Categoriearchief: Geen categorie

Biomassacentrales en de bomenleugen

Het kabinet vindt dat er nog veel meer biomassacentrales bij moeten komen dan de 42 (!) die er nu al staan. Meer dan 11 miljard subsidie werd er toegekend voor deze vorm van energieopwekking.  Bij PAUW (video hierboven) zaten gisteren weerman Reinier van den Berg en Olof van der Gaag (directeur Nederlandse Vereniging Duurzame Energie) om uit te leggen waarom die biomassacentrales verschrikkelijk/prachtig zijn.  En ook waren er de ervaringen van bewoners die in de nabijheid zo’n ‘duurzame’ centrale wonen.

Opvallend was dat Reinier, die toch een klimaatalarmist eersteklas is, gehakt maakte van die zogenaamde duurzame centrales. Heel goed Reinier! Als je daarna gaat vertellen welke klimaatrampspoed ons wacht als we niet snel wat doen vergeef ik je dat voor een keer 😉 .

Olof van der Gaag zat duidelijk in de ontkenningsfase: “Nee, er gaat geen enkele boom die centrales in”. Zag ik nou zijn neus wat langer worden? Overigens lijkt me dat de komende biomassacentrales makkelijk kunnen worden tegengehouden door omwonenden want ze stoten ongetwijfeld veel stikstofoxiden uit. Zegt het voort.

Kijk de video hier

Tropische dagen in De Bilt

Naar aanleiding van het bericht van enkele dagen geleden over de ‘correctie’ van de zeer hete dagen in Australië  heb ik twee grafieken gemaakt van de gevolgen van de homogenisatie van De Bilt op het aantal tropische dagen (>=30 °C) van 1901 t/m 2018. Goed te zien is dat de homogenisatie de periode 1-1-1901 tot 1-9-1951 beslaat. Ook van het zeer warme jaar 1947 blijft weinig meer over:

Stikstofprobleem 4


In het vorige bericht over de stikstofproblematiek heb ik laten zien wat de uitkomsten waren van de tijdelijke NH3-metingen aan de rand van LOG De Rips. De meetwaarden van Vredepeel waren lager dan van de Blaarpeelweg, maar hoger dan van de Klotterpeellaan:

Data: RIVM

Lees verder

Australië wordt steeds heter


Tot voor kort had het Australische Bureau of Meteorology  bovenstaande grafiek op zijn website staan. De grafiek toont het aantal ‘very hot days’ per jaar vanaf 1910 t/m 2016.  En ‘very hot’ betekent in Australië temperaturen van meer dan 40 °C. Het jaar 1952 spande jarenlang de kroon met bijna 22 hete dagen. En plotseling was de grafiek vervangen. Niet alleen waren 2017 en 2018 toegevoegd, maar de hele grafiek was gewijzigd.  Joanne Nova berichtte daarover op haar website.

U ziet hier een animatie van de verschillen:

Dat was het resultaat van het opschonen van de meetgegevens bij de overstap van de ACORN-1 meetreeks naar ACORN-2. Dat opschonen heet in het Engels ‘adjustment’, ook wel ‘correctie’ of homogenisatie genoemd. De gevolgen van de homogenisatie van de temperaturen in De Bilt door het KNMI op het aantal hittegolven is uitgebreid beschreven in het rapport ‘Het Raadsel van de Verdwenen Hittegolven’.

De oorzaken in De Bit waren complex, maar kort gezegd vooral het gevolg van een mankerende vergelijking met het meetstation Eelde en de gehanteerde statistische methode, Percentiel Matching Methode.  Die lijkt ongeschikt te zijn om extreme temperaturen te corrigeren. Hoe de correcties in Australië zijn gegaan is me nog niet bekend. Het gevolg van de Australische ‘adjustment’ is in elk geval dat er daardoor plotseling een stijging waarneembaar is in het aantal hete dagen vanaf 1910, een stijging die er tot voor kort niet was.

Mooi Brabant?


De gemeente Oss heeft grote ambities op het gebied van duurzaamheid. Het wil tot de top 3 van duurzame gemeentes in Brabant gaan behoren. Er zijn concrete plannen voor met name tientallen windmolens met piekhoogtes tot wel 250 meter hoogte. Ter vergelijking: de St. Jan in Den Bosch is 73 meter hoog en het provinciehuis 104 meter.

