Koudeperiode in Younger Dryas gevolg van inslag?

dryas e alley
Bron:  NOAA

Op deze site is al vaak aandacht besteed aan de temperatuurgang van de laatste ijstijd naar het Holoceen tot heden. Zie onder “De Dogma’s”  het hoofdstuk “Unieke Temperatuurstijging”. De vermoedens dat de koudeperiode op de overgang van Weichselien naar Holoceen het gevolg was van een extraterrestrische gebeurtenis worden ondersteund door de uitkomsten van een recente publicatievan de Universiteit van Californië in Santa Barbara.

Op bovenstaande grafiek is die koudeperiode  tussen 13.000  en 11.500 jaar BP  duidelijk waar te nemen. De getoonde data komen van de GRID2 ijskern op Groenland (data hier). Proxies als ijs- en gasisotopen leverden een betrouwbare reconstructie op van de temperatuur op de overgang van Pleistoceen naar Holoceen. Een kleine 15.000 jaar BP steeg de temperatuur in Groenland sterk, een teken dat het Weichselglaciaal ten einde was. Maar rond 14.500 BP daalde de temperatuur trapsgewijze weer tot op glaciaal niveau, om pas vanaf 12.500 BP op te veren tot de bekende Holocene waarden. Van deze abrupte klimaatwijzigingen vinden we op veel plaatsen op aarde bewijzen.

thermohal
Bron:  Wikipedia

Tot nu toe was de meest aangehangen theorie dat de afkoeling het gevolg was van het uitvallen van de warme zeestroom in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan.  De gedachte was dat het Agassizmeer in Noord-Amerika, dat een enorme hoeveelheid smeltwater van het Canadese landijs bevatte, leeg liep in de Atlantische Oceaan. Die enorme hoeveelheid zoet water zou dan de thermohaline circulatie verstoord hebben, waardoor er geen warm tropisch water meer naar het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan gevoerd zou zijn, met sterke afkoeling tot gevolg.

agassiz2
Bron:  Wikipedia

Ook theorieën over een zonnewind en over een langdurige verschuiving van de straalstroom deden de ronde, alsmede een grote vulkaanuitbarsting.  Maar zoals het er nu naar uit ziet kunnen we al deze theorieën overboord zetten. De uitkomsten van de ploeg van professor James Kennett lijken tamelijk overtuigend.  Het team deed onderzoek naar sedimentgesteenten uit de genoemde periode op een drietal plaatsen, namelijk Pennsylvania, South Carolina en Syrië.  Op alle plaatsen werd een dun laagje sediment gevonden dat gevormd moet zijn bij temperaturen van 1700 tot 2200 °C. Het moet daarom wel het gevolg zijn van de botsing tussen de aarde en een lichaam dat vanuit de ruimte de aarde bereikte. De gevolgen voor flora en fauna waren groot: veel soorten, waaronder mammoeten, verdwenen definitief van de aarde.

kennett1

kennett2
Bron:  UCSB

Het ontdekte laagje bestaat uit glasachtig materiaal, dat ontstaat als zand door enorme hitte smelt en gaat koken. Dergelijk materiaal is ook gevonden bij Meteor Crater in Arizona.  Vergelijkbare onderzoeksresultaten uit Venezuela  en Duitsland versterken het vermoeden dat de koudeperiode van het Younger Dryas geen terrestrische oorzaak heeft maar een kosmische.