Categoriearchief: de bilt

Uitwerking van de homogenisatie op de julitemperatuur in De Bilt

De afgelopen tijd heeft u hier en hier en hier en hier het een en ander kunnen lezen over homogenisatie van temperatuurreeksen in ons land. Aanleiding was de homogenisatie van een vijftal meetreeksen, onder andere die van De Bilt. Als u ‘nieuw’ in dit onderwerp valt: lees eerst de blogs via  bovenstaande links.

Trouwe Klimaatgek-lezer en fanatiek weeramateur Bennie Bouwhuis in Nijbroek heeft wat uurtjes achter de computer gezeten en Excellijsten gemaakt met ‘oude’  en ‘nieuwe’  cijfers. Dat leverde bizarre informatie op zoals u verderop zult zien.  Eerst wat informatie vooraf.

Bron:  KNMI Lees verder

Zelf een homogenisatie maken

Het KNMI stelt dat temperatuurreeksen gehomogeniseerd dienen te worden als er inhomogeniteiten in de reeks zitten.  Dat zijn  rare sprongetjes in de grafiek. Die inhomogeniteiten  kunnen het gevolg zijn van twee factoren, namelijk verandering van meetinstrument en verandering van meetlocatie. Die eerste factor is raar,  meetinstrumenten dienen immers geijkt te zijn. Dat geldt voor de weegschaal bij de slager, en dat geldt ook voor de meetinstrumenten van het KNMI. De minimale eis is dat de gebruikte thermometers grondig geijkt zijn en dat opeenvolgende instrumenten dezelfde (lineaire) respons geven over het te meten temperatuurgebied. Homogeniseren omdat er van meetinstrument gewisseld wordt is dus onnodig, tenzij men de ijking of de lineaire respons niet vertrouwt.

De tweede factor, verandering van meetlocatie, is interessant. Ik heb zelf als proef een homogenisatie gedaan. Daarvoor nam ik een temperatuurreeks van 1901 tot 1971 (op locatie A gemeten) en “na verplaatsing van de thermometer” een temperatuurreeks (op locatie B gemeten) vanaf 1971 tot en met 2016. Voor de eenvoud heb ik jaargemiddelde temperaturen genomen, afgeleid van maandgemiddelden. De totale meetreeks ziet er als volgt uit:

Duidelijk is de sprong in 1971 te zien.  De temperatuurreeks van locatie A is duidelijk warmer dan die van locatie B. Die sprong is de inhomogeniteit. Omdat ik dol ben op hele lange meetreeksen wil ik van die twee reeksen er één maken, maar zonder sprong. Dat doe ik door te homogeniseren. Het KNMI gebruikt daarvoor een geavanceerd statistisch model, ‘percentile matching’ genaamd, maar dat is voor mij en dit doel te ingewikkeld.  Ik gebruik een zeer eenvoudige homogenisatietechniek waardoor de oude reeks mooi aansluit bij de nieuwe. Na een beetje schatten (‘expert opinion’ 😉  ) heb ik de jaargemiddelden van de eerste reeks met 2° C verlaagd.  Het resultaat ziet u hier: Lees verder

De verdwenen warme jaren van voor de oorlog

Wat begon als een bijzonder emailtje van een lezer een paar dagen geleden lijkt nu uit te groeien tot een heuse berichtencyclus. Voor lezers die nieuw binnenvallen: begin met het bericht over de warme junimaandHet gaat steeds over de gevolgen van de homogenisatie van de temperatuurreeksen van De Bilt. Dat gebeurde op 1 juni 2016, tegelijk met de homogenisatie van de temperatuurreeksen van de KNMI-stations De Kooy (Den Helder), Eelde (Groningen), Vlissingen en Beek (Maastricht). Ik wil het in dit bericht niet hebben over nut en noodzaak van homogenisaties (daar heeft onder andere William Briggs duidelijke taal over gesproken) maar over de gevolgen. Later duik ik graag een keer in het technische verhaal.

