Ammoniakmeting Vredepeel deel 1

De uitstoot van ammoniak door de landbouw is de belangrijkste bron voor de concentratie van ammoniak in de lucht. In de buitenlucht wordt ammoniak door luchtwervels verspreid en meegenomen met de wind. Eenmaal in de lucht wordt ammoniak chemisch omgezet naar ammoniumsulfaat- en ammoniumnitraatzouten (ammonium aerosolen). Ammoniak en ammoniumzouten komen weer op het aardoppervlak neer (droge depositie) of worden door regen uit de atmosfeer verwijderd (natte depositie).

Het RIVM heeft 2 meetnetten waarmee de ammoniakconcentraties in de lucht gemeten worden. De eerste, het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) had in 2017 zes meetstations waar elk uur gemeten werd. Over een daarvan, het station Vredepeel op de grens van Noord-Brabant en Limburg, gaat dit bericht. Het andere meetnet, het Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden (MAN) bestaat uit 31 natuurgebieden waar de gemiddelde maandelijkse ammoniakconcentraties gemeten worden.

Bron: Rotgers en Hanekamp Lees verder

Koolstofkringloop deel 2: 14C

In het vorige bericht heb ik de aandacht gevestigd op de onzekerheden in de koolstofkringloop in zijn algemeen. De foutmarges in de kringloop zoals die gepresenteerd wordt door het IPCC in haar laatste rapport zijn groot.  Zo zijn die foutmarges in de bruto fluxen tussen atmosfeer enerzijds en oceanen en land anderzijds zo groot, dat ze het aandeel van de mens in de koolstofkringloop vele malen overstijgen. Deel 1 van de koolstofkringloop is de aanloop tot dit deel 2, dus dat eerst lezen lijkt me.

In dit bericht  wil ik het aandeel van het antropogene CO2 eens bekijken in het totaal van alle CO2 fluxen zoals gepresenteerd in het AR5 IPCC-rapport. Het bericht is soms wat technisch, daarom was de hulp van isotopenexpert J. onmisbaar, waarvoor dank. Voor het verhaal over de invloed van de mens op de koolstofkringloop is dit verhaal van groot belang denk ik.

Data:  IPCC AR5

Lees verder

De koolstofkringloop deel 1

Bron:  CBC

Een mens stoot gemiddeld 290 kg CO2 per jaar uit door ademen.  Het aantal mensen op planeet aarde wordt momenteel geschat op ruim 7 miljard. De totale uitstoot komt dan uit op ruim 2 miljard ton CO2 per jaar. Dat is ruim 0,76 miljard ton C .

Van vele kanten wordt druk uitgeoefend om de uitstoot van CO2 te verminderen. CO2 is een broeikasgas en doordat het aandeel van CO2 in de atmosfeer de afgelopen eeuw is toegenomen is de hypothese dat daardoor de aarde wel eens extra zou kunnen opwarmen. En inderdaad, het lijkt er op dat de aarde de afgelopen 100 jaar ongeveer 0,8 °C warmer is geworden. Wetenschappelijk is het niet aantoonbaar dat die opwarming het gevolg is van het gestegen CO2-gehalte in de atmosfeer.  Desondanks stelde het IPCC in het AR5-rapport : “…It is extremely likely that human influence has been the dominant cause of the observed warming since the mid-20th century.”.

Dat ‘extremely’ is overigens niet de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek, maar gebaseerd op wat met ‘expert judgement’ noemt onder de auteurs van het IPCC-rapport. Desondanks is het aannemelijk dat er sprake is van een menselijke bijdrage aan het huidige CO2-gehalte van de atmosfeer. Het huidige gehalte is immers opvallend hoger dan we in het recente geologische verleden gewend waren. Het is daarom van belang om de ‘road map’  van CO2 op aarde te onderzoeken: de koolstofcyclus.

Bron:  Rubino et al 

Lees verder

Warme meimaand

Mei 2018 wordt waarschijnlijk de warmste meimaand (met een gemiddelde etmaaltemperatuur van ongeveer 16,5°C ) in De Bilt sinds de officiële metingen in 1901 van start gingen.

Bron: KNMI

Over het algemeen heerlijk weer, hoewel dat natuurlijk subjectief is. Diverse weerbureaus spreken van de warmste meimaand in 300 jaar. Ze baseren zich op de zogenaamde Labrijnreeks, een temperatuurreeks waarvan de metingen in 1706 startten. Het is leuk dat we die Labrijnreeks hebben (de oudste temperatuurmeting ter wereld), maar de eerste 2 eeuwen  waren de metingen niet betrouwbaar genoeg om de reeks te gebruiken voor statistische doeleinden. De foutmarge tot 1900 wordt geschat op 0,4°C, maar daar mag je niet mee gaan rekenen. Daar hebben we de officiële reeksen van het KNMI voor die in 1901 beginnen. Het KNMI merkt over de Labrijnreeks op: “De eerste Nederlandse temperatuurmetingen werden aan het eind van de 17e eeuw verricht. Vanaf 1706 zijn op verschillende locaties systematisch metingen gedaan die samengevoegd zijn tot een continue reeks door Labrijn (1945). Door de afwezigheid van standaardprocedures bij het meten, standaardinstrumenten en thermometerhutjes, is het lastig om deze lange reeks te homogeniseren.” Niet gebruiken dus voor serieuze doeleinden. Lees verder

