Bron: sp.nl
‘Wie zegt dat de aarde eraan gaat, bedoelt niet de aarde maar de mensheid. Een kleinzielig antropocentrisch wereldbeeld dat geen recht doet aan het feit dat de mens voor de aarde, zoals Mark Twain het zegt, niets meer is dan het likje verf op het topje van Eiffeltoren.’ Aldus emeritus hoogleraar Salomon Kroonenberg in zijn bekroonde boek De menselijke maat.
Zo begint het interessante interview met geoloog Salomon Kroonenberg dat een paar maanden geleden werd gepubliceerd op de website van de SP. De interviewer was Jan Marijnissen. Geologie en fysische geografie zijn broertjes van elkaar. Vandaar waarschijnlijk dat ik me zo goed kan vinden in de zienswijze van Kroonenberg op de klimaathype. Hieronder het (leeuwen-)deel van het interview dat specifiek over het klimaat ging. Via bovenstaande link kunt u het hele interview lezen.
Heeft Amersfoort al een keer aan zee gelegen?
‘Nou en of. In de vorige warme tijd, honderdtwintigduizend jaar geleden, was de zeespiegel wereldwijd zo’n zes meter hoger. Toen waren er nog geen mensen die extra CO2 in de atmosfeer brachten. Als je in Amersfoort gaat boren dan kom je vanzelf bij de resten uit die tijd. Trouwens, vergeleken met toen is dit stukje aarde twaalf meter gezakt.’
Je zegt: ‘We kijken door een sleutelgat naar de tijd.’ De aarde bestaat 4.500 miljoen jaar. Het jaar nul van onze jaartelling is 2.000 jaar geleden. Dat is een factor 2.250.000. Onze geschiedschrijving is in dat perspectief inderdaad wel heel erg kort.
‘In twee miljoen jaar hebben we twintig ijstijden meegemaakt. Dat zijn cycli van honderdduizend jaar. Die cycli worden door een aantal factoren bepaald. Iedereen weet dat de aarde om de zon draait. De baan die de aarde beschrijft is niet altijd cirkelvormig maar soms meer een ellips. Dat komt door de invloed van de andere planeten. Die cyclus duurt honderdduizend jaar. Dan is er nog de cyclus waarbij de stand van de aardas een beetje varieert, tussen 21,5 graad en 24,5 graad. Deze cyclus duurt veertigduizend jaar. Tot slot verplaatst de aardas zich ook ten opzichte van het heelal. Nu wijst hij naar de Poolster, maar ook dat is niet altijd zo geweest. Hij maakt een soort tolbeweging. Dat gebeurt in een cyclus van ongeveer twintigduizend jaar. Deze drie cycli tezamen maken dat er steeds variaties optreden in de hoeveelheid energie die de aarde van de zon ontvangt. Het effect is dat de winter in de ijstijd zeven dagen langer is dan de zomer, en in de warme tijden is de winter zeven dagen korter dan de zomer. Kleine verschillen met heel grote gevolgen dus.’
Maar waarom is het negentigduizend jaar van de honderdduizendjarige cyclus koud?
‘Dat komt door het zelfversterkend effect. Wanneer er eenmaal ijskappen zijn ontstaan, dan gaat de groei daarvan langzaam maar gestaag door. Maar wanneer de omslag richting warmere tijden is bereikt, gaat de afsmelting van de ijskappen razendsnel. Het verloopt als een zaagtandcurve. Het speelt zich overigens helemaal af op het noordelijk halfrond. Nu is tien procent van het aardoppervlak met ijs bedekt, in de ijstijden is dat ongeveer vijfentwintig procent.’
Welke globale stadia heeft de aarde in die vierenhalf miljard jaar doorlopen?
‘De allergrootste cyclus die we kennen is er een die tweehonderdvijftig miljoen jaar duurt. In deze cyclus schuiven de continenten naar elkaar toe en drijven weer uit elkaar. Dat is dus al meerdere keren gebeurd. De plaattektoniek voltrekt zich overigens niet volgens een vast scenario. De continenten komen elke keer weer op een andere manier aan elkaar vast te zitten…… Bijvoorbeeld: drie miljoen jaar geleden was er nog een brede zeestraat tussen Noord- en Zuid-Amerika waardoor de oceaanstromen de warmte anders over de aarde verdeelden. We weten nu dat de ontwikkeling van het klimaat in belangrijke mate afhankelijk is van de beweging van de continenten.’
