Gerrit Hiemstra laat 4 steken vallen
Vorige week verstuurde Thierry Baudet een klimaattweet waarover commotie ontstond. Zo twitterde Jan Rotmans, hoogleraar transitie en duurzaamheid: ‘Alles in deze tweet is onwaar. Onverantwoord om als politicus deze onzin te spuien.’ Weerman Gerrit Hiemstra: ‘Eén tweet met 4 keer onzin. Wie kan hier overheen?’ Waarop Baudet riposteerde dat Hiemstra moest worden ontslagen.
Inmiddels heeft wetenschapsjournalist Simon Rozendaal een reactie geschreven in de Volkskrant. Hij heeft daarvoor in het laatste rapport van het IPCC gelezen. Conclusie: Baudet had vrijwel helemaal gelijk en zowel Rotmans als Hiemstra hebben bijna helemaal ongelijk. Dat is vooral zuur voor Gerrit Hiemstra. Hij is toch het ‘gezicht’ van het weerbericht in Nederland. Rozendaal raadt Hiemstra aan ‘iets meer vrije tijd’ te besteden aan het bijhouden van de literatuur. Over hoogleraar Jan Rotmans zegt Rozendaal: “De conclusie dringt zich op dat Rotmans een effectief klimaatactivist mag zijn maar slecht op de hoogte lijkt van de klimaatwetenschap“.
U kunt het Volkskrantartikel hier lezen.
Waarom de KNMI-scenario’s niet zullen uitkomen
De recente veranderingen van het Nederlandse klimaat zijn goed te ‘verklaren’ zonder grote invloed van broeikasgassen. Meer zon en een veranderde luchtcirculatie hebben vermoedelijk een aanzienlijk effect gehad op zowel de temperatuur als neerslag in Nederland. Dat is een van de hoofdconclusies van het rapport ‘Waarom de KNMI-scenario’s niet zullen uitkomen’. Het rapport is geschreven door wetenschapsjournalist Marcel Crok en klimaatblogger Rob de Vos en uitgebracht door Stichting De Groene Rekenkamer.
De titel van het rapport is een knipoog naar het KNMI dat volgens de auteurs veel te stellig is over claims uit de in 2014 gepubliceerde KNMI-scenario’s. Zo schrijft het KNMI in haar brochure over de scenario’s dat “[d]e temperatuur in Nederland verder [zal] stijgen” en “[o]p jaarbasis ligt de opwarming in Nederland tussen 1,0 en 2,3°C rond 2050”. Het KNMI erkent in achtergronddocumentatie echter dat aan de KNMI-scenario’s überhaupt geen kansen te verbinden zijn. Het is dus niet te zeggen of de kans op 1 tot 2,3°C aan opwarming in 2050 1% of 99% of welk percentage dan ook zal zijn. Het taalgebruik van het KNMI suggereert echter een 100% zekerheid dat de opwarming in de range 1-2,3°C zal liggen en dat is onjuist. Lees verder
Nu eindelijk (nogmaals) bewezen: Nederland warmt op!
Een beetje bizar nieuwsbericht verscheen afgelopen week op de site van het KNMI:
Bron: KNMI
Karin van der Wiel van het KNMI schreef een bericht waarin ze met behulp van temperatuurrecords bewees dat Nederland sinds 1901 warmer geworden is. De redenering is als volgt: in de eerste jaren van de meting worden natuurlijk heel veel warmte- en kouderecords gevestigd. De kans op een nieuwe record neemt in de loop van de tijd logischerwijze af. In de grafiek hieronder is dat de grijze lijn:
De Bilt geeft geen krimp
Het einde van 2017 is nabij, tijd om eens te kijken hoe het met de opwarming van ons land gesteld is. Hieronder ziet u de jaartemperatuur van De Bilt vanaf 1997. De Bilt ligt mooi centraal in ons land en geeft daardoor een aardig gemiddeld beeld voor het gehele land. Te ver van de kust om geen last te hebben van wat men het kusteffect noemt, te ver van de grens met Duitsland om het niet al te continentaal te maken, en ook fraai tussen noord (kouder) en zuid (warmer) gelegen.
Ik heb gekozen voor de gemiddelde temperatuur per jaar. Die is gebaseerd op de maandgemiddelde temperatuur in De Bilt. De gemiddelde maandtemperatuur van december 2017 wordt vandaag door Meteoconsult geschat op 4,8 °C. Zoals te zien is gebeurt er vanaf 1997 weinig. De stippellijn is de lineaire trendlijn, de lijn waar alle jaargemiddelden het dichtste bij liggen. Deze lijn loopt iets omhoog, dus er lijkt een lichte verwarming in De Bilt plaats te vinden. Daarover verderop meer. Lees verder
Nogmaals de witte kerst
In het vorige bericht schreef ik het een en ander over de witte kerst in Nederland. Het KNMI schreef dat in de toekomst een witte kerst steeds zeldzamer zal worden vanwege ‘de opwarming’. In de grafiek van de witte kersten vanaf begin vorige eeuw was van een afname nog niets te merken. Wel viel op dat de gemiddelde dagtemperatuur van 25 december rond 1980 een opwaartse stap vertoonde. Ik schreef dat het mogelijk was dat die verschuiving te maken heeft met de mondiale opwarming, maar waarschijnlijker is dat het wat te maken heeft met een verschuiving in de luchtcirculatie. Vandaag ga ik eens nauwkeuriger kijken naar die luchtcirculatie.