Nogmaals het aardgas

Het artikel in de VK over de plannen van het kersverse gemeentebestuur van Amsterdam deed mij glimlachen (grachtengordel autovrij) en grimlachen (zo snel mogelijk van het aardgas af). Dat laatste toont de grote naïviteit die in bepaalde kringen bestaat over energie. Het artikel van de hand van Jos de Laat (vorige bericht) in de Volkskrant levert een aardig inzicht in de gapende kloof die bestaat tussen realiteit en naïviteit. Overigens vraag ik me af of een overheid, in dit geval een gemeentebestuur, wel het recht heeft om zulke voor de burgers verstrekkende maatregelen uit te voeren. Maar ik denk dat uiteindelijk de wal het schip zal keren, ook al omdat een energietransitie naar meer duurzame vormen van energie feitelijk onmogelijk uitgevoerd kan worden zonder inzet van aardgas.Maar liefst 95% van de huishoudens in Nederland is aangesloten op het aardgasnet. Nergens in de wereld is dat zo hoog. Daar moet je slim gebruik van maken lijkt me. Lees verder

De klimaatlobby uitgelegd

Bron:  Volkskrant

Columnist Derk Jan Eppink legde afgelopen week in de Volkskrant haarfijn uit hoe de machtigste politieke lobby, de klimaatlobby, werkt. Het is een merkwaardige kongsi tussen de groene clubs en grootindustriëlen. Eppink noemt dat ‘groen- en grootkapitaal’, links en rechts samen. Door deze constructie is de belastingbetaler weerloos en zijn de burgers met de laagste inkomens het zwaarst de klos. Die geest waart door een groot deel van Europa. Wat dat teweeg brengt zien we in Duitsland, de koploper op dit gebied.

Dat het zover heeft kunnen komen komt vooral doordat de maatschappelijke controle op dit proces verloren is gegaan. Veel media lopen als makke schapen achter de grootschalige plannen van ‘energietransities’ aan en verzaken daardoor hun ‘plicht’  als waakhond van de democratie. Minstens zo erg is dat het politieke systeem niet opgewassen is tegen deze klimaatlobby.  Parlementen staan goeddeels buitenspel, zoals bij het Nederlandse Energie-akkoord, en voor veel parlementariërs is de discussie vaak te technisch.

Ik ben benieuwd wanneer Nederland en Europa wakker worden, maar vrees dat de onbezonnen plannen dan al gezorgd hebben voor een stevige daling van de welvaart, vooral bij de laagste inkomens. Wat een gotspe.

Lees het artikel van Eppink hier.

Het landschap als klimaatgids

Wanneer valt de volgende ijstijd in? Die vraag wordt me wel eens gesteld als ik een lezing geef over landschapsontwikkeling. Die vraag is lastig te beantwoorden, maar dat we aan de vooravond staan van de volgende ijstijd lijkt zonneklaar. Letterlijk ook, want de schommeling van koud glaciaal en warm interglaciaal is de uitkomst van een complex samenspel tussen de zon en de aarde.

Bron:  Wikipedia

In bovenstaand schema zijn de belangrijkste glacialen en interglacialen weergegeven met hun Europese benamingen. Het Holoceen, het tijdvak waarin we ons momenteel bevinden , is een interglaciaal. Op onze breedte betekent dit dat in interglacialen de temperaturen gematigd zijn. Tijdens een glaciaal daalt de temperatuur fors. In het laatste glaciaal, het Weichselien, kwam de temperatuur gedurende de meeste maanden van het jaar niet boven 0 graden uit. Voor het Vroeg-Pleistoceen worden in het schema de tijdstappen groter en worden de glacialen en interglacialen in dit schema niet meer onderscheiden (“diverse etages”). Lees verder

De NAO

In het vorige bericht ging het over de invloed Van de NAO op het weer in Europa en daarmee op de opwekking en het gebruik van groene stroom door windmolens en zonnepanelen. De NAO, Noord-Atlantische Oscillatie, speelt een belangrijke rol in met name het winterweer in Europa. Het draait allemaal om het luchtdrukverschil tussen IJsland in het noorden en de Azoren in het zuiden. Op die plekken ongeveer bevinden zich min of meer stationaire gebieden van lagedruk (IJsland)  en hogedruk (Azoren).

Hoe groter het luchtdrukverschil tussen IJsland en de Azoren des te sterker is de invloed van de westenwind op Europa. Bij een positieve NAO-index ligt de straalstroom noordelijker.  Die straalstroom ,een zeer sterke luchtstroom op zo’n 10 km hoogte, stuurt de depressies en fronten. Dan wordt in de wintermaanden relatief veel zachte en vochtige lucht naar Noord-Europa vervoerd. Zuid-Europa is dan relatief droog.

Bron: NCSU

Lees verder

KNMI nieuwsbericht: de kwetsbaarheid van groene stroom

Het KNMI doet onderzoek naar de kwetsbaarheid van het opwekken en gebruik van groene stroom door weersveranderingen.

Nieuwsbericht van het KNMI, 16 maart 2018

Het opwekken van zonne- en windenergie is sterk afhankelijk van het weer. Deze afhankelijkheid brengt met zich mee dat de energievoorziening van de samenleving kwetsbaar kan worden voor variaties in het weer en klimaat. Binnen het KNMI wordt onderzoek gedaan naar de invloed van klimaatverandering en variaties in het weer op de productie van groene stroom.

Onderzoekers van het KNMI hebben gekeken naar lange koude perioden met windstil weer over een groot deel van noordwest Europa, inclusief de Noordzee waar een groot deel van de capaciteit voor windenergie staat. Dit weertype hangt samen met de zogenoemde Noord Atlantische Oscillatie (NAO). Deze NAO kent een positieve en een negatieve fase. In het algemeen zal voor noordwest Europa een positieve NAO zachte en natte winters met veel wind geven, terwijl een negatieve NAO minder onstuimig zal zijn en vooral koud en droog weer geeft. De weersystemen die samen hangen met de NAO zijn groot: vrijwel geheel Europa ‘voelt’ de effecten van de NAO. [De figuren illustreren] de twee verschillende fasen van de NAO.

Lees verder