Welke invloed heeft de zon op de ontwikkeling van het klimaat?
‘Dat zit ’m vooral in de zogenoemde zonne-vlekken, vlekken op het zonoppervlak die duiden op extra activiteit. Er is een verband tussen veel zonnevlekken en een warmer klimaat, en omgekeerd, weinig zonnevlekken en een kouder klimaat. Maar hoe die samenhang precies in elkaar zit, weten we nog niet. Er zijn verschillende theorieën over.’
Dit alles is een mooie illustratie van hoe alles met alles samenhangt.
‘Inderdaad, en daarom is het zo jammer dat de klimaatdiscussie zo gepolitiseerd is waardoor vaak geen recht wordt gedaan aan de feiten.’
Klopt het dat er periodes op aarde zijn geweest met veel meer CO2 in de atmosfeer dan nu?
‘Tot twintig keer zoveel zelfs. In de periodes die we broeikasaarde noemen. Interessant is de vraag: hoe gevoelig is het klimaat voor CO2? Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van CO2 in de atmosfeer de temperatuur op aarde? Dat er een verband bestaat staat vast, maar over de mate waarin lopen de meningen uiteen.’
Het heersende frame is: hoe meer CO2 in de atmosfeer, hoe hoger de temperaturen, hoe hoger de zeespiegel en plotseling staat Bangladesh onder water. Klopt dat?
‘Het zogenoemde broeikaseffect als gevolg van de aanwezigheid van de zes broeikasgassen in de atmosfeer bestaat. Broeikasgassen absorberen de infraroodstraling van het door de aarde teruggekaatste zonlicht. Maar dat is iets anders dan de angstverhalen die je vaak hoort over grote gevolgen van de CO2-uitstoot. Alleen al de helft daarvan wordt opgenomen door de oceanen, en veel wordt opgenomen door de planten. De gevoeligheid in de discussie over de klimaatontwikkeling gaat precies hierover. Hoe belangrijk is de CO2-uitstoot van de mens voor het klimaat?’
Het IPCC, het klimaatpanel van de VN, en ook Al Gore komen met het hockeystickmodel dat laat zien dat sinds de industriële revolutie de gemiddelde temperatuur op aarde gigantisch is gestegen door de uitstoot van broeikasgassen.
‘Er is onenigheid over de gegevens die voor dat model zijn gebruikt. Zijn ze juist, zijn ze compleet en zijn ze juist geïnterpreteerd?’
Is het niet raar dat over zo’n belangrijk onderwerp, gezien de enorme implicaties van deze of gene conclusie, geen overeenstemming te bereiken valt in de wetenschappelijke wereld? En niet alleen geen inhoudelijke overeenstemming, ik hoor ook vaak van beide kanten complottheorieën.
‘Ik betreur het zeer dat de klimaatdiscussie zo gepolitiseerd is geraakt. Daarom hou ik me ook steeds meer op de vlakte. Uiteindelijk geeft de natuur het antwoord. Het IPCC zegt dat de laatste vijftig jaar bepalend zijn. Maar in die periode van vijftig jaar is gedurende vijfentwintig jaar de temperatuur gedaald terwijl de hoeveelheid CO2 is gestegen.’
Hoe kijk je als wetenschapper naar de polarisatie in deze discussie?
‘Ik vind het erg moeilijk om niet ook zelf bevooroordeeld te raken. Dagelijks volg ik alle relevante websites en lees ik de relevante wetenschappelijke artikelen, van zowel de ene kant als van de andere kant. Ik zie dan hoe men elkaar over en weer bejegent en elkaars artikelen aan stukken scheurt. Mijn voorlopige conclusie: We weten het gewoon nog niet. We kunnen geen voorspellingen doen over hoe het klimaat er in de toekomst uit zal zien. Er wordt erg veel nuttig onderzoek gedaan. Het systeem is zo complex dat het moeilijk is te doorgronden, laat staan dat we voorspellingen kunnen doen. Je ziet het ook bij economen. Ook zij houden zich bezig met uitermate ingewikkelde processen en zijn eveneens niet in staat tot het doen van betrouwbare voorspellingen. Van hen wordt dan ook wel gekscherend gezegd dat ze vooral goed zijn in vandaag uitleggen waarom hun voorspellingen van gisteren niet zijn uitgekomen. Dat geldt ook voor klimatologen.’
