Volgens een team van onderzoekers , waaronder wetenschappers van het KNMI, is in Europa door klimaatverandering de kans op een hittegolf vergeleken met het begin van de vorige eeuw sterk vergroot. Bovendien zou er een sterke opwaartse trend zichtbaar zijn in de maximum temperatuur tijdens een hittegolf. Klinkt aannemelijk, vooral omdat we momenteel behoorlijk zitten te puffen. Lees het onderstaande artikel van de site van het KNMI dd. vrijdag 3 juli 2015 over dit onderzoek:
Bron: KNMI
Op het kaartje hieronder is aangegeven wat het verschil is tussen de gemeten maximum temperatuur tijdens een hittegolf en de voor het gebied ‘normale’ temperatuur. Goed is te zien welke gebieden gevoelig zijn voor hittegolven. De geografische ligging van dat gevoelige gebied wordt door een aantal factoren bepaald. Ik bedenk: afstand tot zee, hoogteligging, ligging ten opzichte van het brongebied (Noord Afrika) van de luchtsoort die dan in Europa voor een hittegolf zorgt, urbanisatiegraad. Met name het kusteffect zorgt er voor dat het in Nederland nogal meevalt, en dat het oosten van het land het gevoeligst is. Tot zover niets bijzonders.
Bron: KNMI
Waar ik me nu op richt is op de twee conclusies die in de eerste alinea verwoord zijn. Die zijn nogal stevig aangezet. Ik vraag me af of we vanwege klimaatverandering in Nederland nu een sterk vergrote kans hebben op het vóórkomen van hittegolven vergeleken met vroeger, én of er sprake is van een sterk opwaartse trend in de maximum temperatuur tijdens een hittegolf.
Ik gebruik de tabel Hittegolven van de KNMI site:
Bron: KNMI
Om de spreiding van de hittegolven over de tijd grafisch weer te geven combineer ik jaar van voorkomen met de lengte in dagen. Indien er in een jaar meerdere hittegolven voorkwamen heb ik de dagen van die afzonderlijke hittegolven bij elkaar opgeteld. Het jaar 2015 heb ik niet ingevuld omdat we pas halverwege zitten. Een en ander ziet er dan als volgt uit:
Bron: KNMI
Opvallend is dat de hittegolven voorkomen in 2 periodes, namelijk 1910-1950, en 1975-2013 (voorlopig). Beide periodes komen zeer grof overeen met periodes van globale temperatuurstijgingen, de periode 1940-1975 was er een van afkoeling.
Verder valt op dat de spreiding van hittegolven in de tijd niet toont dat er in de tweede periode vaker hittegolven voorkomen dan in de eerste periode. Dat zou je op grond van het onderzoek wel verwachten. Van 1911 t/m 1950 komen 23 afzonderlijke hittegolven voor. Dat zijn er 5,75 per decennium. In de tweede periode komen volgens de tabel 16 hittegolven voor van 1975 t/m 2013. Dat zijn er bijna 4 per decennium, aanmerkelijk minder zelfs dan in de eerst periode!
Zetten we de maximum temperatuur van elke hittegolfjaar in een grafiek dan krijgen we het volgende beeld:
Bron: KNMI
Twee keurige puntenwolken, netjes op vergelijkbare hoogte. Zetten we voor beide puntenwolken de lineaire trendlijn erbij, dan ziet dat er zo uit:
Bron: KNMI
Wat we kunnen constateren is dat voor de tweede hittegolfverzameling in elk geval niet geldt dat er sprake is van een sterk opwaartse trend in de maximum temperatuur, zoals het Europees onderzoek aangeeft. De recente hittegolven blijven keurig op ongeveer dezelfde hoogte. Er is bovendien in de tweede wolk ook geen opwaartse trend bespeurbaar.
Hoewel het jaar pas half voorbij is heb ik toch even naar de maximumtemperatuur in De Bilt gekeken van de afgelopen dagen. Die is 33,1 °C. Denk je die stip erbij in de grafiek dan gebeurt er niets spectaculairs, integendeel.
Conclusie: de alarmerende conclusies van het team onderzoekers worden op geen enkele manier bevestigd door de hittegolfcijfers van De Bilt vanaf 1901. Er is bij ons geen sprake van een sterk vergrote kans op het vóórkomen van hittegolven vergeleken met vroeger, en ook geen sprake van een sterk opwaartse trend in de maximum temperatuur tijdens een hittegolf. Alles hetzelfde dus. De bij het onderzoek betrokken Maarten van Aalst, directeur van het Rode Kruis Klimaatcentrum, kan dus oudere Nederlanders wat dat betreft gerust stellen.
Het onderzoek kan best een voorspellende waarde hebben voor andere delen van Europa, dat kan ik niet overzien. Cijfers van het KNMI bevestigen voor Nederland in elk geval de scherpe conclusies helemaal niet. Oppassen met modellen denk ik, en met al te boude beweringen.