De grote afrekening gaat beginnen. Het is de rekening die betaald gaan worden voor wat de energietransitie genoemd wordt: de overschakeling van fossiele brandstoffen naar ‘duurzame energie’. Dan gaat het vooral om windmolens en zonnepanelen voor de opwekking van elektriciteit. Martin Sommer heeft er een paar dagen geleden een column aan gewijd.
De achterliggende doelstelling is vermindering van CO2-uitstoot, maar het staat vast dat van vermindering van CO2-uitstoot weinig terecht komt op deze manier. Dat heeft veel te maken met het feit dat de vraag naar elektriciteit altijd gedekt dient te worden door conventionele centrales. ’s Nachts schijnt de zon niet en de wind waait soms niet en nog vaker met beperkte kracht. Bovendien is het produceren van molens en panelen niet CO2-vrij.
Omdat het met CO2-reductie niet echt opschiet is de noodzaak van de energietransitie vervangen door ‘doelen halen’. Ook het benadrukken dat we in de EU geen koploper zijn in de energietransitie moet de geesten scherp houden. Het probleem bij die energietransitie is dat elektriciteit maken met windmolens en zonnepanelen verre van rendabel is. Daarom moet er een enorme hoeveelheid geld bij. Belastinggeld wel te verstaan. Tot 2032 gaat ons dat tussen de 30 en 100 miljard euro kosten. Lees verder