Dat stond boven een artikel in de Volkskrant van 26-2-2013. Aanleiding was een soort van akkoord om over enkele jaren de plofkip uit de Nederlandse supermarkten te weren. Diervriendelijker is duidelijk, daar ben ik ook een voorstander van. Maar klimaatvijandiger, wat is dat nou voor bewering? Verslaggever Gerard Reijn van de krant legt uit: Lees verder
Categoriearchief: opwarming
Roger Pielke jr. en de vrijheid van meningsuiting
Foto: Vancouver & Us
Roger Pielke jr. is professor aan CIRES, Cooperative Institute for Research in Environmental Sciences. Dat is een aan het NOAA gelieerd instituut dat zich onder andere bezig houdt met de variabiliteit van het klimaatsysteem. NOAA is de National Oceanic and Atmospheric Administration van de Amerikaanse overheid.
CIRES is ook gelieerd aan de University of Colorado, dat een naam heeft hoog te houden op het gebied van klimatologie. Pielke is een gerespecteerde wetenschapper in klimaatland, maar beslist geen meeloper in het alarmistische circus. Dat wil zeggen dat hij boven alles de wetenschappelijke methode hanteert en zich niet laten sturen door politiek-maatschappelijk opportunisme.
Dat een dergelijke kritische houding, die vanzelfsprekend de natuurlijke grondhouding van elke wetenschapper zou moeten zijn, hem niet altijd in dank wordt afgenomen blijkt uit een akkefietje dat Pielke onlangs is overkomen. Lees verder
Correlatie CO2 – temperatuur
Bron: NOAA
Er is al veel gezegd en geschreven over de correlatie tussen de temperatuur op aarde en het atmosferisch CO2-gehalte. In bovenstaande grafiek is het gemeten CO2-gehalte weergegeven zoals dat vanaf eind jaren ’50 van de vorige eeuw op Hawaï gemeten wordt.
Het is heel verleidelijk om naast deze grafiek een grafiek te plaatsen van de globale temperatuur op aarde. Het CO2-gehalte is in deze periode gestegen en de globale temperatuur ook. Lees verder
Nogmaals de NEEM ijskern
Hieronder ziet men een tweetal grafieken die betrekking hebben op de NEEM ijskern waarover in Nature is gepubliceerd. In de bovenste grafiek van de eerste figuur is de gereconstrueerde temperatuur gedurende het Eemien weergegeven (inclusief foutmarge) ten opzichte van de gemiddelde lokale temperatuur gedurende de afgelopen 1000 jaar. De grafiek eronder geeft de verschillen in hoogte van het ijsoppervlak weer ten opzichte van het huidige (0-niveau).
Warm Eemien met weinig ijssmelt
Een team van onderzoekers onder auspicien van het Centre for Ice and Climate, Niels Bohr Institute in Denemarken heeft in het noorden van Groenland een diepe ijsboring gedaan en opmerkelijke resultaten geboekt. De boring, NEEM genaamd, ( North Greenland Eemien Ice Drilling) bereikte een diepte van 2540 m en werd uitgevoerd in december 2008. De resultaten zijn onlangs bekend gemaakt in een artikel in Nature. Lees verder
Antarctica warmer!
Bron: Google Earth
Afgelopen week 52 van 2012 was het ongetwijfeld weer feest in huize Van Calmthout. De wetenschapsredacteur van de Volkskrant had een bericht gemaakt over een recente publicatie van Bromwich et al. in Nature.
Het verhaal begint in 2009, als Steig et al in Nature publiceren over recente temperatuurontwikkelingen op Antarctica. Steig et al vonden voor West Antarctica vanaf 1956 tot 2006 een temperatuurstijging van 0,17 °C/decennium (+/- 0,06 °C) , dus voor de gehele periode een stijging van 0,85 °C. Lees verder
Metoffice: al 16 jaar geen temperatuurstijging
Met Office in Groot Brittannië erkent nu ook dat de mondiale temperatuurstijging die in de jaren ’70 van de vorige eeuw begon, al meer dan 15 jaar geleden is geëindigd. Trouwe lezers van deze site weten dat ik al een jaar geleden liet zien dat er vanaf 1996 geen stijging meer te bekennen is in de gemiddelde temperatuur op aarde, en dat het in ons land ook al heel lang niet meer warmer wordt.
