. Paul Bouwmeester doet dat op zijn manier en noemt die uitgewerkte methode de zonneweidewijzer.

Paul introduceert hierin onder andere het begrip ‘collectieve energie huishoudens’ en rekent de kengetallen van een zeer groot zonneproject, Zonnepark Sappemeer, door.  Met verrassende resultaten. Ook geeft de file de mogelijkheid om zelf uw favoriete zonneakker eens door te rekenen.

Die zonneweidewijzer kunt u hier als Excelfile downloaden.

Biomassa uit de gratie, wat nu?

Bron: CBS

Marjan Minnesma van Urgenda van heeft laten weten dat ze nu ook tegen het gebruik van biomassa is. Ze ziet biomassacentrales als een vergissing en ziet aardgas als de enige tussenoplossing: “We zullen de komende tien jaar hard moeten opschalen met zon, wind- en aardwarmte. En in de tussentijd heb ik liever aardgas dan biomassa“. Daarmee is ze zo’n beetje de laatste Nederlander (op het kabinet na) die in de gaten kreeg dat het kappen van bomen om de ‘klimaatdoelen’ te halen volstrekt idioot is. Maar is een verdere uitbreiding van wind en zonne-energie wenselijk en haalbaar?

In bovenstaande grafiek is te zien dat de meeste hernieuwbare groene stroom in ons land sinds 2014 uit windenergie komt. Maar biomassa is een goede tweede met bijna 6 miljard kWh in 2019. Als dat weg zou vallen krijgen we niet alleen billenkoek van de EU maar moeten we wat anders denk ik. Ik heb al eerder geschreven dat windenergie de langste tijd gehad heeft, te duur. Dan maar meer zonne-energie?

Hieronder zijn de energie-gebruikscijfers van ons land voor 2018 op een rijtje gezet. De data zijn afkomstig van het CBS . De eenheid van energie  is Joule.  1 PJ=  1 Petajoule = 1 met 15 nullen, 1 TJ = 1 Terrajoule = 1 met 12 nullen. In de vierde kolom zijn de TJ cijfers uit de derde kolom omgezet in GWh. 1 GWh = Gigawattuur = 1 met 9 nullen.  1 GWh = 3,6 TJ. De cijfers zijn afgerond.

Data: CBS

Ons land telde in 2018 ongeveer 7,8 miljoen huishoudens. Dit zijn de gebruikscijfers per dag:


De huishoudens in Nederland  nemen bijna 26% van de totale gasgebruik voor hun rekening. De overige 74% worden gebruikt door elektriciteitscentrales, industrieën, kantoren et cetera. Het aandeel van huishoudens in het elektriciteitsgebruik is ongeveer 21%, de overige 79% worden door bedrijven en instellingen gebruikt.

Nu zijn die 9 kWh en 40 kWh per dag per huishouden de hoeveelheden energie die je elke maand als huishouden afrekent bij je energieleverancier. In werkelijkheid gebruik je veel en veel meer.  Denk aan benzine, openbaar vervoer en ga zo maar door. Dat is dus de energie die je als huishouden niet rechtstreeks betaalt maar waar je wel gebruik van maakt. En waar je uiteraard toch voor betaalt, maar dan indirect als je afrekent bij de benzinepomp, de NS, in de winkel enzovoorts. Onze welvaart is rechtstreeks gekoppeld aan de hoogte van dat totale energiegebruik. Lees verder

Zonneakkers aan banden in Friesland

Bron: infobord bij zonneakker in Deurne

De provincie Friesland heeft per 3 juni j.l. de aanleg van zogenaamde zonneakkers voorlopig verboden. Het gaat om de plaatsing van zonnepanelen op grond met een agrarische bestemming. Er zijn sterke aanwijzingen dat door het gebruik van akker en graslanden de kwaliteit van de bodem sterk achteruit gaat. De provincie wil landbouwgrond  behouden voor de landbouw, terecht mijns inziens. Ook de provincie Overijssel zint op een bouwstop, totdat de zogenaamde zonneladder gereed is.  Dat wordt een verordening waarin exact staat aangegeven waar wel en waar niet zonneparken mogen worden aangelegd. Meer provincies zullen volgen denk ik.

