Koude winters in De Bilt

Al mijmerend over de zachte wintermaanden en kille maart en april ben ik maar weer eens in de data van De Bilt gedoken. Cijfers en grafieken blijven fascinerend. Hieronder ziet u een grafiek van de zogenaamde Hellmann koudegetallen van De Bilt sinds 1901. Het Hellmann koudegetal  (H), genoemd naar de Duitse meteoroloog Gustav Hellmann, is een maat voor de kou in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met 31 maart van het genoemde jaar. Het wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt op te tellen met weglating van het minteken.

Hellmann1

Bron: KNMI

www.knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/lijsten/hellmann

Volgens de nieuwste berekeningen was de winter van 1947 de koudste met een koudegetal van 342,8. De winter van 1963 staat op de tweede plaats met 337,2 en daarna volgt die van 1942 met 331,8. Ook recentere winters hebben relatief veel kou opgeleverd: 2010 (94,7), 2011 (80,6), 2012 (88,4) en 2013 (73,2).

Hieronder de clkassificatie van Hellmann koudegetallen:

classificatie hellmann

Bron:  KNMI

Er is in de grafiek een paar opvallende zaken te zien. Zo is het aantal buitengewoon zachte winters uitsluitend aan de rechterzijde te vinden, vanaf 1975. Vanaf 1988 kan dat te maken hebben met de ‘sprong’ in het temperatuurverloop in De Bilt zoals we die al eerder hebben waargenomen. Zie hier en hier en hier .

 

 

Mijn inziens was de uptick van de temperatuur eind jaren ’80 (die overigens in grote delen van Europa is waargenomen) vooral het gevolg van een opmerkelijk snelle verandering van het luchtcirculatiepatroon boven NW Europa eind jaren ’80. De snelle sprong van de temperatuur is met name zichtbaar in de temperatuurreeksen van de maanden januari, februari en maart:

cnt 2

cnt 3

Een belangrijke oorzaak daarvan is een verandering in de luchtcirculatie in de eerste maanden van het jaar. Om er achter te komen of er sprake was van een verandering van  luchtsoorten die ons land bereiken heb ik enige tijd geleden voor de wintermaanden de dagelijkse overheersende windrichting in De Bilt grafisch weergegeven. Die van februari gaf een hele sterke verschuiving weer van NO naar ZW, wat geleid heeft tot een sterke temperatuurstijging in februari binnen enkele jaren. Het windpatroon voor de andere wintermaanden gaf geen uitgesproken beeld. Kijk maar eens:

wind feb

Bron data:  KNMI

Wat nog meer opvallend in de Hellmann-grafiek is, is dat als je naar de uitschieters naar boven kijkt er sprake lijkt van een zekere langjarige periodiciteit.  Aan het begin van de 20e eeuw waren er nauwelijks koude winterperiodes. Dan nemen de koude-uitschieters toe.  Tussen 1940 en 1963 kennen we dan een aantal strenge winterperiodes, daarna neemt het aantal uitschieters weer langzaam af.

nao wereldbol

Bron:  http://www.ldeo.columbia.edu/

Die periodiciteit van de koudegetallen vertoont overeenkomsten met de multidecadale periodiciteit van de Noord-Atlantische Oscillatie (NAO). Dat is niet zo gek, want de NAO heeft invloed op de kans dat in de winter koude lucht uit de poolstreek Nederland bereikt. NAO is grofweg het luchtdrukverschil tussen de polaire zone en de subtropische zone. Als de index positief is, dan is de luchtdruk bij IJsland laag en boven de Azoren hoog. Boven de Atlantische Oceaan vind je in dat geval vaak westcirculatie die in de winter bij ons voor zacht en wisselvallig weer zorgt. Is de luchtdruk bij IJsland hoog en boven de Azoren laag, dan geeft de NAO-index negatieve waarden aan. In dat geval is de kans tamelijk groot dat de westcirculatie (zonale stroming) geblokkeerd raakt. In de winter kan dan, afhankelijk van de luchtdrukverdeling, makkelijk koude lucht ons land binnenstromen.

NAO gibraltar jan feb maa 1900 2016

Bron:  KNMI  Climate Explorer

http://climexp.knmi.nl/

De polynome trendlijn in de grafiek laat een dal zien in de twintigste eeuw, en wordt vanaf de jaren ’70 positief. Daar waar de NAO sterk negatief is is de kans op aanvoer van koude lucht in de winter groter. Maar de NAO is erg grillig, en daarom geen goed instrument om lange-termijnvoorspellingen te doen.

Het verloop van de NAO is een aannemelijke verklaring voor het verloop van de Hellmann koudegetallen in de 20e eeuw. Een prognose?  De komende jaren blijft de kans op een strenge winter wat lager dan een halve eeuw geleden, ongeveer net zo laag als een eeuw geleden.