De klimaatmodellen die het IPCC hanteerde voor haar rapport uit 2007 hebben geen van alle deze standstil kunnen voorspellen. Die modellen worden weliswaar elk jaar verbeterd maar blijken tot nu toe niet goed in staat om ook maar bij benadering de temperatuurtrend juist weer te geven . Zie hiervoor ook de bijdrage van 28-8-9012. Lees verder
Koudeperiode in Younger Dryas gevolg van inslag?
Op deze site is al vaak aandacht besteed aan de temperatuurgang van de laatste ijstijd naar het Holoceen tot heden. Zie onder “De Dogma’s” het hoofdstuk “Unieke Temperatuurstijging”. De vermoedens dat de koudeperiode op de overgang van Weichselien naar Holoceen het gevolg was van een extraterrestrische gebeurtenis worden ondersteund door de uitkomsten van een recente publicatievan de Universiteit van Californië in Santa Barbara.
Op bovenstaande grafiek is die koudeperiode tussen 13.000 en 11.500 jaar BP duidelijk waar te nemen. De getoonde data komen van de GRID2 ijskern op Groenland (data hier). Proxies als ijs- en gasisotopen leverden een betrouwbare reconstructie op van de temperatuur op de overgang van Pleistoceen naar Holoceen. Een kleine 15.000 jaar BP steeg de temperatuur in Groenland sterk, een teken dat het Weichselglaciaal ten einde was. Maar rond 14.500 BP daalde de temperatuur trapsgewijze weer tot op glaciaal niveau, om pas vanaf 12.500 BP op te veren tot de bekende Holocene waarden. Van deze abrupte klimaatwijzigingen vinden we op veel plaatsen op aarde bewijzen.
Tot nu toe was de meest aangehangen theorie dat de afkoeling het gevolg was van het uitvallen van de warme zeestroom in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. De gedachte was dat het Agassizmeer in Noord-Amerika, dat een enorme hoeveelheid smeltwater van het Canadese landijs bevatte, leeg liep in de Atlantische Oceaan. Die enorme hoeveelheid zoet water zou dan de thermohaline circulatie verstoord hebben, waardoor er geen warm tropisch water meer naar het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan gevoerd zou zijn, met sterke afkoeling tot gevolg.
Ook theorieën over een zonnewind en over een langdurige verschuiving van de straalstroom deden de ronde, alsmede een grote vulkaanuitbarsting. Maar zoals het er nu naar uit ziet kunnen we al deze theorieën overboord zetten. De uitkomsten van de ploeg van professor James Kennett lijken tamelijk overtuigend. Het team deed onderzoek naar sedimentgesteenten uit de genoemde periode op een drietal plaatsen, namelijk Pennsylvania, South Carolina en Syrië. Op alle plaatsen werd een dun laagje sediment gevonden dat gevormd moet zijn bij temperaturen van 1700 tot 2200 °C. Het moet daarom wel het gevolg zijn van de botsing tussen de aarde en een lichaam dat vanuit de ruimte de aarde bereikte. De gevolgen voor flora en fauna waren groot: veel soorten, waaronder mammoeten, verdwenen definitief van de aarde.
Het ontdekte laagje bestaat uit glasachtig materiaal, dat ontstaat als zand door enorme hitte smelt en gaat koken. Dergelijk materiaal is ook gevonden bij Meteor Crater in Arizona. Vergelijkbare onderzoeksresultaten uit Venezuela en Duitsland versterken het vermoeden dat de koudeperiode van het Younger Dryas geen terrestrische oorzaak heeft maar een kosmische.
Engeland en de opwarming
Eind 2012 was ik enkele dagen in Engeland en verbaasde me over het gemak waarmee ook daar ‘de opwarming’ van Groot-Brittannië in de media een plaats heeft gekregen. En dan heb ik het niet over The Guardian, een krant waar klimaatalarmisten de afgelopen jaren vrij spel kregen, maar in een krant als The Times. Ik was dan ook nieuwsgierig naar die opwarming, en kon me niet indenken dat de Britse opwarming ‘dramatischer’ is verlopen dan die in ons eigen land. Vandaar dat ik op onderzoek uit ben gegaan naar wat meetgegevens.