De bodem is de bovenste 1.20m van de grond waarin de meeste planten hun voedsel zoeken. De kwaliteit van de bodem is dus van groot belang voor de landbouw. Maar de bodem heeft nog meer essentiële functies. Dit zijn alle functies:

Bron:  Kok et al 2017

Lees verder

Temperatuurmetingen op vliegveld Eelde

Bron: Meteo Limburg

Het KNMI meet op 35 plaatsen in Nederland volautomatisch en continu de temperatuur. Een van die stations is Eelde, gelegen op vliegveld Eelde ten Z van Groningen. Station Eelde is een van de 5 hoofdstations van het KNMI, er wordt al sinds 1946 gemeten. Vanaf 1951 vervangt Eelde het station Groningen dat een ongunstige ligging had in de stad. De tijdreeks van Groningen van 1906 t/m 1950 en de tijdreeks van Eelde vanaf 1951 vormen samen de meetreeks “Eelde”.

De WMO (World Meteorological Organization) heeft richtlijnen opgesteld over de wijze waarop gemeten dient te worden. Die staan in de zogenaamde CIMO Guide, officieel geheten WMO Guide to Meteorological Instruments and Methods of Observation. Die richtlijnen worden regelmatig bijgewerkt, de laatste editie stamt uit 2018. In die gids staat het volgende over temperatuurmetingen:

Bron: Google Earth

Lees verder

Het wordt warmer door zonneakkers

In mijn bericht van 31 mei j.l. heb ik de opwarmingseffecten van zonneakkers aan de orde gesteld. Een drietal recente veldonderzoeken in de USA en China laat zien dat dergelijke zonne-akkers een niet te verwaarlozen opwarmingseffect hebben op de lucht direct boven de panelen.

Bron: Wikimedia

Merkwaardig genoeg is er niet veel veldonderzoek gedaan naar de invloed van zonneakkers op het lokale klimaat, andersom is gangbaarder.  En de onderzoeken die wél de invloed van zonneakkers op het lokale klimaat beschrijven zijn over het algemeen ‘desktopstudies’  waarbij gebruikt wordt gemaakt van modellen; empirisch onderzoek is veel minder gedaan. Logisch wellicht, want studies op basis van modellen zijn goedkoper en makkelijker te doen. In de klimatologie zijn modelstudies aan de orde van de dag. Ik ben wat ouderwetser en zweer bij ‘meten is weten’.

In het vorige bericht over dit onderwerp heb ik getracht aan te tonen dat  een zonneakker in Nederland het zonlicht dat  het aardoppervlak bereikt, met ongeveer 100 kWh/m2 per jaar doet toenemen, ondanks het feit dat zo’n 15% van het invallend zonlicht in elektriciteit wordt omgezet. Dat is het gevolg van het verschil in albedo tussen zonnepanelen en akkerland/grasland dat moet wijken voor zonnepanelen. Dat 100 kWh/m2 per jaar heel erg veel is wordt duidelijk als je bedenkt dat de gemiddelde hoeveelheid invallend zonlicht in ons land zo’n 1000 kWh/m2  per jaar is. De coating van moderne zonnepanelen zorgt ervoor dat de reflectiewaarde zelfs onder een grote hoek heel laag is. Alleen bij een laagstaande zon neemt de albedo toe, maar dan is de instraling al laag. Lees verder

Klimaatverandering oorzaak van alle rampspoed

Twee dagen geleden was er een grote ‘mudslide’ in Alta, Noord Noorwegen. Door de NOS en een meneer van de universiteit Utrecht werd die mudslide gisteren –uiteraard- meteen gekoppeld aan klimaatverandering. Zoals de dominee en de pastoor vroeger elk onheil aan de duvel weten. Dit lees ik op de website van de NOS:

Bron: NOS

Maar het zit anders. Dergelijke mudslides komen al heel lang met regelmaat voor in Scandinavië en hebben vaak te maken met het ontsilten van oude mariene kleiafzettingen door zoet grondwater. Dat werd ook meteen verteld door een geoloog ter plekke die al vaker met het bijltje heeft gehakt:

Bron: Altaposten

Het is een kleine moeite om het Noors te vertalen lijkt me. Vertaald door Google: “Zoet water maakt snelle klei onstabiel, het duurt maar een tijdje om het te verwoesten”. En dat is wat er gebeurde. Aan het einde van de laatste ijstijd werden grote hoeveelheden klei afgezet in de lagere delen. Die mariene kleien zijn normaal gesproken erg stabiel, je kunt er makkelijk huizen op bouwen en wegen op aanleggen.

