Hevige buien: wel of geen klimaatverandering?

hln

Bron:  HLN

Klimatoloog Luc Debontridder van het KMI,  de Belgische pedant van ons KNMI, is er stellig over in de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws. De uitzonderlijke hoeveelheden neerslag en de bijhorende zware onweders van de afgelopen dagen zijn volgens Debontridder te wijten aan de “synoptische situatie”, of de positie van de luchtdrukgebieden boven ‘ons land’ :  “Sinds 27 mei zit België ingesloten tussen twee hogedrukgebieden, eentje in het noorden en eentje in het zuiden”, legt Debontridder uit. “Die situatie komt zelden voor en veroorzaakt een soort moerasklimaat: vochtig, weinig luchtdrukverschillen en dus weinig wind, waardoor storingen erg lang blijven hangen en de kans krijgen om volledig uit te regenen. Het gevolg zijn hevige stortbuien en grote neerslaghoeveelheden. Sinds 27 mei is er elke dag wel ergens in België wateroverlast geweest, alleen de kust bleef grotendeels gespaard”, meent de klimatoloog.

Opmerkelijk, omdat de weerman van het NOS-journaal Gerrit Hiemstra er anders over denkt. “Welkom in het nieuwe klimaat”, zegt NOS-weerman Gerrit Hiemstra. “Dit zijn voorbeelden van weersituaties die we waarschijnlijk in de toekomst vaker mee zullen maken.”

 

nos

Bron:  NOS

Zijn laatste opmerking geeft meteen het probleem hier weer: er zijn meetgegevens en er zijn modellen die wat voorspellen. Die klimaatmodellen geven aan dat het te verwachten is dat in de toekomst door temperatuurstijging er meer neerslag gaat vallen en de buien heviger zullen zijn. Dat lijkt uit fysisch oogpunt bezien tamelijk logisch.

knmi neerslag 1

Bron:  KNMI

Het is met deze modellen zoals met veel andere klimaatmodellen: de voorspellende waarde zal pas in de toekomst ingeschat kunnen worden.  Modellen worden elk jaar een beetje beter. Maar als we de algemene klimaatmodellen als voorbeeld nemen, dan ben ik erg voorzichtig. Die bakken er tot nu toe niet zo veel van.

Bovenstaande modelgrafieken zijn afkomstig van het KNMI-bericht  “Klimaatanalyse van extreme buien eind mei begin juni 2016” door Emma Aalbers, Sjoukje Philip, Geert Jan van Oldenborgh  van het KNMI. Hoe moeilijk het is om deugdelijke modellen te maken blijkt wel uit de analyse van de hevige buien in Zuid-Duitsland van de afgelopen weken.  Ik citeer het KNMI-bericht:

De hevige buien die in Duitsland vielen, waren heel anders van karakter. Gebaseerd op de waarnemingen van bijna 250 weerstations voor de periode 1951 – heden, is de kans dat in het huidige klimaat ergens in Zuid-Duitsland in april – juni een vergelijkbare bui optreedt circa 1 op 20 per jaar. Lokaal zijn ze echter veel zeldzamer. De waarnemingen laten over de afgelopen 65 jaar een afname zien in extreme neerslag in de periode april – juni.

De hevige buien in Zuid-Duitsland waren heel anders van karakter dan in Frankrijk, België en Nederland.

Dit is opmerkelijk, gegeven de resultaten van vergelijkbare analyses in omliggende landen, waaronder Nederland en Frankrijk, waar een toename in extreme neerslag gevonden wordt. In tegenstelling tot de waarnemingen geeft het enige klimaatmodel dat deze buien goed kan narekenen een significante toename in de kans op extreme neerslag tussen 1960 en 2016.

Hoe we dit verschil in trend en met name de geobserveerde afname in hevige neerslag moeten duiden vraagt om meer onderzoek. We kunnen op dit moment en gebaseerd op de gegevens die we nu tot onze beschikking hebben, dus niet concluderen dat de kans op hevige neerslag in Zuid-Duitsland door klimaatverandering is veranderd.”

Opmerkelijk dat in Zuid-Duitsland juist een afname te zien gaf in extreme neerslag in april-juni. Dat is in strijd met het fysisch principe dat toename van temperatuur een toename van (hevige) neerslag triggert. Overigens heb ik hier al enkele malen gewezen op het feit dat in de gegevens van De Bilt geen sprake is van een toename van extreme neerslag.  Zie o.a. hier.

frankrijk

Bron:  KNMI

In het KNMI-artikel  wordt gesteld dat de hevige buien in midden Frankrijk wel door klimaatverandering veroorzaakt werden en die in België en Nederland niet. Let wel: die constatering is geheel statistisch van aard. De buien in midden Frankrijk, Zuid Duitsland, België en Nederland waren alle het gevolg van dezelfde luchtdrukverdeling boven Europa en hetzelfde luchtcirculatiepatroon.

Om te laten zien wat de luchtdruksituatie was op de dagen met de hevigste buien hieronder de weerkaarten van 29 mei t/m 2 juni 2016:

29 5

30 5

31 5

Naamloos-1

2 6

Bron:  KNMI

Een tamelijk uitzonderlijke luchtdrukverdeling, met H in Noord- en Zuid-Europa, en daartussen een lagedrukgebied dat nauwelijks van plaats verandert. Daarmee werd warme en zeer vochtige lucht uit het Z aangevoerd. Dit zorgde voor zeer onstabiele omstandigheden waarin zich zeer hoge wolken konden ontwikkelen die plaatselijk hevige neerslag en onweer veroorzaakten. Dat werd in onze omgeving versterkt door botsing van verschillende luchtstromen die een extra stijgende luchtbeweging veroorzaakte (rode convergentielijnen).

Ik ben het met de KMI-klimatoloog eens dat de hevige neerslag te wijten was aan de uitzonderlijke weersituatie in centraal Europa.  Dat idee wordt versterkt door de serie over GWL waaraan ik de afgelopen weken gewerkt heb, en waar als voorlopige conclusie getrokken mag worden dat de afgelopen decennia er een verschuiving is opgetreden naar meer zuidelijke circulatiepatronen waarmee warmere en vaak vochtige lucht wordt aangevoerd.

Het weer is een voorbeeld van deterministische chaos. Er zit wel een ordening in maar die is zeer complex. Dat bewijzen de cijfers uit Zuid-Duitsland, waar ondanks temperatuurstijging de extreme neerslagcijfers zijn gedaald. En ook de cijfers uit Nederland zijn niet overtuigend. Het zou de weerman van het NOS-journaal sieren als hij die twijfels naar voren bracht, in plaats van “Welkom in het nieuwe klimaat” te roepen, met verwijzing naar modellen in plaats van metingen.