Data:  KNMI Lees verder

Warme junimaand en de homogenisaties van de temperatuur van De Bilt

In het vorige bericht ontdekte ik dat er de afgelopen 2 jaar maar liefst 3 verschillende top-10 lijstjes bestaan van de warmste junimaanden sinds 1901. Dat is het gevolg van het ‘aanpassen’ van de gemeten temperaturen, het zogenaamde homogeniseren. Homogenisaties worden toegepast als er bijvoorbeeld verandering van locatie van het meetpunt plaatsvindt, of verandering van de meethoogte of meetapparatuur.

Bron:  KNMI

In bovenstaande tabel is te zien dat er in De Bilt zo nu en dan veranderingen in het temperatuurmeetpunt plaats hebben gevonden. Waarschijnlijk de grootste verandering vond plaats in 1950, toen de oude pagodehut nabij het hoofdgebouw van het KNMI verruild werd voor een Stevensonhut een eind verderop. Die verplaatsing is overigens niet aangegeven in de tabel. Dergelijke veranderingen veroorzaken normaal gesproken sprongen in de meetreeks. Om dat te voorkomen wordt vaak gedurende een periode op beide plaatsen of met beide instrumenten gemeten om de verschillen op te heffen. Het is natuurlijk de vraag wat de basis vormt voor de de calibratie, de oude of de nieuwe data?  Homogenisatie met ingewikkelde statistische methoden is een andere manier, waarbij soms decennia na de metingen die metingen worden aangepast.  Dat gebeurde de afgelopen jaren met de data van o.a. De Bilt. Wie zijn hart op wil halen kan dit technische rapport uit 2016 eens lezen. Lees verder

Warme junimaand

Het KNMI homogeniseert zo nu en dan haar meetgegevens. Dat betekent dat bijvoorbeeld de gemeten temperaturen in het verleden worden bijgesteld. Organisaties als het KNMI zeggen dan dat er gegronde redenen voor zijn om dat te doen. Het vervelende is dat je dan niet meer de beschikking hebt over de ruwe, de echte meetgegevens.

Dat dat opvallende gevolgen kan hebben ontdekte een lezer van Klimaatgek afgelopen weekeinde. Omdat juni 2017 zo opvallend warm is was hij benieuwd naar de top-10 van warmste junimaanden in De Bilt. Daar houdt het KNMI een tabelletje van bij. Vandaag, 27 juni 2017 zag die top-10 van warmste junimaanden er plots anders uit dan een paar dagen geleden. Zo ziet de tabel er vandaag uit:

Bron: KNMI

Een paar dagen geleden echter zag het lijstje er anders uit, en was de warmste junimaand sinds 1901 het jaar 1917 met een temperatuur van 18,3 °C. En dat was niet de enige verandering. Omdat ik al jaren gegevens verzamel had ik in mijn archief ook nog de gehomogeniseerde junitemperaturen van De Bilt zoals die op 3 juli 2015 op de KNMI-website stonden. Met behulp van Excel is daar snel een top-10 van gemaakt. De resultaten van die drie top-10 warmste junimaanden in De Bilt ziet u hier:

Data: KNMI

Bekijkt u de verschuivingen maar eens goed. Drie verschillende top-10 lijstjes binnen 2 jaren. Welke van de drie is de juiste? Het KNMI zal ongetwijfeld de meest recente als de juiste (of ‘meest juiste’ ?) aanwijzen.

De Amerikaanse statisticus en hoogleraar William Briggs zegt over homogeniseren: “Never homogenize” en ook: “Only the data is the data”. Gehomogeniseerde temperaturen zijn geen meetdata maar uitkomsten van een model. Zijn artikel over de homogenisatiepraktijken van het KNMI getiteld “Netherlands Temperature Controversy: Or, Yet Again, How Not To Do Time Series”  (ja we zijn tot ver over de landsgrenzen bekend) uit 2014 staat nog steeds als een huis. Sterker nog, na de forse nieuwe homogenisaties afgelopen jaar van de oudere temperaturen is zijn artikel actueler dan ooit. Lezen zou ik zeggen.

