Uit een gezamenlijk persbericht van NOAA en NASA komt onderstaande grafiek. De grafiek toont de gemiddelde jaarlijkse oppervlak drijfijs op de Noordpool (blauw) en rond Antarctica (groen). Maart en september zijn de maanden waarin respectievelijk het drijfijs rond Antarctica en dat op de Noordpool zijn kleinste oppervlakte heeft. Zes maanden later is het omgekeerd. De ‘records’ van 2013 staan in het tekstvlak aan de rechterzijde.
Wat opvalt is de tegengestelde trend van beide datareeksen: het gemiddelde jaarlijkse oppervlak drijfijs op de Noordpool is vanaf eind 1978 afgenomen, dat rond Antarctica toegenomen. De afname op de Noordpool is veel grilliger is verlopen: tot 2003 geleidelijk, dan een sterkere afname t/m 2007 en dan een consolidatie, met up en downs. De toename van drijfijs rond Antarctica verloopt veel geleidelijker.
De afname van het drijfijs op de Noordpool is het gevolg van de toename van CO2 in de atmosfeer, dus zal de toename van het ijs rond Antarctica wel het gevolg zijn van een afname van CO2… onzin dus. Het CO2-gehalte in de atmosfeer neemt toe, en omdat CO2 zich zeer gelijkmatig over de atmosfeer verspreidt kan CO2 niet de verklaring zijn voor de grote verschillen tussen Noordpool en Zuidpool.
Bovenstaande kaartjes tonen waar de ijsbedekking tussen 1978 en 2013 is toegenomen (rood) en waar die is afgenomen (blauw). Als geograaf ben ik gek op kaartjes die de ruimtelijke spreiding van een verschijnsel tonen: dat is de ‘ziel’ van de geografie. Op de Noordpool is de minimale drijfijsbedekking in september eigenlijk overal afgenomen (blauw) of gelijk gebleven (wit), de maximale ijsbedekking aan het einde van de noordelijke winter is op veel plaatsen ook afgenomen, maar toegenomen in de Beringzee.
Rond Antarctica zien we dat in september, als de drijfijsbedekking maximaal is, het beeld divers is. In het NO en het Z heeft een toename plaats gevonden, elders een afname. In maart als het ijsoppervlak hier minimaal is, zien we dat er een sterke toename is van het ijs. Allen in het W deel ten Z van het schiereiland Grahamland is er sprake van een afname. Dat komt overeen met de constatering die al eerder hier en elders gemaakt is, namelijk dat de zomers op Antarctica strenger aan het worden zijn.
Concluderend mag je wel stellen dat het beeld tamelijk complex is. Waarschijnlijk is er vanaf 1978 een effect van de stijging van de temperatuur op de Noordpool op de omvang van het drijfijs. Maar er spelen ook andere processen een rol, zoals veranderende windpatronen en de daarmee gepaard gaande veranderingen in zeestromen. Er is al meerdere malen in publicaties gesteld dat die effecten wel eens dominanter zouden kunnen zijn dan de temperatuurstijging op aarde tussen 1975 en pakweg 2000. In elk geval tonen bovenstaande grafiek en kaartjes aan dat de materie complex is. Iedereen die dan ook durft te beweren dat ‘alles’ het gevolg is van ‘de toename van CO2’ is een charlatan en kan niet serieus genomen worden.