Kees Remi, inwoner van Oss, die zich zorgen maakt over de plannen en daar ook vragen over stelt bij de gemeente, organiseert op woensdag 6 november aanstaande, in samenwerking met de dit jaar opgerichte Stichting Climate Intelligence (CLINTEL), een informatieavond in De Pas te Heesch.

Remi: “B&W verwijzen in elke discussie naar de verplichtingen in de zogenoemde Regionale Energiestrategie, afgekort RES, en het landelijke klimaatakkoord. Ik heb sterke twijfels bij de haalbaarheid en betaalbaarheid van de plannen maar een open gesprek daarover is binnen de gemeente nagenoeg onmogelijk. De gemeenteraadsleden stemmen unaniem voor windenergie en verwijzen voor de beantwoording van vragen naar B&W. Daarom nodig ik burgers uit om ook de andere kant van het verhaal eens aan te horen. Maar uiteraard zijn ook vertegenwoordigers van de gemeente en van de betrokken projectontwikkelaars van harte welkom.”

Voor het programma en hoe zich kunt aanmelden voor de informatie-avond klikt u op de link van mede-organisator Clintel.  Zegt het voort!

 

Stikstofprobleem 3

De ammoniakmetingen van het RIVM lagen de afgelopen dagen zwaar onder vuur van veel boeren en boerenorganisaties. In mijn vorige bericht besteedde ik aandacht op een rapport van Rotgers en Hanekamp uit 2018 waarin de validiteit van de metingen van het RIVM in twijfel werden getrokken. Er zijn ook filmpjes op Youtube waarin stevige kritiek wordt geuit op die metingen.

Foto: Klimaatgek

Ik ben verder in de stikstofproblematiek gedoken en heb me geconcentreerd op de ammoniakmetingen van het RIVM station Vredepeel. In mijn vorige bericht heb ik geschreven dat Rotgers en Hanekamp terecht kritiek hadden op het feit dat op een korte afstand van de meetpaal Vredepeel een kippenfarm gelegen is die de metingen bij NO wind beïnvloedt. Het RIVM stelt dat daarmee rekening wordt gehouden door de data aan te passen.

Om een antwoord te kunnen geven op de vraag of de NH3-metingen van meetstation Vredepeel realistisch zijn heb ik de meetgegevens bekeken van 2 tijdelijke meetpalen die het RIVM tussen augustus 2007 en januari 2016 had geplaatst in de onmiddellijke omgeving van meetstation Vredepeel. Zo is voor de jaren 2008 t/m 2015 een schat aan gegevens beschikbaar gekomen.

In het kader van de Reconstructiewet concentratiegebieden zijn in mestoverschotgebieden zoals de Peel reconstructieplannen opgesteld. Vredepeel ligt in gebied op de grens van Noord-Brabant en Limburg met grote mestoverschotten.  De plannen voorzien in extensiveringgebieden, verwevinggebieden en intensiveringgebieden waarin veeteeltbedrijven worden afgebouwd, gelijk gehouden respectievelijk geconcentreerd. In deze laatste, de Landbouw Ontwikkelingsgebieden (LOG’s) wordt voorzien dat nieuwe vestigingen van veehouderijen gecombineerd  worden met emissie-reducerende technieken zoals luchtwassers.


Lees verder

Stikstofprobleem 2

Op 11 oktober j.l. schreef ik een bericht over de kerngetallen van NOx en NH3. In dit vervolgbericht maak ik gebruik van een paar artikelen die ik in 2018 over het meetstation Vredepeel schreef. Dat meetstation is er een van zes die per uur onder andere de ammoniakconcentraties  in de lucht meten. Zes meetpalen, dat zijn niet veel meetpunten voor een heel land; stelselmatige bezuinigingen in de afgelopen jaren zijn daar debet aan. In de discussie over de stikstofproblematiek missen we node een uitgebreid meetnet, maar zo gaan die dingen helaas.

Data: CBS

De uitstoot van ammoniak door de landbouw is de belangrijkste bron van ammoniak in de lucht. In de buitenlucht wordt ammoniak door luchtwervels verspreid en meegenomen met de wind. Eenmaal in de lucht wordt ammoniak omgezet naar ammoniumsulfaat- en ammoniumnitraatzouten (ammonium aerosolen). Ammoniak en ammoniumzouten komen weer op het aardoppervlak neer (droge depositie) of worden door regen uit de atmosfeer verwijderd (natte depositie). In de bodem wordt door nitrificatie nitraat gevormd dat als voedsel dient voor planten. Wat niet gebruikt wordt spoelt uit naar grondwater en oppervlaktewater.