Maar door de constante stroom van zoet grondwater richting de zee in de fjorden spoelt dat zout langzaam uit de klei. En dan plotseling verliest de klei zijn stabiliteit en begint als dunne pap te vloeien.

Een trouwe lezer van deze website stuurde me de link van een oud filmpje waarin vergelijkbare beelden plus een mooie uitleg hoe een en ander werkt:

 

Zonneakkers warmen op

Bron: www.piqsels.com

Duurzame energie heeft zich de afgelopen jaren kunnen verheugen op grote belangstelling. In Nederland bestaat die duurzame poot van de energieproductie uit (vooral) biomassacentrales, zonnepanelen en windmolens. De biomassacentrales liggen terecht onder vuur. Dat heeft vooral te maken met het feit dat het stoken van alleen maar snoeihout een leugen blijkt te zijn. Er worden her en der op aarde massaal bossen gekapt om aan de lucratieve vraag naar biomassa in de EU te kunnen voldoen. Bovendien is het stoken van hout verre van ‘CO2-neutraal’, integendeel, de uitstoot van CO2 bij de productie van elektriciteit is groter dan bij het gebruik van steenkool. Bovendien duurt het 30 tot 60 jaar voordat deze CO2 weer opgenomen is door groeiende bomen. Om nog maar te zwijgen over milieuproblemen rond de biomassacentrales, die als paddenstoelen uit de lucht lijken te schieten dank zijn de lucratieve subsidies van de overheid.

Foto: Hans Hillewaert

De belangstelling in ons land voor de productie van windenergie is aan het afnemen. De afname van de vraag naar elektriciteit als gevolg van de coronamaatregelen eist nu zijn tol. Hierdoor daalde de elektriciteitsprijs naar een dieptepunt. Op een flink aantal dagen was de elektriciteitsprijs zelfs even negatief, wat betekent dat leveranciers afnemers betalen in plaats van andersom. Zonder zware subsidies blijkt het niet rendabel om grote windparken op zee aan te leggen. De bouw van enorme windmolenparken voor de Nederlandse kust wordt hierdoor risicovoller. Subsidieloos bouwen is “een tijdelijk feestje”, denkt de industrie. Met andere woorden: subsidie is volgens de bedrijven nodig om windparken rendabel te houden. Lees verder

Neerslag

Er wordt de laatste paar jaren geklaagd over de neerslag, of beter gezegd het gebrek aan neerslag in ons land. Maar hoe erg is het eigenlijk, en is er echt sprake van een afwijkende situatie? Daarvoor moet je naar de getallen kijken en je niet teveel aantrekken van berichten in de media over de materie.

Omdat het weer nogal wispelturig is kijk je het beste naar langjarige reeksen. De langste neerslagreeks is van station De Bilt. Er zijn momenteel 325 neerslagstations in ons land, maar de meeste daarvan zijn van tamelijk recente datum en hebben derhalve korte meetreeksen. Daarom gebruik ik hier de etmaaldata van De Bilt, die zijn beschikbaar vanaf 1906. Op de website van het KNMI zijn te vinden RH (etmaalsom) en de  RHX (hoogste uursom per etmaal).

Data: KNMI

In de grafiek hierboven heb ik van alle jaren de neerslagsommen per etmaal opgeteld. De bruine lijn is de LOESS smoothing om trends en breuken makkelijker te traceren. In de jaren ’60 komt de LOESS-lijn iets omhoog, maar dat is waarschijnlijk het gevolg van de natte jaren 1965 en 1966 die een dubbele top vormen. Eigenlijk gebeurt er met het neerslagsignaal tot 1980 niets bijzonders. Daarna neemt de jaarlijkse neerslag toe, met een uitschieter in 1998 van bijna 1200 mm. Vanaf ongeveer 2000 vlakt het signaal af.  De toename wijdt het KNMI deels aan de gestegen temperatuur, waardoor er meer waterdamp in de atmosfeer komt (  KNMI klimaatscenario’s 2014).

Toename van de waterdamp kan zeker invloed hebben op de gemiddelde neerslaghoeveelheid over een langere periode, maar het sterk wisselende signaal van jaar tot jaar wijst ook in de richting van jaarlijkse verschillen in luchtcirculatie.  Volgens het KNMI zijn zware buien ook toegenomen door het warmer worden. Uit de hier gehanteerde neerslagdata zijn die zware buien niet af te leiden, daar zijn ze te lokaal en vaak te kortdurend voor. Wat wel te zien is, is de hoogste uursom per etmaal:

Data: KNMI

Lees verder

Zweefvliegweer

De weersomstandigheden van de afgelopen dagen zoals ik die in het vorige bericht heb beschreven (N-NE wind, helder weer) zorgen in de maanden april en mei voor ideale zweefviegomstandigheden.