Het geluk wil dat men in Engeland veel eerder dan in andere landen begonnen is met het serieus meten van de temperatuur. De Central England Temperature-reeks is een van de oudste temperatuurmeetreeksen op aarde en begint al in 1659. In de jaren ’70 van de vorige eeuw heeft het Hadley Centre de meetreeks gecontinueerd tot op heden. Het betreft een beperkt aantal meetstations in de regio van zuidelijke Midlands tot Lancaster, zoals aangegeven op nevenstaand kaartje.
Hieronder is de gang van de temperatuur te zien vanaf het begin tot en met 2010. Het zijn jaargemiddelden in °C.
De reeks vertoont een licht stijgende trend (zwarte lijn) vanaf het begin van de metingen met een opwarming van 0,26°C per eeuw. Geen verrassing, de aarde en dus ook Engeland warmt al sinds het einde van de Kleine IJstijd gestaag op. Dat is in ieder geval ten dele het gevolg van veranderende zonneactiviteit, die een zekere periodiciteit veroorzaakt in de temperatuur aan het aardoppervlak. Zie hiervoor onder andere “Zonnecycli” in het hoofdstuk “Nieuwe inzichten”.
De temperatuurlijn toont ook dat de lichte stijging niet gelijkmatig is, de temperatuur gaat op en neer gedurende soms langere periodes. Maar ook kortere periodes geven soms een sterke variabiliteit: temperatuurvariaties tussen twee opeenvolgende jaren van meer dan 2 °C zijn geen uitzondering. Een dergelijke grote sprong in korte tijd is te zien in de tweede helft van de jaren ’80 van de 20e eeuw. De stijging van de temperatuur wordt nog steeds door een deel van de wetenschappers gezien als een gevolg van antropogene factoren, vooral die van CO2 als broeikasgas.
In bovenstaande grafiek is naast de CET-lijn de jaarlijkse emissies in miljoenen tonnen CO2 als gevolg van het verbranden van fossiele brandstoffen afgezet tegen de tijd. Vergelijk deze lijn eens met de temperatuurreeks van CET, en constateer dat er geen enkele correlatie is.
De klimaatsite c3headlines heeft enige tijd geleden al eens gekeken naar de CET en geconstateerd dat er in het afgelopen decennium erg veel records gesneuveld zijn op het gebied van gemiddeld hoogste temperaturen. Iedereen kent de gretigheid waarmee dit gebruikt wordt om de invloed van antropogeen CO2 ‘aan te tonen’. Als men naar het verloop van de CET grafiek kijkt vanaf 1659 dan is het niet meer dan logisch dat in een gestaag stijgende temperatuurreeks gedurende meer dan 350 jaar de hoogste temperaturen in het laatste stukje van de reeks zitten. De jaren uit het laatste decennium zijn steeds met rood aangegeven.
Interessante vraag is of de temperatuurvariaties in de CET groter zijn gedurende afgelopen decennia dan in de rest van de langdurige meetreeks. Met andere woorden: is de temperatuurgang van de afgelopen decennia afwijkend, zoals alarmisten vaak beweren? Hieronder is een aantal tabellen afgebeeld die antwoord geven op deze vraag. De eerste geeft de jaren weer met de grootste temperatuurverandering in 1 jaar:
Zoals is te zien zit geen enkel recent jaar in de top-10. Het dichtste bij komt nog 2001, met een toename van 0,67 °C, waardoor dit jaar op de 71e plaats komt. En hier de jaren met de grootste temperatuursprong over een periode van 10 jaar. Het laatste jaar van elke decade is als teljaar genomen:
Ook hier geen enkel recent jaar in de top-10. De decade die eindigde in 2005 en een temperatuurverandering van 1,24 °C vertoonde, komt op een 22e plaats. Nemen we een periodelengte van 20 jaar dan valt 1 jaar uit het laatste decennium in de top-10, namelijk 2006 met een 8e plaats:
Bij periodes van 30 jaar valt het afgelopen decennium weer buiten de prijzen. Het jaar 2006 werd 20e:
Tenslotte de cijfers voor periodes van 40 jaar en 50 jaar. Ook hier geen schokkkende extremen in de afgelopen decennia:
Kortom: geen extreme opwarming gedurende de afgelopen decennia. Als men ervan uitgaat dat CET een deugdelijke proxy is voor de temperatuurontwikkeling op het noordelijk halfrond en daarmee voor de aarde, dan is er weinig aan de hand.
