Bron: http://collegeisawesome.tumblr.com/
Het juiste antwoord is nee(1), ja(2), ja(3), waarschijnlijk(4), ja(5) en nee(6). Wellicht denkt u dat het me in de bol geslagen is, maar dat valt (wel) mee. Ik zal het uitleggen. Nee(1), omdat op het moment dat ik dit op mijn computer intyp het ongeveer 11 uur in de morgen is. Op bijna alle dagen wordt de hoogste etmaaltemperatuur in ons land zo rond 3 uur ’s middags bereikt. Ik mag dus verwachten dat de komende uren de temperatuur zal stijgen. Oorzaak: de zon/aarde combinatie.
Bron: Hankuk University Korea
Ja(2), want de weersverwachting voor de komende dagen voorspelt een stevige daling in temperatuur. Oorzaak is een verandering van de luchtsoort (door een veranderde windrichting) die Nederland binnen gaat komen.
Bron: KNMI
Ja(3), want de herfst is begonnen en de winter brengt altijd lagere temperaturen. Oorzaak is wederom de zon/aarde combinatie.
Bron: Cornell University
U begrijpt dat de voorspelling ‘waarschijnlijk(4)’ zal slaan op de temperatuurvoorspelling voor een nog langere periode, laten we zeggen van enkele jaren tot een aantal decennia. Deze tijdspanne heeft de laatste tijd erg veel belangstelling gekregen vanwege de versterkte broeikashypothese.
Bron: IPCC AR5
De volgende ‘ja(5)’ slaat natuurlijk op een nog langere periode, laten we zeggen van enkele duizenden jaren. Het Holoceen, het geologische tijdvak waarin we leven, is een relatief warme periode tussen 2 ijstijden.Het heden is helemaal links in de grafiek. Hoog is warm, laag is koud.
Bron: Sime et al 2009
Omdat het Holoceen al 10.000 jaar oud is en interglacialen normaal gesproken niet veel langer duren, is het te verwachten dat we binnen niet al te lange tijd (op een geologische tijdschaal) weer in een ijzig glaciaal duiken. Oorzaak is alweer de zon/aarde combinatie. Milutin Milanković heeft dit op een menselijke tijdschaal bezien lang geleden uitgevogeld.
Bron: Wikipedia
En die laatste, de nee(6), gaat dan over een nóg langere periode van de afgelopen 600 miljoen jaar. We bevinden ons immers op deze tijdschaal in een relatief koude fase, ice house genaamd, met ijs op beide polen. Het heden is geheel rechts. Er komt ooit weer een tijd dat die ijskappen op Groenland en Antarctica verdwijnen en het op aarde weer lekker warm wordt, zoals tijdens een groot deel van het Mesozoïcum (Trias, Jura, Krijt).
Naar Scotese/Berner
Meer over de temperatuurschommelingen op een geologische tijdschaal vindt u hier.
Ik wil de focus richten op dat ene ‘waarschijnlijk’ in het rijtje, de periode van enkele jaren tot pakweg een eeuw vooruit. Zeer recent is een tweetal onderzoeken verschenen dat meer licht werpt op wat ons de komende jaren en decennia te wachten staat. Het eerste onderzoek is van Li et al en betreft de invloed van de NAO (Noord Atlantische Oscillatie) op de temperatuur op het noordelijk halfrond. De NAO is de variatie in luchtdrukverdeling boven het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. Deze onregelmatige variatie kent een positieve en een negatieve fase. De positieve fase kenmerkt zich door zachte winters en koele zomers in Europa, de negatieve door koudere winters en warmere zomers. Zoals hieronder te zien is is de NAO al een aantal jaren naar beneden aan het duiken.
Bron: Columbia University
Li et al tonen aan dat de NAO ongeveer 16 jaar vóór loopt op de temperatuur van het noordelijk halfrond. Op onderstaande grafiek is het 11-jarig gemiddelde van de temperatuur op het NH weergegeven, alsmede het atmosferisch CO2.
Die CO2-lijn had er natuurlijk niet in gehoeven. Het lijkt een statement: de stijgende temperatuurtrend is het gevolg van het stijgend CO2, waarmee ze voorbij gaan aan het feit dat het hier een hypothese betreft. Maar ik begrijp het wel, je wilt als onderzoekers de komende jaren nog meer onderzoek doen ;-)!
Li et al hebben de bovenstaande temperatuurlijn ‘gedetrend’, d.w.z. de onderliggende stijging er uit gehaald. Samen met de NAO en de AMO ziet u ze hier:
De AMO is de Atlantische Multidecadale Oscillatie, de variatie in de oppervlaktetemperatuur (SST) van de Atlantische Oceaan. AMO en de gedetrende temperatuur (DNHT) volgen elkaar netjes, zoals je mag verwachten. Li et al tonen aan dat de NAO ongeveer 16 jaar voorloopt op die AMO. Er is in de literatuur veel bewijs dat de NAO via zogenaamde ‘surface turbulent heat flux’, convectieve stromen in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, een flinke invloed heeft op de schommelingen van de AMO. De AMO op zijn beurt verwarmt dan vrijwel direct het gehele NH.
Dat er een time lag van 16 jaar zit tussen de NAO en AMO is het gevolg van de grote thermische inertie van de grote watermassa’s gecombineerd met andere langzame oceanische processen. Als je de NAO 16 jaar naar rechts opschuift in de grafiek komen NAO en AMO fraai in elkaars buurt te liggen:
Op basis van hun bevindingen hebben Li et al een model gemaakt (altijd oppassen!) en gekeken of dat model goed de temperatuurvariaties van de afgelopen 112 jaar kan ‘achteruit-voorspellen’ (hindcast). U ziet dat dat wonderwel goed lukt. Het laatste stukje van de grafiek geeft weer wat het model voorspelt voor de temperatuurontwikkeling op het NH van 2012 tot 2017: een licht dalende temperatuur op het NH.
Overigens laten Li et al weten dat ongeveer 1/3 van de variabiliteit niet verklaard kan worden met de NAO. Ze zeggen hierover:
“ The correlation between TNAO and the smoothed DNHT is high (r = 0.80) and significant at the 95% level in 1905–2011. It is also noted that one third of the variance in the smoothed DNHT is left unexplained by TNAO, indicating that the NAO is probably not the only factor contributing to the NHT multidecadal variability. Thus, although the NAO is shown to have a significant impact on the NHT, this does not rule out other possible factors (e.g., solar forcing, aerosol loadings, etc.) that influence on the NHT variations…. A recent study also suggested that the rapid freshening of the subpolar North Atlantic around 1970 also has an impact on the long-term change in the NHT.”
Een mooi bruggetje naar het volgende bericht, waar de tweede studie onder de loep genomen wordt.