De ontwikkeling van de temperatuur in De Bilt sinds 1901

 

Bron data :  KNMI

Hierboven ziet u het verloop van de gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt. De gemiddelde jaartemperatuur is afgeleid van de gehomogeniseerde maandtemperaturen van het KNMI.

De cijfers zijn bijgewerkt t/m 2017. Omdat 2017 nog niet helemaal voorbij is ontbreekt de het getal van december 2017. Om toch een jaargemiddelde voor 2017 te kunnen gebruiken heb ik deze geschat op 6 °C. Dat is aan de hoge kant, de gemiddelde decembertemperatuur van De Bilt gedurende de afgelopen 10 jaren is 4,5 °C geweest.

Wat opvalt is dat de temperatuur van De Bilt tussen 1988 en 1990 en reuzensprong maakt van ruim 1 °C. Dat heet ‘de sprong’. Vóór 1988 en na 1990 is het signaal volatiel van jaar tot jaar, maar is er nauwelijks sprake van een stijgende of dalende trend. De totale temperatuurstijging in De Bilt tussen 1901 en 2017 is 1,88 °C. Die stijging in 117 jaar wordt dus voor meer dan de helft bepaald door de sprong tussen 1988 en 1990. In de overige 115 jaren is de stijging van de temperatuur in totaal 0,8 °C geweest, wat neerkomt op een verwaarloosbare 0,07 °C/decennium. Voor de ontwikkeling van de temperatuur in ons land (en in grote delen van Europa) is de sprong dus van grote betekenis geweest.

Duur zonneschijn als percentage van de daglengte in De Bilt en Schiphol.
Bron: Van Beelen en Van Delden

Crok en De Laat verklaren de sprong door het ‘toevallig’ gelijktijdig voorkomen van de snelle overgang van dimming naar brightening (boven) door de snel verbeterde luchtkwaliteit, plus de overgang van de NAO (Noord Atlantische Oscillatie) van een negatieve naar een positieve fase (onder).


Bron: UCAR

Schuurmans en Van den Dool noemen de temperatuursprong een dynamische aanpassing van het klimaatsysteem, vergelijkbaar met de overgang van seizoenen. Het is een aanpassing van het systeem aan veranderde (stralings-)omstandigheden.

Een meer recente publicatie van Kim et al. uit 2015 toont aan dat de temperatuursprong in de jaren ’80 geen louter Europees fenomeen is geweest maar in meer regio’s op het noordelijk halfrond heeft plaatsgevonden. Ze nemen de intensivering en uitbreiding van de meridionale luchtcirculatie onder de loep, die volgens hen de verschuiving van de gemiddelde wintertemperatuur in de late jaren ’80 veroorzaakte. Die sprong vond eind jaren ’80 niet alleen in West-Europa plaats maar ook in Oost-Azië en het oosten van de USA.


Spreiding in tijd en ruimte van gebieden met een abrupte temperatuursprong in de jaren ’80.
Bron: Kim et al.

De onderzoekers wijten de temperatuursprong aan de aanvoer van warme lucht als gevolg van een toegenomen luchtdrukverschil tussen subtropen (25° – 35° NB) en polaire gebieden (60° – 70° NB). Die toegenomen luchtdrukverschillen op gematigde breedte op het noordelijk halfrond zijn volgens Kim et al. het gevolg van de intensivering van de Ferrel Cell en het opschuiven ervan naar het noorden, allemaal als gevolg van het noordwaarts uitbreiden van de Hadley Cell op het noordelijk halfrond.

Al met al overlappen de diverse theorieën elkaar (groten-)deels, of vullen elkaar aan. Ik heb al eerder met behulp van de cijfers van de Grosswetterlagen laten zien dat er eind jaren ’80 van de vorige eeuw een sterke verschuiving optrad in de luchtcirculatie. Dat deed ik toen door de verschuivingen per seizoen te bekijken. Typ maar eens ‘GWL’ in het zoekvakje. Grosswetterlagen is een nauwkeurig systeem van de weerdienst in Duitsland om de binnenstromende lucht in NW-Europa te beschrijven. Dat gebeurt al vanaf 1880.

Ik wil nu wat nauwkeuriger naar de veranderingen in de luchtcirculatie kijken en heb van De Bilt voor alle maanden het temperatuurverloop van 1901 t/m 2016 in grafieken gezet: Bron data: KNMI

Te zien is dat de sprong goed zichtbaar is in de maanden januari t/m augustus, en in de laatste maanden van het jaar minder duidelijk is of zelfs afwezig (oktober). De komende tijd wil ik een poging wagen om met behulp van de GWL-data wat meer zicht te krijgen op wat er gebeurd is rond de sprong eind jaren ’80.