De wind brengt lucht binnen waarvan de eigenschappen bepaald worden door die van het brongebied (herkomstgebied) van de lucht, inclusief natuurlijk invloeden die onderweg zijn opgepikt. U ziet hieronder de diverse luchtsoorten en hun brongebieden. Kleine letter m staat voor maritiem, c voor continentaal, hoofdletter T voor tropisch, P voor polair en A voor Arctisch.
Bron: Bijvoet en Schmidt Het weer in Nederland in afhankelijkheid van circulatietypen, deel 1, KNMI 1958
Witte kerst steeds zeldzamer?
Een witte kerst wordt steeds zeldzamer schrijft het KNMI. Dat is gebaseerd op de verwachting dat het in de toekomst steeds warmer zal worden. Die verwachting is op zijn beurt weer gebaseerd op modellen waarin CO2 een dominante factor is.
Laten we eens naar de cijfers kijken. We spreken in Nederland van een witte kerst als er op beide kerstdagen in De Bilt een gesloten sneeuwdek ligt. In onderstaande grafiek is aangegeven in welke jaren dat het geval was.
Data: KNMI
Het KNMI schrijft: “Door het opwarmende klimaat neemt het aantal ‘potentiële’ sneeuwdagen in Nederland steeds verder af. Op deze dagen blijft de gemiddelde temperatuur onder de nul graden en is het koud genoeg voor sneeuw in plaats van regen.”. Nu hoeft voor een potentiële sneeuwdag de gemiddelde temperatuur niet onder 0 te liggen. Lees verder
Sneeuw in Nederland steeds zeldzamer
Het KNMI berichtte dat sneeuwval in de toekomst steeds zeldzamer wordt. Onderzoeker Hylke de Vries noemt 2 oorzaken:
1 ‘Door de opwarming neemt allereerst het aantal ‘potentiële’ sneeuwdagen af. Dit zijn dagen waarop het koud genoeg is om sneeuw en geen regen te krijgen… In Nederland is de afname in het aantal potentiële sneeuwdagen de belangrijkste factor waardoor er tegenwoordig minder sneeuw valt.’
2 ‘Een tweede factor voor afnemende sneeuwkansen is dat de neerslag op potentiële sneeuwdagen afneemt. In Nederland voorzien we een afname van sneeuwval tussen de 10 en 20 procent per graad opwarming op potentiële sneeuwdagen (zie Figuur). Het wordt gemiddeld dus steeds droger op koude dagen. In een opwarmend klimaat komen koude dagen meer en meer alleen nog voor tijdens de koudste luchtstromingen uit noordoostelijke richtingen. Deze noordoostelijke, continentale wind is droog en geeft minder sneeuw dan een wind met een meer noordelijke oorsprong.’
Het gaat hier dus deels om waarnemingen en deels om voorspellingen. Ik kijk eerst naar de waarnemingen. De eerste factor, de belangrijkste volgens het KNMI, is ‘de opwarming’. Het lijkt logisch: meer warme/ minder koude dagen betekent een kleinere kans op sneeuw. Het aantal potentiele sneeuwdagen neemt dan af. Ik kijk hiervoor naar de gegevens van De Bilt.
Data: KNMI Lees verder
Grosswetterlage
Zo, groot karwei zojuist geklaard. Alle Grosswetterlagen per dag ingevoerd in Excel vanaf 1 januari 1881 t/m 31 december 2015. Bijna 1700 regels. Grosswetterlagen worden door de Deutsche Wetterdienst gebruikt en vormen een heel nauwkeurige manier om de luchtcirculatie te beschrijven. Daarna een methode gevonden om elke dag een kleurtje te geven dat aangeeft hoeveel de gemiddelde dagtemperatuur gaat afwijken van de temperatuur in de referentieperiode 1901-2003 bij die specifieke GWL. Dit gaat de basis vormen van verder onderzoek naar de luchtcirculatie en temperatuur in Nederland. Je moet er maar lol in hebben (ik wel 🙂 )
Het orkaanseizoen 2017 deel 1
Het was dit jaar flink raak met de orkanen boven de Atlantische Oceaan. Vooral Irma was sterk, die storm heeft minstens 134 dodelijke slachtoffers geëist en veel schade aangericht, onder andere op St.Maarten.
Tropische stormen, orkanen, ontstaan in de tropen aan de oostzijde van oceaanbekkens, als het wateroppervlak zo’n 28 °C is. Er ontstaat dan convectieve (opwaartse) stroom zeer vochtige lucht. Door afkoeling en condensatie van de waterdamp komt latente warmte vrij die voor een nog sterkere opwaartse stroom zorgt. Zo kan uiteindelijk een enorme turbulente wolkenmassa ontstaan die door de Corioliskracht ronddraait (tegen de wijzers van de klok in op het NH, andersom op het ZH). Hieronder zijn de brongebieden en banen weergegeven. De namen hurricane, typhoon en cyclone zijn regionale namen voor hetzelfde verschijnsel orkaan.
Bron: NOAA/NASA