Terug naar de top-10 van warmste junimaanden in De Bilt. Waarom komt het KNMI op 26 juni 2017 (zie eerste plaatje) met een ‘update’ vraagt de lezer zich af? Is het misschien omdat het er naar uitziet dat de gemiddelde temperatuur van juni 2017 net boven de 18 °C gaat uitkomen? Als 1917 als warmste juni-jaar vlak voor het einde van de maand zakt van 18,3 °C naar 17,7 °C (!) dan is de kans groot dat juni 2017 eerste gaat worden. Ahhhh, nee, zo mag ik helemaal niet denken. Ik zie de krantenkoppen al voor me: juni 2017 warmste ooit in De Bilt. Ja, zo kan ik het ook.

En o ja, op de site van het KNMI  staat in het bericht over de warme juni van 2003 nog steeds 1917 als recordhouder van de warmste junimaand met 18,3 °C. Niet vergeten om dat snel even te veranderen in De Bilt zou ik zeggen, anders blijft de verwarring groot 😉 :

Bron: KNMI

Arctische amplificatie en de opwarming

vk7

 

Bron:  Volkskrant

Gisteren stond er een mooi artikel in de Volkskrant over wat er allemaal tevoorschijn komt nu de afgelopen decennia rond de noordpool het drijfijs wijkt en permafrost hier en daar dunner wordt. Bekend is dat de recente opwarming vanaf  pakweg 1975 in versterkte mate is opgetreden aan de randen van de Noordpool, met onder andere afname van het drijfijsoppervlak in de zomer tot gevolg.

Ik wil een beeld krijgen van die versterkte opwarming (arctische amplificatie) in dit gebied en van de opwarming op de rest van de aarde.  Zoals u wellicht weet heb ik om moverende redenen een voorkeur voor satellietdata in plaats van thermometergegevens. Niet alleen is de spreiding van meetstations  in ruimte en tijd erg ongelijkmatig, ook mankeert er vaak wat aan de ‘site’ en ‘situation’ van een aantal meetpunten. Van De Bilt weten we dat de bebouwde omgeving  danig de meetgegevens kunnen beïnvloeden. Reden voor het KNMI om de meetapparatuur in 1950 een paar honderd meter te verplaatsen: Lees verder

Luchtcirculatietypen en klimaatverandering deel 1

Het komt regelmatig voor: binnen 24 uur daalt of stijgt de temperatuur in ons land zomaar 10 graden of meer. De meesten weten wel hoe dat komt: de windrichting verandert en daarmee ook vaak het weer. Als er kou of warmte van elders (horizontaal) wordt aangevoerd heet dat advectie. De temperatuurschommelingen als gevolg van advectie kunnen in West-Europa erg groot zijn. Dat heeft te maken met het feit dat we in het westen de Atlantische Oceaan hebben en in het Oosten een enorm continent. De lucht vanaf de oceaan is vaak zacht en vochtig, oostenwind (uit Rusland) soms ijskoud (in de winter) of bloedheet (n de zomer). Of veel te koud voor de tijd van het jaar, zoals afgelopen Pinksteren toen we een paar dagen echte noorderwind hadden.

noordcirculatie

Bon:  Klimaatatlas van Nederland

Het brongebied van de lucht die toen ons land binnenstroomde was gelegen nabij de noordpool. De lucht warmt onderweg naar ons wel wat op maar niet heel veel, en dat hebben we gemerkt. Die binnenstromende luchtsoort heet ‘maritiem arctisch’. Wat behalve de ligging aan zee dus ook een grote rol speelt bij de soms grote temperatuurschommelingen in ons land is het feit dat we op gematigde breedte liggen: wind uit noordelijke richtingen brengt dan polaire of soms arctische lucht binnen, wind uit het zuidelijke richtingen subtropische of soms tropische lucht. Lees verder

Koude winters in De Bilt

Al mijmerend over de zachte wintermaanden en kille maart en april ben ik maar weer eens in de data van De Bilt gedoken. Cijfers en grafieken blijven fascinerend. Hieronder ziet u een grafiek van de zogenaamde Hellmann koudegetallen van De Bilt sinds 1901. Het Hellmann koudegetal  (H), genoemd naar de Duitse meteoroloog Gustav Hellmann, is een maat voor de kou in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met 31 maart van het genoemde jaar. Het wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt op te tellen met weglating van het minteken.