Waarom is de discussie zo ontaard?
‘Het gaat om verschillende wereldbeelden. Aan de ene kant heb je mensen die zeggen: we maken de wereld kapot. Zij spelen erg in op het schuldgevoel van de mensen. En aan de andere kant zijn er mensen, die ongetwijfeld soms ook betaald worden, die kritische geluiden laten horen. Heel betreurens-waardig vind ik dat er ook een links-rechtsspagaat van gemaakt is. Links zou staan voor ‘alarm voor de opwarming’, en rechts niet. Met name in de VS zie je dat schematische denken heel sterk. Ik voel er weinig voor onderdeel te zijn van deze discussie. Te weinig mensen zijn nog bereid te luisteren naar de argumenten van de tegenstander.’
Grappig trouwens dat we ons tot de jaren tachtig juist druk maakten over een nakende ijstijd.
‘Dat zou nu best ook weer de stemming, kunnen worden, aangezien de temperatuur de laatste zeventien jaar niet meer gestegen is, ondanks de toename van de uitstoot van CO2. We denken allemaal een beetje als de beursspeculant die, wanneer de koersen stijgen, denkt dat ze wel zullen blijven stijgen.’
Vaak hoor je zeggen: de klimaatverandering is om allerlei redenen ongewenst. Eén reden is de natuur die de snelle verandering niet kan bijhouden.
‘Op het eind van de laatste ijstijd zijn planten en dieren elke honderd jaar honderdvijftig kilometer naar het noorden opgeschoven. De natuur heeft veel snellere veranderingen meegemaakt dan die we nu beleven. Het feit dat dieren het moeilijk hebben is veel meer terug te voeren op het feit dat wij hun habitat vernietigd hebben.’
Veronderstelt het als ongewenst bestempelen van klimaatverandering niet dat er een optie zou zijn dat we die ontwikkeling kunnen stilzetten?
‘Dat is ook precies waar het misgaat. De mens kan het klimaat niet reguleren. De aarde heeft geen thermostaat die wij een graad hoger of lager kunnen zetten. We moeten in ons achterhoofd houden dat de aarde, het klimaat en de natuur altijd veranderen; en dat wij ons daaraan moeten aanpassen.’
Maar we kunnen toch CO2 onder de grond stoppen?
‘Niet doen dus. Je kunt proberen zo min mogelijk CO2 in de atmosfeer te brengen en je kunt CO2 produceren die je in de grond stopt. Dat zijn twee totaal verschillende zaken. Het eerste is prima. Dat doe je bijvoorbeeld door middel van energiebesparing en het inzetten van alternatieve energiebronnen. Het blijven opstoken van fossiele energiebronnen is eigenlijk het domste wat je kunt doen omdat je daarmee ook belangrijke grondstoffen verbrandt. Het onder de grond stoppen van CO2 kóst energie. Als we vijf energiecentrales bouwen, hebben we de capaciteit van één energiecentrale nodig om het CO2 de grond in te krijgen. Dat is geen energiebesparing, dat is precies het tegenovergestelde. Het kost een hoop geld en het kost een hoop energie.
Ik ben niet zo bang dat we het technologisch niet kunnen. Angsten zoals bij de mensen in Barendrecht heb ik niet. Natuurlijk, er kan altijd iets gebeuren, want dat geldt voor alles wat je doet. Dat is dus het punt niet. Het punt is dat je iets doet dat veel geld en energie kost en waarschijnlijk totaal geen effect heeft.’
Verandering is van alle tijden en universeel. Maar waarom heeft de mens de neiging om dat niet te aanvaarden?
‘Hoe kun je mensen minder bang maken voor aardbevingen? Lees over plaattektoniek, over breuken. Snap hoe het werkt. Je bent vooral bang voor de dingen die je niet kent, die je niet begrijpt. Het is niet zo moeilijk om de dingen enigszins te kunnen plaatsen. Hoe meer je ergens vanaf weet, hoe minder je erdoor verrast wordt. Kennis maakt dat je vastere grond onder de voeten hebt.