De Tjechische blogger Luboš Motl produceerde over de CET ook een aantal grafiekjes. Hij vergeleek de opwarmingtrends in periodes van 30 jaar, omdat deze de grootste kans zouden moeten geven op een extreem opwarmingssignaal:
Niets spectaculairs te zien in de laatste decennia. Eind 17e en begin 18 e eeuw waren de periodes met opwarming langduriger dan de recente. Hieronder een lijstje met de top-10:
1691 – 1720, 5.039 °C/eeuw
1978 – 2007, 5.038 °C/ eeuw
1977 – 2006, 4.95 °C/ eeuw
1690 – 1719, 4.754 °C/ eeuw
1979 – 2008, 4.705 °C/ eeuw
1688 – 1717, 4.7 °C/ eeuw
1692 – 1721, 4.642 °C/ eeuw
1694 – 1723, 4.524 °C/ eeuw
1689 – 1718, 4.446 °C/ eeuw
1687 – 1716, 4.333 °C/ eeuw
Als je voor alle zekerheid de periodes een lengte van 50 jaar geeft, levert dat voor de afgelopen decennia nog steeds geen bijzonderheden op:
Ze kunnen in elk geval niet concurreren met de laat 17e en begin 18e eeuw: 1960 – 2009 met een stijging van 2.65 °C/eeuw valt zelfs buiten de top-10. Winnaar is 1688-1737 met een trend van 3.83 °C/eeuw. Als de periode 100 jaar is, dan zien we nog steeds geen uitzonderlijke situatie voor de afgelopen eeuw:
De opwarmingtrend voor 1909-2008 was 0.87 °C/eeuw, die van 1663-1762 was 0.86 °C/eeuw. Geen spectaculair verschil.
Tot slot was ik benieuwd of de CET een andere tendens zou aangeven voor de temperatuur van de afgelopen 15 jaar dan De Bilt (zie ook “Temperatuur De Bilt” in hoofdstuk “De Feiten”. Het resultaat ziet u hieronder:
De afgelopen 15 jaar is er in Midden Engeland, net als in Nederland, geen opwarming meer maar zelfs een daling van 0,2 graden. Het wordt tijd dat Britse media de feiten eens onder ogen zien.
“Our planet is warming at a rapid rate”
De site ScepticalScience heeft een bijdrage gepubliceerd over de snelle opwarming van onze planeet. Daarin tracht men aan te tonen dat er momenteel geen sprake is van een stabilisering van de temperatuur op aarde, maar dat de opwarming onverminderd doorgaat, en wel in een rap tempo. Men bekijkt dan met name het globale temperatuurverloop van de afgelopen 30 a 35 jaar. In de grafiek hieronder zien we het verloop van de globale temperatuur zoals gereconstrueerd door Hadley Centre in Groot-Brittannië op basis van bestaande meetreeksen.
De temperatuurstijging vanaf 1975 is onmiskenbaar, en afgezien van (terechte) discussies over juistheid van metingen en legitimiteit van homogenisaties, wordt algemeen aanvaard dat de globale temperatuur gestegen is. Het artikel tracht de meningsverschillen wat aan te scherpen door te spreken van ‘climate deniers’, een beetje rare term voor diegenen die het klimaatdebat kritisch volgen en zich niet in de luren laten leggen door al te alarmistische verhalen. Ik ken niemand die de temperatuurstijging van na 1975 ontkent.
Het gaat dan ook niet om het ontkennen van de temperatuurstijging, maar om de stagnatie van de temperatuurstijging gedurende de afgelopen 15 jaar. In bovenstaande figuur is het verloop van de maandelijkse globale temperatuur volgens GISS weergegeven vanaf 1996. Alhoewel er formeel nog niet gesproken mag worden van een trendbreuk, is de stagnatie van de temperatuurstijging toch aardig persistent. Hansen neemt een termijn van 17 jaar om vast te stellen of een forcing natuurlijk is dan wel antropogeen.