Bron: www.onlinecontest.org

Een lezer van de site stuurde me de vluchtinformatie van een vlucht vanaf Terlet van 11 mei j.l., een driehoek naar Noord-Duitsland en via Münster weer terug naar Terlet. De vlucht begon om 9.30 (grafiek) en eindigde om 15.05. De piloot had toen ruim 557 km afgelegd op zonne-energie. Nou ja, op stijgende luchtbellen die ontstaan door opwarming van de grond door de zon. Zolang de zon het aardoppervlak direct kan verwarmen ontstaan dergelijke convectiebellen, thermiek genaamd. Bij helder weer kan een piloot dus de hele dag in de lucht blijven, tenminste als hij op tijd thermiek kan vinden om weer hoogte te winnen.

In het grafiekje ziet men dat hij een aantal malen zo’n stijgende luchtbel oppikt en al rondjes draaiend hoogte wint.  Daarna zweeft hij langzaam naar beneden tot het tijd wordt weer hoogte te winnen. Deze link brengt u naar de desbetreffende vlucht. Door met de muis in de grafiek te gaan staan is de vlucht op het kaartje te volgen. Onder ideale weersomstandigheden kan een piloot zeer grote afstanden afleggen, zelfs tot meer dan 1000 km.

Normaal gesproken kan de piloot zich oriënteren op cumuluswolken.  Die ontstaan immers door convectie. De thermiek vindt hij dan onder die wolk.  Als de lucht echter zeer droog is ligt het condensatieniveau hoog in de lucht en kunnen convectiebellen dat niveau soms niet bereiken. Er ontstaan dan geen wolken.  Een dergelijke situatie was aanwezig op 11 mei. Als het geheel wolkeloos is  (‘blauwe thermiek’) wordt het zoeken naar thermiek lastiger en moet de piloot afgaan instrumenten en terreinomstandigheden. Mooi hoor.

Grondinversie met nachtvorst

Vanmiddag half 1, ik meet met de infrarood meter gericht op de blauwe hemel een temperatuur van -26,9  °C.  Rekening houdend met de temperatuur op meethoogte ‘ziet’ het instrument de temperatuur op ongeveer 6 a 7 km hoogte. De doorzichtigheid van de lucht is groot, vooral als gevolg van de lage luchtvochtigheid.


Waterdamp is verreweg het  belangrijkste broeikasgas van de planeet aarde. Het broeikaseffect als gevolg van waterdamp is veel groter dan van CO2. Zit er weinig waterdamp in de lucht dan zullen er weinig tot geen wolken ontstaan. De zogenaamde atmosfeergradiënt verloopt dan ongeveer zoals de droogadiabaat in bovenstaande tekening. Overdag verwarmt de zon het aardoppervlak, die dan de onderste luchtlagen verwarmt. Er ontstaat dan een superadiabaat (toestand 14 uur) en warme luchtbellen stijgen van het aardoppervlak op (convectie). Als zo’n luchtbel het condensatieniveau bereikt ontstaat er op die hoogte een wolk en verloopt de temperatuur verder als de natadiabaat, ongeveer -6 a -6,5 °C/100m.

’s Nachts kan het aardoppervlak onder deze omstandigheden sterk afkoelen doordat de warmtestraling vanwege de lage luchtvochtigheid makkelijk richting ruimte kan verdwijnen. Daardoor koelen de luchtlagen vlak boven de grond ook sterk af. De onderste luchtlagen worden dan kouder dan de lucht er boven, die situatie heet een grondinversie. Inversie betekent ‘omkering’: koude lucht onder warme is de omgekeerde situatie van wat normaal is.

Samen met de aanvoer van relatief koude lucht uit het N tot NE kan dat er voor zorgen dat vlak boven de grond de lucht tot onder het vriespunt daalt, zoals op een aantal plekken de afgelopen dagen (IJsheiligen!) het geval was. Droge zandgrond (slechte warmtegeleider) doet daar nog een schepje bovenop. Als je dan ook nog ver van zee zit en wat meer naar het noorden dan heb je de ideale voorwaarden voor het onstaan van nachtvorst tijdens IJsheiligen.