Het RIVM heeft 2 meetnetten waarmee de ammoniakconcentraties in de lucht gemeten worden. De eerste, het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) heeft zoals ik al schreef zes meetstations waar elk uur gemeten werd. Over een daarvan, het station Vredepeel op de grens van Noord-Brabant en Limburg, gaat dit bericht. Het andere meetnet, het Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden (MAN) bestaat uit 31 natuurgebieden waar de gemiddelde maandelijkse ammoniakconcentraties gemeten worden.

Bron: Bron: Rotgers en Hanekamp

Vorig jaar werd een rapport openbaar getiteld “Ammoniakmeting in Nederland, een noordoostelijke spelbreker”. Het rapport werpt licht op wat er mis is met de ammoniakmeting op het RIVM-meetstation in Vredepeel. Ik ben toen in de materie gedoken en heb ook wat veldwerk verricht. De ammoniakproblematiek is in deze regio niet alleen meetbaar, maar ook vrijwel constant ruikbaar. Lees verder

Stikstofprobleem

Bron: Wikipedia

Stikstof is de afgelopen dagen  een veelbesproken onderwerp. En dan gaat het natuurlijk niet over N2, dat ongeveer 78% van de lucht uitmaakt, want dat is inert (doet niets). Het gaat over stikstofverbindingen die verzuring veroorzaken. En verzuring kan nadelig zijn voor bepaalde ecosystemen en bijvoorbeeld kalkstenen ornamenten aan gebouwen en beelden, die lossen op door verzuring.

De belangrijkste stikstofverbindingen zijn NOx (NO 95% en NO2 5%) en NH3 (ammoniak). De emissie van NOx leidt in de lucht tot verzuring volgens:  NOx + O2 >> HNO3 >> H+ + NO3 . Bij ammoniak is er sprake van  indirecte verzuring als in de bodem nitrificatie optreedt (omzetting van NH4 naar NO3) en het gevormd nitraat uitspoelt: NH3 + 2O2 >>  H+ + NO3 + H20. In onderstaande figuur heb ik weergegeven hoe die stoffen zich door Nederland bewegen:


In dit bericht ga ik niet in op wat er Nederland binnenwaait of -spoelt bij de grens of wat er uitwaait of -spoelt: alleen de fluxen in Nederland bekijk ik. Van deposities hebben we weinig data. Dat laatste is geen groot probleem omdat zowel NOx als NH3 maar kort in de lucht blijven en niet ver van de bron neerslaat. Dat laten de concentratiekaartjes verderop in het bericht ook zien.

Het CBS geeft netjes de bronnen weer die NOx en NH3 emitteren in de lucht. De cijfer zijn van 1990 t/m 2017, ik heb ze in grafiekjes gezet: Lees verder

Nogmaals de homogenisatie van De Bilt


Een paar dagen geleden is versie 2.0 van ons homogenisatierapport verschenen. Dat rapport wordt in sommige kringen met aandacht gevolgd. Het is goed dat anderen met deskundig oog volgen wat er geschreven wordt, dat doen wij immers ook. Falsifieerbaarheid is de kern van wetenschappelijk onderzoek! Ben Lankamp heeft de homogenisatie van De Bilt ook gereconstrueerd en komt veel dichter bij de cijfers van het KNMI dan wij. Echter, het feit dat de methode bijna reproduceerbaar is betekent nog niet dat de methode goed is. Deze is namelijk sterk afhankelijk van arbitraire keuzen van vergelijkingsstations, lengte van de vergelijkingsperiode en van de instelling van de parameters bij de statistische verwerking. Het KNMI heeft tot dusver geweigerd daarover in gesprek te gaan.

Het KNMI vindt na homogenisatie in De Bilt van 1901-1950 76 tropische dagen, Ben Lankamp vindt er 77 en wij vinden, afhankelijk van de instelling van de parameters voor smoothing en het type percentielen een aantal van 87-94. Dat verschil ligt waarschijnlijk aan de tools die gebruikt zijn voor de smoothing: R-software (KNMI en Lankamp) dan wel de Peltier-tool (wij) voor de LOESS-smoothing. Lankamp en het KNMI geven geen enkele marge voor de aantallen tropische dagen, terwijl het hier toch een bewerking betreft waarin de onzekerheden groot zijn. Lees verder