Hellmann1

Bron: KNMI

www.knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/lijsten/hellmann

Volgens de nieuwste berekeningen was de winter van 1947 de koudste met een koudegetal van 342,8. De winter van 1963 staat op de tweede plaats met 337,2 en daarna volgt die van 1942 met 331,8. Ook recentere winters hebben relatief veel kou opgeleverd: 2010 (94,7), 2011 (80,6), 2012 (88,4) en 2013 (73,2). Lees verder

Afgelopen dagen buitengewoon koud

april 2016 de bilt

Bron:  https://weerstatistieken.nl/

De afgelopen dagen waren zeer koud.  Dat is te zien in bovenstaande grafiek. De brede grijze band geeft de gemiddelde klimatologische temperatuurwaarden weer voor De Bilt. Duidelijk is dat zowel de maximum als de minimum etmaaltemperatuur van de afgelopen dagen veel lager waren dan gemiddeld.

Maar is er ook een record te vieren? Lees verder

Ook het KNMI maakt ons warm voor de klimaattop in Parijs (2)

KNMI-directeur Gerard van der Steenhoven deed eergisteren een onwetenschappelijke duit in het klimaatzakje door op het NOS-journaal alarmistische taal uit te slaan. Zie het bericht van gisteren. Zo zei hij onder meer: ‘Als we er niet in slagen om een akkoord te bereiken in Parijs, en de opwarming van de aarde gaat ongebreideld door, dan is er absoluut sprake van code oranje. De situatie voor het klimaat is echt heel kritisch.’

Nu is het niet fraai om de ‘code oranje’  voor iets anders te gebruiken dan voor noodweer, maar ik waag te betwijfelen of de klimatologische situatie heel kritisch is. De temperatuur op aarde beweegt al jarenlang nauwelijks, en ook in ons landje wil het maar niet zomeren.

 

maand temp de bilt 98 16In de grafiek is het verloop van de maandgemiddelde temperatuur in De Bilt weergegeven. Het jaar 1998 als startpunt omdat dat net na de ‘zwiep’  van het super El Niñojaar 1997 is. 1998 is in De Bilt een gemiddeld jaar met een zachte winter en een koele zomer. Aan het eind van de grafiek ontbreken de data van de laatste 30 dagen van 2015. Eigenlijk zou ik moeten wachten tot 1 januari en dan de grafiek presenteren. Maar Parijs komt er aan, ik moet wat. Om het jaar vol te krijgen heb ik de daggemiddelden van de laatste 30 dagen van 2014 genomen. Maar mocht het staartje van 2015 wat koeler of wat zachter uitvallen dan in 2014 dan zal dat voor de conclusie niets uitmaken.

De conclusie is zichtbaar in de lineaire (rode) trendlijn en bijbehorende formule  y=0,0003x + 10,428.  Die 10,428 is de gemiddelde temperatuur in De Bilt, de y= 0,0003x is de hoek van de lineaire trendlijn. X is het aantal maanden in de reeks (216). Dat betekent dat de temperatuur in De Bilt in de periode van 1998 t/m 2015 dus  0,0003 x 216 = 0,0648 °C is gestegen.  Dat is dus in 18 jaar. Verwaarloosbaar. Daarom is de rode lijn zo mooi horizontaal.

In Frankrijk is onlangs de weerman van France2 ontslagen omdat hij een kritisch boek had geschreven over klimaathysterie. Ik gun diezelfde weg niet aan  KNMI-directeur Gerard van der Steenhoven, want wat er met de Franse weerman is gebeurd is respectloos. Maar wel vind ik dat hij eens een pittig functioneringsgesprek zou moeten hebben met de verantwoordelijke minister (wat niet gaat gebeuren natuurlijk). Of beter: met zijn personeel, want ik zou als ik bij het KNMI zou werken me schamen voor een dergelijke vertoning.

Een volgende keer weer wat meer over de wereldtemperatuur.