De schrijver van ScepticalScience gebruikt bovenstaande grafiek van de global heat content om aan te tonen dat er nog steeds sprake is van opwarming. Er wordt gesteld: “ ….the continuing rise of both global and ocean heat content is probably the best indicator that global warming hasn’t even slowed down ” . Inderdaad is in de grafiek een sterke stijging te zien tussen 2000 en 2008, wat in tegenspraak lijkt met de afvlakking van de globale oppervlaktetemperatuur. De grafiek is een bewerking op basis van data die Church et al hebben gebruikt in hun publicatie uit 2011. Bekijken we echter de data tot 2012 van het NODC die de onovertroffen KNMI Climate Explorer ons aanreikt, dan zien we een ander beeld:
Vanaf 2003 is er geen sprake meer van een stijging van de heat content. De time lag tussen stagnatie van globale temperatuur en ocean heat content is makkelijk te verklaren vanwege het enorme bufferend vermogen van de oceanen en de menging van water tussen diverse niveaus. De heat content van land + atmosfeer en ijs speelt nauwelijks een rol van betekenis. Het lijkt er dus op dat de ‘best indicator’ van de site achterhaald is door de werkelijkheid.
Bovenstaande animatie laat zien wat die vreselijke klimaatontkenners doen met de stijgende wereldtemperatuur: ze knippen de reeks in stukjes, die elk geen stijging vertonen. Het is een beetje Donquichotte-achtige bewijsvoering, waarbij de vijand gecreëerd wordt en daarna bestreden. Ik ken geen enkele kritische klimaatvolger die op dergelijke wijze de recente temperatuurstijging benadert. Wellicht nog belangrijker is dat het artikel suggereert dat het gebrek aan opwarming van de afgelopen jaren het gevolg is van kortstondige effecten die vrijwel alle afkoelend werken, zoals ENSO, vulkanisme en zonneactiviteit. In onderstaande grafieken is af te lezen welke invloed volgens Rahmstorf et al deze effecten hebben gehad op de oppervlaktetemperatuur.
MEI is Multivariate ENSO Index, een maat voor de invloed van ENSO, AOD is Aerosol optical depth, een maat voor de invloed van vulkanisme op inkomende kortgolvioge straling, en TSI staatvoor total solar irradiance. Het resultaat van de wijze van analyse door Rahmstorf et al voor 5 datareeksen ziet u hieronder:
Het ziet er indrukwekkend uit, maar is het dat ook? Daar zijn toch wat twijfels over gerezen. Die twijfels worden, ik ben daar eerlijk in, meteen getriggerd door de naam van de onderzoeker. De naam Rahmstorf is in klimatologenland immers niet onomstreden. Behalve dat hij bekend staat als een rasechte alarmist, is hij onlangs door het Kölner Landgericht veroordeeld vanwege het feit dat hij onwaarheden over een wetenschapsjournaliste had verkondigd die haar in de uitoefening van haar beroep hebben geschaad. Irene Meisscher had het namelijk gewaagd het IPCC te bekritiseren vanwege alarmistische passages over de toekomstige landbouwproduduktie in Afrika, als gevolg van de vermeende opwarming van de aarde. Deze waren niet op ‘peer-reviewed’ literatuur gebaseerd, maar toch in de samenvatting van het IPCC-rapport terecht gekomen en werden vervolgens in de klimaatalarmistische uitspraken van Pachauri en Ban Ki Moon hoog opgespeeld. Later zou dit bekend worden als ‘Africagate’.
Bob Tisdale heeft wat kritisch noten gekraakt over het Rahmstorf artikel. Een ervan is dat Rahmstorf et al in hun publicatie behalve ENSO, zon en vulkanen nog een vierde ‘’externe” variabele mee laten doen in hun regressieanalyse, namelijk de lineaire temperatuurtrend. Afgezien van inhoudelijke bezwaren of de lineaire trend wel een externe variabele is, laat Tisdale zien wat het effect van die vierde factor is. De eerste grafiek is met , de tweede zonder de lineaire trend.
Dat komt omdat het mee laten wegen van de lineaire trend in de analyse grote effecten heeft op de schaal waarop de andere factoren van invloed zijn op de temperatuur, maar ook en in het bijzonder omdat daardoor invloed van de zonne-instraling omgekeerd wordt. Zie de grafieken hieronder:
Het tweede bezwaar is dat Rahmstorf et al de ENSO data gebruiken als externe factor en te weinig rekening houden met de zeer complexe invloed van ENSO op de oppervlaktetemperatuur. Daarover is al vaker gepubliceerd. De auteur van het artikel in ScepticalScience stelt: “ Although the rate of warming of surface air and lower troposphere temperatures appear to have slowed over the past few years, the same could be said at any virtually any point in time by cherrypicking short-term noise and ignoring the long-term trend ”. Het lijkt me dat het artikel zelf een aardig bewijs levert van cherrypicking en en veronachtzamen van langetermijntrends.