Tijdens de kleine ijstijd in de zestiende eeuw wist men niet wat er gebeurde en hebben ze heksen verbrand omdat men dacht dat zij de hagelstenen uit de lucht lieten vallen.’
De zeespiegel stijgt onmiskenbaar.
‘Al jaren, al eeuwen.’
Moeten we blij zijn met de Deltacommissie en haar adviezen?
‘Ik heb de voorzitter, Cees Veerman, eens gevraagd uit te leggen hoe zijn commissie erbij komt een scenario te schetsen waarbij de zeespiegel met 1,60 meter stijgt. Zijn antwoord was dat hij het anders niet op de agenda kreeg. Je kunt natuurlijk allerlei scenario’s schetsen, maar ik vind dat je je ook moet afvragen welk scenario de meeste realiteitswaarde heeft, vooral omdat er zo ontzettend veel gemeenschapsgeld mee gemoeid is. De Deltacommissie is uitgegaan van de meest dramatische verwachtingen en het zwartste scenario.
Wat we nu voor de kust gedaan hebben, het aanleggen van een zandmotor, is prima. Daar werken we met de natuur mee zodat de natuur met ons meewerkt. Dat is de manier. Maar nu willen ze de dijken rond het
IJsselmeer met anderhalve meter verhogen, en dat is precies het omgekeerde. Het is mijn indruk dat dat meer wordt ingegeven door de angst voor gebrek aan zoet water en veel minder door de vrees voor de zeespiegelstijging. Ondanks alle CO2 is er geen enkele aanwijzing dat de zeespiegel steeds sterker stijgt. Het gaat nog steeds met de snelheid van twintig tot dertig centimeter per eeuw.’
Eigenlijk zeg je dat we heel veel niet begrijpen en dat we daarom niet te veel definitieve uitspraken moeten doen. En, zoals mijn moeder het zou zeggen: laten we met de genade meewerken. Laten we met de natuur meewerken. Maar veel mensen op deze aarde kunnen zich die luxe niet veroorloven. Wat zeg je tegen de boeren in Bangladesh die nu al elke drie jaar te maken hebben met een alles vernietigende overstroming?
‘Met hun blote handen leggen ze daar dijkjes aan, terwijl wij voor de kust van Dubai palmeilanden aan het opspuiten zijn. Waar ligt nu onze prioriteit? Als ik de Deltacommissie hoor praten over een scenario waarbij we een kans op een overstroming hebben van eens in de honderdduizend jaar, dan zeg ik: we hebben veertig van dit soort delta´s in de wereld en er is er geen een die zo goed beschermd is als de onze: tegen stormvloeden die maar eens in de tienduizend jaar voorkomen! Als het dan een wereldwijd probleem is, waar liggen dan onze prioriteiten? In Gouda of in Dacca? Ik zou zeggen in dat arme Bangladesh. Wat mij betreft had de Deltacommissie daar moeten zitten.’
Denk je niet dat volksverhuizingen op termijn onvermijdelijk zijn?
‘De Vesuvius staat regelmatig op uitbarsten en toch wonen daar mensen. Wat hebben ze daar op verzonnen? Elk dorp op of rond de Vesuvius heeft een tweelingdorp in de bergen waar mensen naartoe gaan wanneer het spannend wordt. Dat zouden we in Nederland ook moeten doen. Zo zou bijvoorbeeld Gouda als tweelingstad Apeldoorn kunnen hebben. Over dat soort dingen zouden we nu na moeten denken, voor het geval dat. Dat is ene kant van het verhaal; de andere kant is dat woonboten op termijn een oplossing zijn. Die stijgen en dalen immers met de waterspiegel. Dat is een flexibele oplossing, net als de zandmotor voor de kust bij Den Haag.’
Kunnen we nog wel bouwen in en om het Groene Hart waar het zes meter onder NAP is?
‘Ik acht de risico’s daarvan nu niet zo groot. Ik zou wel willen stoppen met het bouwen in de uiterwaarden. Het overstromingsrisico is daar al groot en wordt nog steeds groter.’